Je vindt ons gesprek op Soundcloud, iTunes, Spotify of Stitcher.
Podcast - Gepubliceerd op
Tussen Berghem en Haren, haaks op de loop van de Maas, ligt de Groenendijk. De dijk heeft een bewogen geschiedenis en was eeuwenlang een twistpunt tussen de bewoners van de verschillende dorpen in de Maashorst. Bovendien speelde de dijk een rol in een veel groter geheel: de Zuiderwaterlinie. Deze linie werd in de achttiende eeuw aangelegd om de Republiek te verdedigen tegen Franse agressie en liep van Bergen op Zoom tot aan Grave. De linie bestond dus niet alleen uit grote vestingwerken, maar ook uit kleine dijken en sluisen. In deze aflevering vertellen Henk Buijks en Jacob Knegtel over de geschiedenis van de Groenendijk en de Zuiderwaterlinie.
Je vindt ons gesprek op Soundcloud, iTunes, Spotify of Stitcher.
Gelderse Oorlogen, Tachtigjarige Oorlog
Hoog bezoek in de podcast dit keer, Henri…
Fort Sabina Henrica is een voormalig fort bij…
Loop nu over de kasseien van het kleine…
Fort Isabella kent een bewogen…
De Spaanse veldheer Ambrogio Spinola (1569–1630…
Het in 1565 gestichte dorpje Ruigenhil, dat later…
Het erfgoed van de Tachtigjarige Oorlog kunnen we…
De vrede van Münster maakte in 1648 een einde aan…
In de negentiende eeuw werd Brabant veroverd en…
Dat Brabant in de Tachtigjarige Oorlog diende als…
Tom van Eekelen vertelde in 2019 aan…
Fort de Roovere is het grootste Fort van de West
In de omgeving van Bergen op Zoom hadden de…
De West-Brabantse waterlinie is een van de oudste…
Fort Henricus is in 1626 door de Republiek…
Vlakbij de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch ligt…
Crèvecoeur aan de Maas bij Hedel ligt nu midden…
Het verhaal van de veelbesproken vesting Breda en…
Het Land van Ravenstein leek als Gulliks-Kleefse…
Het kasteel van Heusden vormt tot in de…
Martin Jan van Mourik vertelde in 2019 aan…
De inname van 's-Hertogenbosch was een van de…
Zeven werkdagen waren archeologen er in 2000 druk…
Na de Tweede Wereldoorlog begon het puinruimen.
Als Alva in de Nederlanden komt, ontvangt Heusden…
Als je leest over de Tachtigjarige Oorlog, dan…
In 1674 werd de stad Grave na een grootscheepse…
Rond 1505 ligt bij Hedikhuizen al een blokhuis…
Tussen Berghem en Haren, haaks op de loop van de…
[Jazzmuziekje begint]
Robin: “Welkom bij een nieuwe speciale aflevering van de Brabants Erfgoed Podcast. Ik sta, loop, momenteel ergens langs een weg tussen Berghem en Haren in de buurt van Oss, die intrigerend genoeg de Nieuwe Spaanse Steeg heet. Er is mij verteld dat hier nog sporen van eeuwenoude verdedigingslinies zichtbaar zijn, maar grote fortificaties zie ik niet echt. In de verte zie ik wel een verhoging in het landschap en twee plasjes, een bosje en een watertje. Gelukkig ben ik hier samen met historicus Henk Buijks en die kan er vast meer over vertellen. Henk, waar staan wij precies?”
[Jazzmuziekje eindigt]
Henk: “Wij staan op de Groenendijk en de Groenendijk is oorspronkelijk een maasdijk die al in 1326 wordt genoemd. Als ze hier de rivier bedijkte, dat ging in Gelderland ook zo, dan werd er van west naar oost gewerkt. En als er vanuit het westen een stuk dijk klaar was, dan werd er alvast ook een dwarsdijk tegenaan gelegd, die dan hier in Brabant zuidwaarts liep en in Gelderland noordwaarts om verbinding te maken met hogere gronden. Dan waren ze in ieder geval voorlopig beschermd tegen het Maaswater, dat natuurlijk uit het oosten kwam.
Robin: “Mocht het meer stroomopwaarts doorbreken dus, ofzo?”
Henk: “Ja, want die rivier was dus nog helemaal onbedijkt in het oosten en het was een regenrivier die dus heel grillig was. Er kon een heleboel water komen of helemaal niks, maar dan waren ze voorlopig beschermd en naarmate die bedijking vorderde waren die dwarsdijken op een gegeven moment natuurlijk niet meer nodig, die lagen dus in het landschap. Dit zijn restanten van dijkdoorbraken.”
Robin: ”Ja, dat zijn die kleine wieltjes.”
Henk: “Het water kwam natuurlijk heel af en toe helemaal door het gebied heen, want we hebben hier ook nog zoiets als de Beerse Maas gehad.”
Robin: “Ja, dat is eigenlijk ook een belangrijke reden dat water zo’n enorm probleem is in dit gebied. Of is geweest moet ik zeggen.”
Henk: “In het land van Cuijk was er dus een stuk onbedijkt gebleven. Dat is, omdat men zag dat dan het Maaswater ook door het binnendijkse gebied stroomde. In de Middeleeuwen vonden ze dat eigenlijk niet zo slecht, want dan kwam er ook vruchtbaar slib mee. Dat water ging dan binnendoor, over een hele brede strook. Bij Beers en Gassel, in het land van Cuijk, ging het het land in en dan maakte het een mooie bocht rond Grave, zodat vestingstad Grave eigenlijk soms ook helemaal met water omringd was. Dan ging het verder naar het Westen en dan mondde dat water, wat dan de Beerse Maas wordt genoemd - de Groene Rivier - uit bij Empel en via een sluis in de Dieze terecht kwam.”
Robin: “Bij Den Bosch kwam het dan eigenlijk weer uit.”
Henk: “Dan heb je dus een heel lange strook in Noord-oost Brabant die dus vaak, meestal in de winter, onder water stond.”
Robin: “Daar heeft deze dijk dan ook wel weer zijn doel voor?”
Henk: “Ja, maar deze dijk heeft nog als bijzonderheid dat hij precies ligt op de grens van wat vroeger het Land van Ravenstein was en hier het Graafschap Megen. Daar de baas was niet Den Haag toen, maar dat waren meestal buitenlandse heren.”
Robin: “Ja, dat waren allebei vrije heerlijkheden he.”
Henk: “Vrije heerlijkheden, soevereine heerlijkheden waar Den Haag niks over te zeggen had, die hadden dus eigenlijk ook niets te zeggen over dat water. De heer van Ravenstein wilde dat het water zo snel mogelijk van zijn gebied weg was en de graaf van Megen vond dat maar niks. Hier op de Groenendijk ontstonden dus echt conflicten waarin mensen uit Haren en mensen uit de Ravensteinse dorpen Deursen en Dennenburg gewapend tegenover elkaar stonden.”
Robin: “Dan heb je het over het eind van de Middeleeuwen, vanaf dat moment zo’n beetje?
Henk: “Dat begint eigenlijk al aan het eind van de zestiende eeuw en dan zitten we eigenlijk al in de periode van de Tachtigjarige Oorlog. Dat loopt helemaal door tot een heel eind in de negentiende eeuw, want ik vertel altijd, Oss heeft de naam een misdadige stad te zijn van messentrekkers, maar de marechaussee heeft hier een vestiging gekregen in de eerste helft van de negentiende eeuw. Dat ging niet om Oss, maar dat ging om de Groenendijk.
Robin: “Om een beetje de orde te bewaren.”
Henk: “Deze dijk is vanaf rond 1840 is het jarenlang bewaakt door de marechaussee, elke winter. Daar zijn ook foto’s van.”
Robin: “Om te voorkomen dat het tot conflicten zou leiden?”
Henk: “Ja. Er zijn nooit doden gevallen, maar waarschijnlijk wel gewonden. Uit een verhoor uit 1761 blijkt inderdaad dat ze niet alleen met rieken en schoppen tegenover elkaar stonden, maar ook met ‘snaphanen’, en dat zijn geweren.
Hier staan we dan op de Groenendijk zoals die waarschijnlijk vroeger ook gewoon in het lege polderlandschap lag.”
Robin: “Je noemde al dat er conflicten waren tussen Megen en Ravenstein eigenlijk, de bewoners van die steden, vanaf dus het eind van de Middeleeuwen.”
Henk: “Ja, toen begon dat. Vanaf eind zestiende eeuw waren ze zover dat ze ook gingen onderhandelen met elkaar, want ze wisten gewoon, dat zagen ze aan de deze kant natuurlijk ook wel, dat water moet natuurlijk wel een keer weg. Dan werd er dus onderhandeld. Het leuke was dat er een commissie is gekomen uit Gelderland toen, om daarover te praten, omdat ze in Maas en Waal hetzelfde probleem hadden. Daar hadden ze ook dwarsdijken op dezelfde manier als hier.”
Robin: “Daar hadden ze al ervaring met het probleem.”
Henk: “Ze hadden ervaring met het probleem en ze gingen ervan uit dat ze neutraal waren. Dat is door sommige Brabantse historici denk ik aangegrepen om een anti-Gelders verhaal over die Beerse overlaat te vertellen. Dat de Geldersen geregeld hebben dat het water door Brabant liep en niet door Gelderland. Kijk, en daar is zeker in de tijd van de Republiek, Gelderland hoorde bij de Republiek en Brabant was alleen maar veroverd gebied, een gevoel geweest ‘dat water willen wij hier niet hebben, dat moeten ze daar maar doen’. Er is geen boze opzet van Gelderland geweest om dus een overlaat te maken in het land van Cuijk, zodat het niet in Gelderland hoefde. Zo was het niet.”
Robin: “Aan het eind van die zestiende eeuw breekt ook de Tachtigjarige Oorlog uit, wat gebeurt er dan in dit gebied? Welke rol speelt die dijk dan?”
Henk: “Dan ontdekken ze dus voor het eerst het probleem. Het is hier vooral in de eerste fase van de Tachtigjarige Oorlog, vooral dus, ik noemde het daarstraks al, vanaf rond 1590. Eigenlijk al vanaf de jaren tachtig, wanneer Megen wordt verwoest voor een groot deel en eigenlijk ook ontmanteld, want Megen is eigenlijk al heel vroeg gestopt een vestingstadje te zijn.
Robin: “Een vestingstadje ja.”
Henk: “Dan breekt hier een moeilijke tijd aan, dat mensen allemaal wegtrekken en dat de dijken niet meer worden onderhouden. Er is hier heel veel restauratiewerk nodig na 1648. En ook in het Twaalfjarig Bestand is er al van alles gebeurd aan de dijken, want er was geen onderhoud geweest. Er waren wel waterschappen die dat als taak hadden om die dijken te onderhouden, maar er waren geen mensen om dat te doen.”
Robin: “Nee, te midden van alle oorlogsverwoesting was dat natuurlijk…”
Henk: “Meestal werd gebruik gemaakt van dorpelingen die, ja noem het maar een soort herendiensten deden. Als je eigendommen had, grond eigendom, dan was je verplicht om mee te werken aan het dijkonderhoud. Rijke boeren konden dan bijvoorbeeld de knecht sturen, maar armere mensen moesten zelf aan de slag. Als niemand hier woont houdt dat natuurlijk op.”
Robin: “Dan houdt dat natuurlijk snel op. Dus dat was echt het effect van de Tachtigjarige Oorlog. Zie je uiteindelijk continue in de geschiedenis van deze dijk eigenlijk, of van dit gebied conflicten tussen allebei de kanten van de dijk, dus de linkerkant en de rechterkant?”
Henk: “Allebei de kanten ja. Dat leidde ook tot processen. Ja, er is een ondervraging, een zekere Rem heet die man met zijn voornaam: ‘Hoe oud bent gij? ‘. De deponent, dus de de man die de verklaringen aflegt, die zegt ‘zijne competente ouderdom te hebben’, dus hij is volwassen. ‘Waar bent gij woonachtig?’. Deponent zegt in het dorp Haren woonachtig te zijn. ‘Waar hebt gij geweest op dato den tweede juli 1761 ‘s namiddags, omtrent de klokke twee uren?’ ‘Deponent zegt op voorzijde dato en uren in Schottelekamp omtrent de Groenendijk geweest te zijn’. ‘Wat is u op voorzijde dag en uren aldaar voorgekomen en wat hebt gij gezien en gehoord?’. ‘Deponent zegt wel op tien differente’, dat zijn verschillende, plaatsen ‘bij den Groenendijk manschappen gezien te hebben’. ‘Hebt gij gezien dat die luidens die leiden met snaphanen of ander geweer gewapend waren?’. Deponent zegt ‘sommige van die luiden die hadden dus snaphanen maar ook gavels - dus gaffels - en spaaien bij zich.’”
Robin: “Duidelijk wapens bij zich.”
Henk: “Ja duidelijk wapens bij zich. ‘Kent gij die luiden die daar stonden?’ ‘Deponent zegt geen ander te kennen als den knecht van Johannes van Nuland’. Dan heeft hij nog een paar namen: ‘Hebt gij niet gehoord met wat voornemens of plannen die luidens al daar gekomen zijn?’. Deponent zegt: ‘daar niet anders van gehoord te hebben als dat die luiden voorzeids dat ze de dijk wilden doorsteken’. Zo ging het.“
Robin: “Die kwamen dus van de andere kant om de dijk door te steken?”
Henk: “Die kwamen van de andere kant. Die kwamen uit Deurs en Dennenburg. De diender van Ravenstein was er dus ook bij. De veldwachter zeg maar. Die vertegenwoordigde dus de wetten in Ravenstein. Dus die had dekking van de heer en van de drost.”
Robin: “Ja, dat is dan nog zo’n vrije heerlijkheid.”
Henk: “Ja en dat wordt hier in Haren heel hoog opgenomen en Haren ligt natuurlijk ook heel dicht bij de dijk.”
Robin: “Dat is het eerste slachtoffer als er echt water overheen knalt.”
Henk: “Ja, dus dat gaat gewoon door in de achttiende- en ook in de negentiende eeuw. In de negentiende zijn wij het Koninkrijk der Nederlanden en dan hebben we inmiddels de marechaussee. Die komt dan hier jaarlijks om dit gebied, de Groenendijk, te bewaken. Er stond dan ook een soort hut waar ze dan in konden schuilen.
Robin: “Dat is ondanks dat er een Tachtigjarige Oorlog bezig is of ondanks dat in 1672 de Fransen binnenvallen? Het onderlinge conflict blijft gewoon doorsluimeren?”
Henk: “Het probleem blijft doorgaan en er is dus geen alomvattende overheid die het probleem gaat tackelen, dus dat blijft hier zo. Dus die Groenendijk heeft een kwalijke naam gekregen in deze regio.”
Robin: “En dan in de de zeventiende/achttiende eeuw wordt de Zuiderwaterlinie aangelegd aan eigenlijk de hele noordgrens van het huidige Noord-Brabant. Een heel groot aaneengesloten complex van forten, sluizen en inundatiegebieden, dus gebieden die men onder water kon zetten. Welke rol speelt deze dijk dan in deze waterlinie?”
Henk: “Ik denk heel weinig, want het was juist zo, deze dijk hoorde eigenlijk een zo passief mogelijke rol te spelen, want met name Den Bosch had er belang bij op sommige momenten dat liefst al het water van de Beerse Maas richting Den Bosch stroomde. Die dijk moest in elk geval open.”
Robin: “Om Den Bosch te inunderen, bedoel je?”
Henk: “Ja, in zoverre heeft deze dijk een rol gespeeld, maar er zijn hier nooit bij mijn weten bij deze dijk versterkingen ofzo opgeworpen. Het is eigenlijk zo dat het vrij leeg is wat betreft de militaire werken tussen de omgeving van Den Bosch en de omgeving van Grave.”
Robin: “Ja, je zou kunnen zeggen dat de in Grave de Zuiderwaterlinie begint - of eindigt afhankelijk van je perspectief - en dan heb je Ravenstein als vestingsstadje en dan loopt die hier wel langs.
Henk: “Ja, maar Ravenstein is natuurlijk ook ontmanteld in 1674.”
Robin: “En dan was deze Groenendijk, het liefst moest die open zijn, mocht er echt iets aan de hand zijn dat het water door kon om Den Bosch de inunderen en de rest van de waterlinie van water te voorzien om het even zo te zeggen. Of te zorgen dat het water niet tegengehouden werd. Is dan ook wel een strategische plek potentieel, mocht die geblokkeerd worden dan zou je Den Bosch bijvoorbeeld niet meer kunnen inunderen.”
Henk: “Wat mij altijd een beetje raadselachtig is geweest… Ik ken natuurlijk het verhaal van de Zuiderwaterlinie in de negentiende eeuw, dat de Zuiderwaterlinie langzamerhand natuurlijk steeds minder belangrijk wordt, maar wat eigenlijk het probleem is geweest van het rijk om die Beerse overlaat zo lang mogelijk open te houden. Toen in 1938 kwam het water opnieuw en alle landelijke kranten publiceerden toen foto’s dat een deel van het land van Cuijk weer onder water stond. Toen is uiteindelijk in 1940 in april, dus net een maand voordat de Duitsers binnenvielen…”
Robin: “Ja, net voor de inval.”
Henk: “...toen is toestemming gegeven om de overlaat te dichten, om een dijk te bouwen. Dat werk is toen onderbroken door de Duitse inval. Pas in november ‘41 is de overlaat gesloten.“
Robin: “Een kleine eeuw op moeten wachten, of een eeuw. Ja en die overlaat betekende dat als het water er overheen kwam, het gewoon stond tot aan je voordeur. Als je in een van die dorpjes hier woonde.”
Henk: “Ja, het is natuurlijk ook niet zo dat het stortvloeden van water was. Het ging heel langzaam. Bij Graven werd een kanon afgeschoten als het peil daar een bepaalde hoogte was. Als het tien meter en nog wat boven NAP was. Ja, als dat kanon afgeschoten werd, dan konden ze tot het eind van de regio dat horen. Dan wisten de boeren hier dat ze moesten beginnen met het vee binnen te halen.”
Robin: “Het heeft wel een mooie rol in de watergeschiedenis hier en de rol in de Zuiderwaterlinie om ervoor te zorgen dat de vestingwerken, die stroomafwaarts liggen eventueel genoeg water hebben om de vijand gebieden te ontzeggen. Fascinerende plek wel, mooie plek. Sowieso schitterende omgeving met dit mooie zonnetje erbij en de mooie gele bloemen. Dank je wel Henk, voor deze korte rondleiding.”
[Jazzmuziekje begint]
Robin: “Om een breder perspectief op de Zuiderwaterlinie te krijgen, sprak ik ook met historicus en onderzoeker van de Zuiderwaterlinie alliantie Jacob Knechtel. Jacob, heel fijn dat je tijd hebt voor dit gesprek.”
Jacob: “Zeker, het is altijd leuk om jou iets over de Zuiderwaterlinie te vertellen.”
[Jazzmuziekje stopt]
Robin: “Dat dacht ik al, dat jij dat zou vinden ja. Vanochtend stond ik in een veld in de buurt van Oss, in de akkers, de riviertjes. Niet echt een landschap wat ik met een verdedigingslinie associeer. Ik zag geen grote forten of geen grote betonnen bouwwerken of wat dan ook, maar Henk vertelde dat dat eigenlijk wel het geval is ook. Dat ook dat een deel van een verdedigingslinie is en dan de Zuiderwaterlinie. Dat landschap, met die akkers en die rivieren, is dat wat kenmerkend is voor de Zuiderwaterlinie?”
Jacob: “Ja, zeker. Het is goed dat je dat zegt, want zo kan je de Zuiderwaterlinie altijd heel goed introduceren bij mensen. De meeste mensen denken bij een waterlinie aan de Nieuwe-Hollandse waterlinie of de Stelling van Amsterdam. Die zijn ook veel zichtbaarder in het landschap puur ook omdat ze wat jonger zijn en omdat er veel meer bouwwerken in het landschap zijn gezet die nog zijn overgebleven als erfgoed, terwijl de Zuiderwaterlinie veel ouder is en veel langer heeft voortgeduurd. Daarom is het wat meer een soort onzichtbare linie geweest. Puur ook, omdat landschap zo belangrijk was en daarnaast de vestingsteden die er dus nog wel zijn. Dat hele verhaal van inundatie zie je tegenwoordig niet zo heel goed meer in het landschap, maar als je beter kijkt, kun je dat eigenlijk heel duidelijk zien als je een beetje het landschap leest.”
Robin: “Dat is eigenlijk wat we vanmorgen ook echt gedaan hebben inderdaad, dat landschap te lezen. Wat heel veel waterhuishouding was, maar waar de Zuiderwaterlinie ook een grote rol in speelde. Als we nog even uitzoomen, vanochtend was ik op één klein plekje van de Zuiderwaterlinie, maar we hebben het over de Zuiderwaterlinie. Wat bedoelen we dan als we het daarover hebben?”
Jacob: “De Zuiderwaterlinie is eigenlijk een redelijk jonge term. We gebruiken de term Zuiderwaterlinie tegenwoordig voor het erfgoed in Noord-Brabant dat het verhaal vertelt van die eeuwenlange verdediging van de Nederlandse Republiek en later ook het Koninkrijk der Nederlanden tegen dat altijd maar oorlogslustige zuiden. Dat noemen we vandaag de dag de Zuiderwaterlinie, dus dat totale verhaal aan verdediging, versterkingsinitiatieven, langs dus die zuidgrens van de Republiek. Dan hebben we het voornamelijk over de waterlinie. De waterlinie die Menno Van Coehoorn heeft aangelegd, die ligt tussen Bergen op Zoom helemaal in westen, dan loopt de waterlinie langs Willemstad, langs de Maas, zo langs Klundert, Breda, ‘s Hertogenbosch en uiteindelijk eindigt het in Grave. Als je helemaal in het oosten bent, daar loop die waterlinie nog naartoe. Die waterlinie is ooit door de kundige vestingbouwer Menno van Coehoorn aangelegd. Een paar decennia na het rampjaar van 1672, juist ook omdat die oorlogsdreiging van de Fransen bleef. Puur ook, om ons land nog sterker te maken en nog weerbaarder tegen zo’n hele sterke aanval uit het zuiden. Hij deed dat ook met een wetenschappelijke onderbouwing. Dat was dus op basis van hard bewijs, harde gegevens, maar ook hard bevochten militaire ervaring. Hij was zelf ook een kundig militair en generaal. Heeft ook veel gevochten, veel belegeringen uitgevoerd. Ook veel steden verdedigd tegen belegering. Hij wist precies hoe dat in elkaar zat, zo’n hele versterking. De Republiek had hem voornamelijk aangesteld om de vestingsteden langs de zuidelijke frontier, zoals dat heet, dus de zuidgrens van de Republiek te versterken. Dat was de belangrijkste opdracht van Menno van Coehoorn , maar hij deed daar zelfs nog een schepje bovenop. Naast het versterken van die vestingsteden heeft hij ze aaneengeschakeld met een lange strook van inundatiegebieden, dus gebieden die je onder water kan zetten. Zo ontstond er een defensief systeem, een ketting van grote vestingsteden en daartussen haast onbegaanbare inundatiegebieden die je onder water kon zetten als je dat wilde.”
Robin: “Als dat nodig was?”
Jacob: “Als dat nodig was. Ja, als er dreiging was.”
Robin: “En de vijand is dan vooral Frankrijk op dat moment he, eind zeventiende eeuw? En vandaar ook dat het op het zuiden ligt”
Jacob: “Precies. Frankrijk is eigenlijk heel dominant in het verhaal van de Zuiderwaterlinie. Puur, omdat het zo lang een agressor is geweest. We hebben zo lang moeite gehad met die eeuwige uitbreidingsdrang van Lodewijk XIV, de zonnekoning, die echt zijn zinnen had gezet op het grote Nederland. Hij komt natuurlijk uit de zeventiende eeuw en heeft Nederland zien opgroeien tot een grootse republiek. Hij heeft daar heel lang zijn zinnen op gezet, maar hij was niet zo berekend wat betreft het inzetten van water. Dat had hij tijdens het rampjaar ondervonden met de Oude-Hollandse waterlinie. Menno van Coehoorn snapte dat, dus die heeft inundatie heel slim gebruikt om vestingsteden en die hele strook van de zuidgrens, dat noemde hij de zuiderfrontier dat hele stelsel, dat heeft hij dus heel slim ingezet, dat water. Vandaag de dag noemen we dus het Brabants gedeelte van de zuiderfrontier de Zuiderwaterlinie.”
Robin: “Dat is dus ook eigenlijk niet een linie die uit het niets is aangelegd, maar die in eerste instantie een beetje gegroeid is met die vestingsteden en fortjes en waarvan Menno van Coehoorn een soort coherent geheel van heeft proberen te maken, om het even zo te zeggen.”
Jacob: “Correct. Als we het hebben over de Zuiderwaterlinie hebben we het ook over de tijd voor Menno can Coehoorn. Dan heb je het natuurlijk over de Tachtigjarige Oorlog, zestiende eeuw/zeventiende eeuw. De meesten kennen het verhaal dat de Republiek moest worden beschermd tegen het grote Spanje in die tijd, dus ook agressor uit het zuiden. De agressie uit het oosten was toen zeker niet zo relevant als de agressie uit het zuiden. Dat is waarom Brabant zo belangrijk was en dat is waarom Brabantse steden ook toen te maken hadden met versterkingen uit vestingsteden, het inzetten van inundatie. Niet zozeer dan een inundatie langs die hele zuidgrens van de Republiek, maar juist ook heel lokaal. We denken aan het beleg van Den Bosch, ‘s Hertogenbosch, in 1629. Toen succesvol inundatie werd gebruikt om de Spanjaarden te verslaan.”
Robin: “In de zeventiende en achttiende eeuw is de Republiek, is Nederland, al een aantal keer binnengevallen. Je noemde al dat het met name de Fransen waren die de hele tijd binnen kwamen marcheren. Vanaf dat moment heeft de Zuiderwaterlinie dus ook echt een rol gespeeld. Kun je wat van die momenten noemen?”
Jacob: “Als we het hebben over echt de bekende momenten in de Zuiderwaterlinie, denken we meteen aan het beleg van Bergen op Zoom. Dat was in 1747. Het was de Oostenrijkse successieoorlog. Europa was weer lekker aan het ruziën om wie wat mag hebben toen er iemand dood ging. Dat was ook zo tijdens de Spaanse successieoorlog, toen eigenlijk de Zuiderwaterlinie werd neergezet door Menno van Coehoorn. In 1747 werd de maagd, Bergen op Zoom werd ook wel de maagd genoemd, omdat het juist zo’n status had.”
Robin: “De stad die nooit ingenomen was?”
Jacob: “Ja, de stad diet dus nooit ingenomen was en nooit ook ingenomen kon worden. Dus een beetje de titanic van weleer, maar de Fransen hadden natuurlijk al een beetje ervaring met Nederland. Ze hadden het geluk dat men in Bergen op Zoom op dat moment, toen de aanval plaatsvond, dat sommige onderdelen van de stad niet zo heel goed werden beschermd. Daar hadden ze gebruik van gemaakt, dat ze net even ergens een gat konden slaan en de stad op die manier konden innemen. Ook al waren de inundaties rondom de stad echt superieur, ik zou zelf redelijk bang zijn geweest als ik daar als Franse soldaat had gestaan. Het beleg van Bergen op Zoom was zelfs in Rotterdam te horen, zo groots was dat. Uiteindelijk was het ook echt wereldnieuws dat die stad werd ingenomen. Niemand had dat verwacht, maar de Zuiderwaterlinie had wel zeker zijn dienst bewezen, want de Fransen konden niet zo ver doorstoten richting Holland. Dat was natuurlijk hun uiteindelijke doel, want daar lag de West-Brabantse waterlinie, een heel belangrijk onderdeel van de Zuiderwaterlinie. De forten die daar de sluizen beschermden die de inundatie stelden. Ze konden dus niet de forten innemen die daar lagen, terwijl ze zo’n stad als Bergen op Zoom wel hadden ingenomen. Misschien waren ze een beetje hoogmoedig. Daar stopte het Franse verhaal een beetje. De Zuiderwaterlinie heeft vaker Frankrijk een beetje bang gemaakt. Frankrijk heeft er vaak voor gekozen om niet door de Zuiderwaterlinie heen te stoten, maar een beetje richting het oosten te gaan. Juist, omdat die linie daar lag.
Robin: “Heeft het toch een afschrikwekkende werking gehad uiteindelijk.”
Jacob: “Ja. Dat was eigenlijk het grote doel ja.”
Robin: “Uiteindelijk is zo’n linie ook bedoeld, niet zozeer om soldaten dood te maken van de vijand, ja ook, maar ook om ze vooral bang genoeg te maken dat ze daar niet komen en dat je ze andere kanten opstuurt die minder begaanbaar zijn. Midden achttiende eeuw, is dat nog zo’n moment geweest? Uiteindelijk wordt Nederland dan wel ingenomen door de Fransen aan het einde van de achttiende eeuw.”
Jacob: “Ja, klopt. In die tijd was de waterlinie bij de Fransen natuurlijk erg bekend. Ze wisten dat die waterlinie daar lag. De waterlinie was ook rond het midden van de achttiende eeuw afgemaakt. Menno van Coehoorn had eigenlijk de aanzet gegeven, maar is vroeg overleden toen in de achttiende eeuw, maar tegen de tijd dat het aan het einde van de achttiende eeuw was, waar jij het over hebt, probeerden de Fransen het nog een keer. Toen lag die Zuiderwaterlinie daar, maar het landleger van de Republiek was niet formidabel, dus de Fransen wisten dat als ze eenmaal die waterlinie konden temmen, dus als ze daar overheen konden, dan zouden ze Nederland gewoon kunnen innemen. Daar was ook sprake van. Men wist de achilleshiel ook van de Zuiderwaterlinie, dat was namelijk de winter. Normaal gesproken was het zo dat je in de winter niet zo snel oorlog voerde, omdat het veel te koud was en daarmee ook het marcheren niet zo goed liep. De bevoorrading liep niet zo goed. Het was gewoon niet zo’n goed seizoen om tegen elkaar te vechten, maar dat was juist de tijd dat de Fransen ervoor kozen om over de rivieren te gaan, om over de linie te gaan. Ze liepen letterlijk over het ijs heen. Daardoor konden ze die waterlinie bedwingen.”
Robin: “Dat is dan wel een nadeel van water, dat het bevriest als het een beetje koud is. Al zou dat in deze tijden niet meer zo snel gebeuren. Zulke koude winters hebben we niet meer, maar toen nog wel. En toen hebben ze dus relatief eenvoudig de Zuiderwaterlinie over kunnen steken en toen was het eigenlijk al gebeurd.”
Jacob: “Ja, toen was het heel snel gebeurd. Precies. Nu moet je bedenken dat het Franse leger vanaf het rampjaar in 1672 tot aan de overname van de Republiek een formidabel leger was. Ze wisten precies hoe je oorlog moest voeren over land. Daarom waren wij altijd zo bang voor de Fransen. Puur, omdat als ze eenmaal door linies konden steken... Je hebt gezien in de geschiedenisboeken hoe snel Nederland werd ingenomen. Daarom was de linie dus ook zo belangrijk en werd er zo veel geld in tegenaan gegooid. Volgens mij zelfs toen Menno van Coehoorn zijn bouwwerkzaamheden moest uitvoeren, dan hebben we het over vier miljoen gulden. En dat was maar een deel van het totale bedrag. Daarvoor werd ook veel meer uitgegeven. Dan heb je het echt over heel veel geld, als je spreekt over vier miljoen gulden.”
Robin: “Dat zijn gigantische bedragen in die periode natuurlijk. Ja, dat is niet weinig en dat heeft ook wel gezorgd voor een blijvende ingreep in het landschap zoals we dat nu ook nog kennen op veel plekken. Heel veel van die forten zijn nu te bezoeken of zijn horecagelegenheden of wat dan ook. Inundatiegebieden of dingen als zo’n dijk waar ik vanochtend was die zijn nog heel erg zichtbaar in het landschap. Als je maar weet waar je moet kijken als het ware. Het landschap is altijd wat moeilijker te lezen natuurlijk.”
Jacob: “Ja, als je de waterlinie goed wilt bezichtigen dan moet je dus natuurlijk gaan naar de gebieden waar het laag is. Dat was vroeger zo en dat is natuurlijk nog steeds zo. Dan heb je een grote kans dat het water daar heeft gelegen. We hebben wel een beetje een idee hoe die inundatiegebieden precies hebben gelegen. Daar wordt ook nog onderzoek naar gedaan gelukkig, maar we weten het van heel veel gebieden al helemaal zeker. En daar liggen dus ook vaak, wat je zegt, forten. Die forten zijn bedoeld om de sluizen te beschermen en juist ook die sluizen zijn een van de tastbare herinneringen aan de waterlinie. Puur, omdat sluizen zo belangrijk waren voor dat systeem. Om dat water in en uit dat gebied te halen. Als je eenmaal de sluis had overgenomen als vijand dan had je een deel van de inundatie onder controle. ”
Robin: “Ja, die zijn natuurlijk cruciaal. Waar je het dan in handen hebt, zet je dan de kraan dicht eigenlijk voor zo’n gebied en wacht je even totdat het opdroogt met een beetje geluk of je graaft wat greppels, zodat het wat sneller opdroogt en je kan er doorheen.”
Jacob: “Ja, er werd echt gesproken over aftappen, dus dan heb je het ook echt deels over een soort van kraantje ja.”
Robin: “Ja, precies.”
Jacob: “Maar juist ook die vestingsteden langs de Zuiderwaterlinie, de grootste vestingsteden van Brabant, dat zijn net zo goed herinneringen aan de waterlinie, want dat waren de steden die niet in handen mochten komen van de vijand en eigenlijk de parels van Zuiderwaterlinie.
Robin: “We hadden het aan het begin er even over dat ze zich aan de noordgrens van Brabant bevindt eigenlijk. Is het toeval dat die daar ligt? Ook, omdat het een soort culturele grens ook nu nog is eigenlijk tussen het ‘katholieke zuiden en het protestantse noorden’, voor zover dat nog van toepassing is. De dialecten verschillen. Is dat dan toeval dat die ook op die culturele grens ligt?”
Jacob: “Ja, daar heb je een heel goed punt. In de geografie spreken we. Ik heb zelf ooit geografie gestudeerd. Daar spraken we heel erg over fysieke barrières. Je denkt bijvoorbeeld aan een stad waar een spoorlijn doorheen loopt. Aan de ene kant van die stad, wat betreft die spoorlijn, heeft toch een ander gevoel en dan spreek je toch vaak over een ander deel van de stad. Dat is bij de waterlinie net zo goed. De Maas die zo belangrijk was voor die waterlinie. Het noorden van de Zuiderwaterlinie was natuurlijk de Republiek. Boven de waterlinie lag het gebied dat beschermd moest worden. Onder de waterlinie lag het oorlogsgebied, dus waar de vijand gewoon naartoe kon lopen. En die grens zie je vandaag nog steeds terug, want we hebben het ook over het verschil tussen inderdaad de Republiek en het generaliteitsland Staats-Brabant. Eigenlijk een beetje het buffergebied, net-niet-provincietje van de Republiek. Ze hebben vaak geprobeerd erbij te komen, maar het was uiteindelijk een oorlogsgebied en dat verschil zie je vandaag de dag nog steeds terug.
Robin: “Brabant en Staats-Limburg die hadden ook gewoon minder te zeggen in het landsbestuur.”
Jacob: “Klopt. Ze hadden wel iets van invloed, maar het waren plat gezegd gewoon buffergebieden. Daar werd ook daadwerkelijk vaak de oorlog gevoerd en niet in Holland.”
Robin: “De Zuiderwaterlinie is nu een heel groot erfgoedproject., om het even zo te noemen, waar ook een aspect van toerisme, we hebben heel veel van die fortjes tegenwoordig en een restaurant erin of een terras of wat dan ook, een wandelpad. Waarom is het nu nog belangrijk om aandacht te besteden aan de Zuiderwaterlinie?”
Jacob: “Puur, omdat de Zuiderwaterlinie eeuwenoude geschiedenis van niet alleen Brabant, maar ook de Republiek vertelt. Dus als je het hebt over de waterlinie dan heb je het over honderden jaren verdedigen van ons land. Als die waterlinie er niet was geweest dan was het misschien wel anders gelopen met de aanvallen vanuit het zuiden. Die lag er dus puur om ons land, ons land te houden. Dat erfgoed is ontzettend belangrijk puur, omdat we ook veel meer kunnen leren over water en watermanagement in Nederland, want in het zuiden ligt ook echt een beetje de basis van inundatie en het leggen van dat soort waterwerken. Als je het hebt over defensie, de bakermat is echt een beetje Staats-Brabant. Om dat verhaal te vergeten zou een ontzettend gemis zijn, want vandaag de dag kunnen we daar zo veel van leren. Het vertelt gewoon een belangrijk onderdeel van onze geschiedenis. Het tastbare erfgoed dat zulke lange eeuwenoude geschiedenis vertelt, dat is het zeker waard om te behouden, want al het tastbare wat er nog is en ook al het immateriële wat er is, dus verhalen, daar kunnen we de geschiedenis aan vast hangen. ”
Robin: “En nu kunnen mensen het meer en meer zelf gaan beleven ook met wandelingen langs de Zuiderwaterlinie of een bezoek aan de forten.”
Jacob: “Ja.”
Robin: “Sowieso schitterende gebieden aan het water natuurlijk.”
Jacob: “Zeker, ja. Het leent zich zeker voor een leuk dagje uit. Oook, omdat je dus een combinatie hebt van stad en land, wat echt het verhaal vertelt van de linie.”
[Jazzmuziekje begint]
Robin: “Ja, mooi. Ik moet ook maar eens langs wat forten gaan rijden en wat stadjes om eens te gaan kijken. Heel erg bedankt voor je tijd nu.”
Jacob: “Bedankt dat ik met je mocht praten hierover.”
Robin: “Achtergronden bij deze aflevering vind je op de afleveringspagina op Brabantserfgoed.nl/podcast. Daar vind je ook alle andere afleveringen van de Brabants Erfgoed Podcast, net als op je favoriete podcastplatform. Vergeet ons daar dus niet toe te voegen en je krijgt de volgende aflevering vanzelf in je feed!”
[Jazzmuziekje eindigt]