De onneembare vesting Heusden in de Tachtigjarige Oorlog

Vesting Heusden Blaeu

Kaart met de vestingwerken van Heusden, met rechts het kasteel. (Bron: Joan Blaeu, 1649)

Als Alva in de Nederlanden komt, ontvangt Heusden Albanese ruiters als garnizoen: de Roodrokken. Onder bevel van Nicolao de Basto, onderbevelhebber van Alva, dwingen zij de burgerij in het voorzien van hun onderhoud. De trots en wreedheid van de vreemdelingen is onaangenaam.

Op 24 mei 1567 worden drie burgers slachtoffer van de wreedheid van de Roodrokken. Geraert Geraetsen van Ghesel, Jan Bruer en  Huybert Leendertsz Goudsmit worden buiten de Oud-Heusdense poort door dronken ruiters vermoord.

Twee jaar later, op 17 januari 1569, worden deze soldaten vervangen door een garnizoen Spanjaarden onder bevel van Francisco de Vargas. Ook dit garnizoen houdt behoorlijk huis in de stad. Dankzij dit soort situaties en mede dankzij de Spaanse Furie wordt op 8 november 1576 een overeenkomst tussen de gewesten van de Nederlanden gesloten om zich aaneen te sluiten in een zogeheten Generale Unie. Het verdrag wordt ondertekend in de Pacificatiezaal van het Stadhuis in Gent en ging de geschiedenis in als de Pacificatie van Gent.

 

Spanje eruit, Oranje erin

Als gevolg hiervan worden een aantal Spaanse garnizoenen anders gepositioneerd, waaronder het garnizoen van De Vargas in Heusden. De bestuurders van de stad zien de kans schoon en sluiten de poorten van de stad. Tevens wordt er een delegatie bestaande uit Johan Pels en Marten Jacobs van Wijk naar Willem van Oranje (1544-1584) gestuurd om zich bij de Hollandse Staten aan te sluiten, onder voorwaarde dat de katholieke burgers van de stad worden gevrijwaard van vervolging door protestanten. Dit laatste resulteerde in een overeenkomst tussen de stad Heusden en Willem van Oranje, de Satisfactie van Heusden, in 1577.

Heusden 1625

Heusden wordt bezet door Haarlemse en Haagse schutterijen. (Bron: Theodor Matham, 1625, Rijksmuseum Amsterdam)

Verstrekkende gevolgen

Het besluit van Heusden om de kant te kiezen van de Prins van Oranje, had de nodige gevolgen. Zo werd Johan Bax met 50 troepen gelegerd in het kasteel. Met behulp van de Staatse troepen weten de Heusdenaren een half jaar durende belegering door de Spanjaarden te weerstaan, maar versterking van de stad is daarna noodzakelijk.

De oude verdedigingswerken van Heusden dateerden uit de veertiende eeuw en bestonden, zoals bij de meeste middeleeuwse steden, uit een stadsgracht en een tien meter hoge muur met achttien ronddelen, aansluitend aan een waterburcht. Door zowel technische innovatie van wapens, met name door het gebruik van buskruit, en achterstallig onderhoud waren de vestingwerken gedurende de Spaanse tijd steeds verder vervallen, aangezien er geen behoefte was geweest aan een goed functionerend verdedigingswerk.

 

Modernisering

Vanaf 1581 werden de verdedigingswerken gemoderniseerd naar het principe van het ‘Oudnederlands stelsel’. Door de Staten van Holland werd de fortificatiemeester Jacob Kemp, schout van Gorinchem en leerling van Hollands bekendste ingenieur en vestingbouwer, Adriaen Anthonisz van Alkmaer, “gecommitteerd tot woordinge ende opmaken de werken en Fortresse van Heusden”.

Rond de middeleeuwse stadsmuren werd een vestinggordel aangelegd naar een voorbeeld van Italiaanse vestingbouw en naar een ontwerp van Van Alkmaer. De eerste vestingwerken, wallen, grachten, bastions en ravelijn werden uitgevoerd tussen 1584 en 1590. Deze versterking is voldoende om het Spaanse beleg van 1589 te weerstaan.

Later tijdens het Twaalfjarige Bestand werd het systeem weer verbeterd. Nu naar de richtlijnen van Simon Stevin. De uitvoering is een gigantisch werk. Er werd een brede gracht uitgegraven en aarden wallen opgeworpen. Alles met de schop en de kruiwagen.

Heusden (1977)

Heusden anno 1977, waar nog duidelijk de structuur van de vestingwerken te zien is. (Capital Press Schiphol, 1977, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

De vesting kreeg acht stuks zware bastions volgens het patroon van een onregelmatige vijfhoek (zes stuks aan het land en twee stuks aan het rivierfront). Door deze vorm werd het mogelijk de kanonnen zodanig te plaatsen dat een breed schootveld werd verkregen. De bastions aan de landzijde werden op circa honderd meter afstand van elkaar geplaatst. Deze afstand werd gebaseerd op het bereik van een musket. Onderling werden de bastions verbonden door zes meter hoge courtines (hoofdwallen), welke voorzien werden van fausse braye (onderwallen).

De bolwerken aan de rivierzijden werden bekleed met metselwerk in verband met de positie ten opzicht van de rivier. Ter bescherming van de courtines werden in het water driehoekige eilandjes, de ravelijnen, aangelegd. Aan de rivierzijde ter hoogte van de waterpoort werd een lunette (halve maan) gerealiseerd. In het midden van de courtines bevond zich een sortie (tunneldoorgang door de wal) aan het oog onttrokken door het ravelijn. Via deze sortie in combinatie met een doorwaadbare plaats kon het ravelijn bereikt worden om daarop manschappen en wapens te positioneren.

Het geheel kreeg nog een vijftal hoornwerken ter bescherming, waarvan één aan de overzijde van de rivier in de Hemertse waard. Door deze versterkingen kreeg Hollands Heusden een reputatie als ‘onneembare’ stad.

Tijdens de algehele herziening van de Nederlandse defensie door Menno van Coehoorn, wordt de vesting Heusden tussen 1700 en 1703 aangepast aan het Nieuw Nederlands Vestingstelsel. In dit kader werden de hoornwerken afgebroken. Na het in onbruik raken van deze vestingwerken en enkele eeuwen van verval, werd na de Tweede Wereldoorlog besloten over te gaan op restauratie. Dit gebeurde aan de hand van een kaart van Joan Blaeu uit 1649 en het ontwerp van Jacob Kemp.

 

Bronnen

De Munck, L., Heusden: kroniek van een stadje, Heusden, 1970.

Van Oudenhoven, J., Beschryvinghe der wijt-vermaerde frontier-stadt Heusden, Amsterdam, 1651.