In zwaar weer
Eind vijftiende eeuw werd gemeld dat het kasteel door een zware storm, “zeer verdestrueert ende ontdekt is, soe dat men daer niet droechs in gehalden kan”. Vrij vertaald: “dusdanig verwoest dat men er niet meer droog onder kan verblijven.” Met een aantal verbouwingen werd in het begin van de zestiende eeuw het kasteel flink opgeknapt. De eerste operatie werd uitgevoerd met 150.000 nieuwe stenen. Achteraf berekend, goed voor ongeveer 500 vierkante meter muur van 60 cm dik.
De Heer en/of Vrouwe van Zevenbergen resideerde nooit lange tijd te Zevenbergen, omdat zij ook nog andere heerlijkheden in hun bezit hadden. Jean de Ligne (circa 1525-1568) en Margaretha van der Marck (1527-1599) waren de eersten die vanaf 1560 weer voor een langere periode met hun gezin op het kasteel woonden. Dit tot circa 1568, toen Jean de Ligne tijdens de veldslag bij Heiligerlee (1568) om het leven kwam en de Tachtigjarige Oorlog ook in Zevenbergen duidelijk merkbaar werd.
Zevenbergen in de Tachtigjarige Oorlog
Tijdens de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog was het in Zevenbergen een komen en gaan van Spaanse en Staatse troepen. Volgens de stadsrekening over de periode van mei 1572 tot mei 1575 had de stad daaronder veel te lijden. Burgemeester Balderwijn van der Moelen vond dat zijn ambt in die jaren zo zwaar was geweest dat hij recht had op het dubbele salaris.
Ook uit andere uitgavenposten blijkt de verstoring van de gewone gang van zaken. Zo had het Spaanse garnizoen werk van de stadswakers Vos Aerts en Pieter Scheren overgenomen. Daardoor mochten deze heren ’s nachts geen wacht meer houden om bij naderend onheil de bevolking al roepend wakker te maken.
Ook kon vanwege de aanwezigheid van de (hervormde) Staatse troepen in Fort Noordam, net ten noorden van Zevenbergen, gedurende een aantal jaren het katholieke geloof niet beleden worden in de St. Catherinakerk. Verder bleven de zolders en de kelders van het stadhuis onverhuurd, omdat de Spaanse soldaten daar de wacht hielden.
Cristobal de Mondragon
De Spaanse veldheer Cristobal de Mondragon (circa 1504/1514-1596) bezette samen met zijn kapitein en een Spaans garnizoen vanaf 17 november 1572 het kasteel. De kosten voor hun verblijf werden betaald door burgemeester Baldewijn van der Moelen. Rentmeester Pels kocht in Breda op bevel van Mondragon 90 pond poeder (buskruit) en 42 lonten. Mondragon reisde op 27 maart 1573 naar Antwerpen, waar hij vier dagen bleef om te overleggen hoe het geweld van de Staatse troepen het best beteugeld kon worden.
Het is niet uitgesloten dat hij daar met Margaretha van der Marck iets anders besprak, alhoewel uit de briefwisseling tussen deze Spaansgezinde Vrouwe van Zevenbergen en haar rentmeester blijkt dat zij in 1573 voornamelijk in Duitsland verbleef. Ook lezen we in Pels’ notities dat Mondragon 660 elzenstaken vorderde om daarvan horden, schansen en korven te maken.
De bezettingen zullen het kasteel geen goed gedaan hebben. Vooral de inboedel had waarschijnlijk veel te lijden onder de aanwezigheid van het krijgsvolk. Dat kan mogelijk de reden zijn geweest waarom Margaretha van der Marck in 1573 besloot om een deel van de inboedel van het kasteel te Zevenbergen naar Antwerpen te laten overbrengen. Deze verhuizing vond plaats op 7 juli 1573. De lijst van de vervoerde goederen is gelukkig bewaard gebleven en geeft nu een aardig beeld van wat er toen zoal in het kasteel aanwezig was.
Op de inventarislijst stonden onder meer vijftien tapisserieën (wandkleden), waaronder een “schoukleet mijt het wapen vander Marck”. Maar ook “een behanczell van een ledecant, van sijver laken, mijt ronde roede satijnen roosen geborduert, end mijt haer genadiche (Margaretha van der Marck) wapens mijt sijn rabatten”. En zo gaat de lijst nog verder.
In 1573 werd het kasteel door de Geuzen in brand gestoken en brandde deze inwendig geheel uit. Het werd echter weer opgebouwd, maar was in 1606 dusdanig in verval, dat het grootste deel van het dak met riet moest worden aangevuld. In 1626 gebeurde dit nog een keer.
Spaanse kostenposten
Om de bezettingsmacht te voeden, vorderde de Spaanse kapitein Andries Gallegho levensmiddelen bij Neelken Waterlanders, Aert Jacobs op Heerkens Hoeve en Dierick op den Coickoiek (Koekoek). De laatstgenoemde moest maar liefst 82 pond kaas leveren. Govaert Jans werd door de soldaten beroofd van drie vierdelen (3/4 van een bepaalde maat) tarwe.
Verder kreeg Aerts Rovers opdracht om in Breda zeven tonnen bier te kopen, moest Joost van Overacker vijftien tonnen bier leveren, Willem van Diependael een halve zak zout en werd Herman Hagers 24 pond kaarsen afhandig gemaakt. Ook kwamen de Spaanse soldaten bij Huijck Gents driehonderd tonnen turf halen en moest Heinrich Bertels wijn leveren aan een andere Spaanse kapitein, genaamd Careno.
Geuzen, Spanjaarden en Staatse troepen
Verder lezen we in de notities van de rentmeester dat ook de Spaanse soldaten van Juliaen Romeer [Julian Romero?], die op 19 en 20 februari 1574 Klundert bezetten, enige tijd op het kasteel verbleven. Dat Zevenbergen in dat jaar ook nog bezoek kreeg van Staatse troepen blijkt tenslotte uit de mededeling dat Pels in maart 1574 gedwongen werd 52 pond en tien stuivers te geven aan de geus Art van Dorp.
Uit notities van Gerardt Pels, de rentmeester van de heer van de Heerlijkheid Zevenbergen, die gedateerd zijn 27 januari 1575, blijkt dat het Spaanse krijgsvolk weer zijn intrek had genomen in het kasteel van Zevenbergen. Daarin lezen we ook dat de kamerling van de Staatse Heer van Batenborch op 1 oktober 1572 de stad en het kasteel wilde innemen. Of het hem ook gelukt is, wordt niet vermeld.
Opgravingen
Vanaf het einde van de zeventiende eeuw deed het kasteel zelfs dienst als gevangenis. Daarna kwam het niet meer goed met het gebouw. Het verval werd geen halt meer toegeroepen. In 1729 werd besloten het kasteel af te breken. Een groot deel van het puin is afgevoerd naar Walsoorden (provincie Zeeland) om te worden gebruikt als versterking van de Zeeuws Vlaamse kust.
In oktober 2015 hebben in Zevenbergen archeologische opgravingen plaatsgevonden, waarbij een deel van de vroegere stadsmuur werd blootgelegd. Bij een deel van deze muren werd een omgetrokken deel gevonden, waardoor wij nu het bewijs hebben dat de muren in 1427 zijn geslecht tijdens de Hoekse en kabeljauwse twisten.
Bronnen
Centrum ontwikkeling Zevenbergen, Archeologische onderzoek legt restanten stadsmuur Zevenbergen bloot, 8 oktober 2015, zie: https://centrumontwikkelingzevenbergen.nl/kasteeltuin/nieuws/item/archeologisch-onderzoek-legt-restanten-stadsmuur-zevenbergen-bloot (stand op 17 juli 2018).
Van Goor, T., Beschryving der Stadt en Lande van Breda, Den Haag, 1744.