Roversnest
Tot het garnizoen van Bergen op Zoom behoorden onder andere twee ruitervanen (legereenheden) van de broers Paulus en Marcelis Backx. Met hun ruiters bestookten zij de Spaanse bevoorradingsroutes in Brabant en wisten ze Spaanse konvooien te overvallen en veel buit binnen te halen.
In september 1588 besloot de hertog van Parma om met 36.000 man het “roversnest Bergen op Zoom” - doelende op de strooptochten van de gebroeders Backx - te belegeren. Tijdens het beleg vielen de broers op door hun heldhaftig gedrag. Later zouden beiden het nog tot militair gouverneur van de stad Bergen op Zoom brengen.
Vestingwerken
Aan het begin van het beleg door Parma waren er slechts 1.068 Staatse militairen in de stad, voornamelijk Engelsen en Schotten. De militaire leiding was in handen van gouverneur Thomas Morgan uit Wales, de oom van Charles Morgan (1575-1642). Deze liet gedurende het gehele beleg de burgers van Bergen op Zoom, zowel mannen als vrouwen, doorwerken aan de vestingwerken. Het was van belang om het havenkanaal in handen te houden en zo de bereikbaarheid van de Bergse haven veilig te stellen.
Aan weerszijden van het havenkanaal lagen twee forten: de Noord- en de Zuidschans. De laatste is beter bekend als de Waterschans en kan sinds 2018 weer bezocht worden. Doordat de haven bereikbaar bleef konden de belegerden worden voorzien van vers voedsel, nieuwe troepen, wapens en soldij. Hierdoor bleven de soldaten gemotiveerd om door te vechten.
Water als bondgenoot
De belegerden hadden nog een extra bondgenoot, namelijk het zeewater. Doordat diverse polders onder water waren gezet was dit een gebied geworden dat voor de Spaansgezinde troepen vrijwel ontoegankelijk werd. Waar zij wel konden doordringen werden vliegensvlug forten gebouwd. De burgers van Bergen op Zoom werkten aan een (tijdelijke) verschansing op het slik ten zuiden van de Zuidschans, genaamd de Burgerschans. Aan de noordzijde werd de linie van De Eendracht versterkt, een rij van forten en versterkingen vanaf Bergen op Zoom door de geïnundeerde polders tot nabij Vossemeer. Het lukte Parma hierdoor niet om de stad volledig te omsingelen.
List en bedrog
De Spanjaarden bedachten een plan om de Noordschans in te nemen. Dit fort was sinds de Allerheiligenvloed van 1570 omringd door water. Twee Spaanse krijgsgevangen probeerden vaandrig Grimston over te halen tijdens zijn wacht de poort van de Noordschans te openen tijdens laag water, als het Noordland vrijwel droog viel. Grimston echter meldde het plan aan gouverneur Morgan en opperbevelhebber Peregrine Bertie, Lord Willoughby (1555-1601). Zij spraken af dat Grimston zich zogenaamd over zou laten halen om verraad te plegen.
Op 20 oktober was het zover. De poort van de Noordschans werd opengelaten en nadat er vijftig Spanjaarden binnen waren werd er een valhek neergelaten. De Spaanse militairen in het fort werden van alle kanten aangevallen en de Spanjaarden die nog buiten de poort stonden werden door musketiers onder vuur genomen. Veel van hen verdronken tijdens hun vlucht in het inmiddels opkomende water. Na twee maanden gaf Parma het beleg op en vertrok naar zijn winterkwartieren in de Zuidelijke Nederlanden.
Trots op het behoud van de stad liet het stadsbestuur in 1611 op de nieuwe voorgevel van het stadhuis in gouden letters de klassieke spreuk "MILLE PERICULIS SUPERSUM" (Duizend gevaren kom ik te boven) aanbrengen.
Bronnen
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit Yolande Kortlever, Bergen op Zoom. Een stadsgeschiedenis in vogelvlucht, Bergen op Zoom, 2013, 64-65.