Een gelukkig huwelijk
Janus trouwt op 8 november 1922 met Wilhelmina Van Dalen, samen krijgen ze twee dochters. Wilhelmina overlijdt echter in december 1924. Op 27 september 1926 trouwt Janus met Maria Johanna Ginsheumer. Uit dit huwelijk twee zoons en nog (in 1940) een dochter als nakomertje. Janus is stukadoor van beroep en woont onder andere in Arnhem, Eindhoven en Berkel-Enschot. Alhoewel zijn vrouw overtuigd rooms-katholiek is en hij niet veel van het geloof wil weten staat dat een gelukkig huwelijk niet in de weg. De kinderen gaan wel naar de openbare school. Soms gaat het gezin met een tentje naar de Veluwe. Maria zal echter in 1950 overlijden. Een jaar later trouwt Janus een derde keer, met Anna Margaretha van den Hurk.
Naar Spanje
Eerst neigt hij naar de SDAP en de OSP (Onafhankelijke Socialistische Partij), de afgesplitste linkervleugel van de SDAP. Daarna wordt Janus lid van de CPN en in 1936 wordt hij secretaris van de plaatselijke afdeling.
Van Esch vertrekt medio september 1937 naar Spanje, om mee te vechten in de Spaanse burgeroorlog. Hij dient daar in de 11e Internationale Brigade (1ste bataljon). Gustav Szinda, een oud-Spanjestrijder die voor de Komintern andere strijders beoordeelde op hun handelen en houding ten opzichte van het communisme, noemt hem een zeer goede, dappere soldaat die zich in de strijd goed staande weet te houden. Toch is Janus gewond geraakt, zijn naam komt voor op een niet gedateerde lijst van gewonden. Terwijl hij dient als scherpschutter aan het Ebrofront wordt Van Esch in zijn hiel geschoten.
Gedreven
Janus geldt als politiek zeer gedreven en weet de pessimisten onder zijn kameraden actief van repliek te dienen. Hij is uitermate betrouwbaar en daardoor erg geliefd. Janus van Esch wordt in 1938 ook lid van de Spaanse communistische partij. Ook is hij blijkbaar als ronselaar actief. Want Sjef Doedee (1917-1942) zal ten overstaan van de Nederlandse consul in Parijs verklaren dat hij er in oktober 1937 door Janus van Esch op attent is gemaakt dat in Parijs een communistische wervingscentrale is.
Joop van Esch, de in 1931 geboren zoon van Janus, bevestigt dat zijn vader inderdaad erg actief was bij het werven van vrijwilligers. Al sinds 1929 heeft hij contact met Piet Laros (1901-1997), die als een van de eerste Nederlanders al in september 1936 naar Spanje gaat. Ook Joep Bruyelle (1906-1945), die als paradijsvogel bekend staat onder de Tilburgse communisten, is een bekende van Janus van Esch. Bruyelle is als een soort 'ordonnans' actief in de stad.
Janus is in Nederland voor én na zijn tijd in Spanje niet alleen (bestuurlijk) actief in de lokale en provinciale CPN, maar ook in de Internationale Rode Hulp en als vakbondsman. Joop werkt samen met zijn vader als stukadoor en deelt de politieke visie van zijn vader. Zijn oudere broer Henk heeft echter weinig op met het communisme. Vanwege de activiteiten van zijn vader wordt hem een aantal keren werk ontzegd. De tijd dat hun moeder ziek is, maar ook de periode na haar overlijden wordt door de beide jongens dan ook begrijpelijk anders beleefd.
Terug in Tilburg
In het najaar van 1938 lijden de Republikeinen een aantal opeenvolgende zware verliezen. Kort daarna wordt de Internationale Brigade ontbonden. Onder leiding van een nog van zijn verwondingen herstellende Piet Laros keert een grote groep Spanjestrijders terug naar Nederland. In de gelederen zijn onder anderen de Tilburgers Jan van Beurden (1917-1997), Cas Horsten (1905-1981), Adrianus van Kuik (1920-1949), Lambert Smetsers (1916-?), de uit Waalwijk afkomstige Jan van Delft (1885-?) én Janus van Esch. Op 5 december 1938 komt de groep van meer dan 100 mannen met de trein aan in Roosendaal.
Van Esch komt voor op de in 1939 door de CID samengestelde lijst van links-extremistische personen. Aan het begin van de oorlog wordt hij gearresteerd. Janus brengt flinke tijd door in de kampen Schoorl en Amersfoort. Daar ontmoet hij Jan van de Mortel jr. (1914-1956), zoon van de burgemeester van Tilburg. Het regime in Kamp Amersfoort is erg zwaar. De gevangenen worden regelmatig mishandeld en vernederd, onder andere door de daar werkzame zogenaamde 'moffenhoeren'. Uiteindelijk is het wel een van deze vrouwen die Janus helpt te ontsnappen, dit aldus Janus’ zoon Joop.
We weten dat Janus van Esch weer tot Nederlander wordt genaturaliseerd in 1948. Op latere leeftijd zal hij een derde keer trouwen. In 1960 zal hij, al jaren arbeidsongeschikt, voor het eerst een uitkering ontvangen. Dit gebeurt op voorspraak van mevrouw Van de Mortel-Houben, echtgenote van de oud-burgemeester. Tot aan zijn dood in 1987 zal Janus bij de CPN betrokken blijven. Op campagne in Zuid-Nederland is de landelijke partijleider Paul de Groot regelmatig bij hem thuis te gast.
Bronnen
Archief Internationale Brigade, Moskou, RGASPI F545- OP.3- D. 74 (10).
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.35-L.115.
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-L.2,6,18-19.
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.22.
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.25-L.69.
Regionaal Archief Tilburg.
Informatie verstrekt door Joop van Esch.