Nadat de eerste vrouw van fabrieksarbeider Albert Bijkerk (1876-?) op 21-jarige leeftijd overlijdt, trouwt hij in 1899 met Willemina ten Brinke (1879-?). Uit dit huwelijk worden tussen 1899 en 1909 zeven kinderen geboren: vier dochters en drie zoons. Roelof is het zesde kind en de jongste zoon. Na het overlijden van zijn vader hertrouwt zijn moeder. Roelof woont daarna met zijn moeder en stiefvader in Ede en Veenendaal, maar als zijn oudere zus Hendrika Johanna op zeventienjarige leeftijd trouwt met een Tilburger gaat Roelof bij zijn zus en zwager in Tilburg wonen. Enige tijd is hij 'koopman' van beroep, en in 1926 staat Roelof in de Franse stad Roubaix geregistreerd. Zijn moeder en stiefvader wonen dan ook in Tilburg, zij zijn blijkbaar hun dochter (en zoon) achterna gereisd.
In 1937 vertrekt Roelof naar Spanje, om zich daar aan te sluiten bij de Internationale Brigades die strijden tegen generaal Franco (1892-1975). Over het verblijf van Bijkerk in Spanje weten we het een en ander omdat hij zich in oktober 1937 meldt bij het Nederlandse consulaat in Parijs en daar gehoord wordt door de consul. Bijkerk verklaart dat hij in Nederland geruime tijd zonder werk was en daarom in januari via Frankrijk naar Spanje is vertrokken. Naar eigen zeggen is hij te voet naar de Franse hoofdstad gegaan om zich daar aan te melden voor het Spaanse regeringsleger. Bij het kantoor van de communistische krant L'Humanité wordt hij doorverwezen naar een wervingsbureau. Daar zorgt men voor eten en onderdak. Na een paar dagen Parijs is Roelof met de trein naar Perpignan vervoerd. Met de bus gaat het verder naar Figueres en weer een paar dagen later komt hij in Albacete aan. Bijkerk doet met de rang van luitenant dienst als "hospitaalsoldaat". Hij is werkzaam aan verschillende fronten, onder andere bij Madrid en Teruel.
Volgens de Gustav-liste, een communistische lijst van alle Spanjestrijders, met beoordeling van hun gesteldheid en houding ten opzichte van het communisme, komt Roelof Bijkerk (pas) in mei 1937 in Spanje aan. Hij wordt een "trotskistische propagandist" genoemd. In Aragon raakt Roelof gewond en dat moet de reden zijn dat hij zich eind september meldt bij de consul in Barcelona. Hij doet het verzoek gerepatrieerd te worden en via Marseille belandt Roelof in Parijs. De Parijse consul heeft grote twijfels bij het verhaal van Bijkerk. Op enige ondersteuning hoeft deze als het aan hem ligt dan ook niet te rekenen. Het laissez-passer ("beplakt met allerlei zegels van diverse Nederlandsche communistische verenigingen") dat Roelof in Barcelona is verstrekt mag hij houden.
De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken stuurt de consuls in Barcelona en Parijs een week later een brief. Dit om nog maar eens duidelijk te maken dat als bekend is dat men in vreemde krijgsdienst actief is geweest, dat er dan inderdaad niet tot ondersteuning of repatriëring dient te worden overgegaan. Op 13 oktober bereikt Bijkerk desondanks Nederland.
Hij komt in 1939 voor op de CID-lijst met links-extremistische personen. Daar wordt Bijkerk een actief communist en een recidiverende inbreker genoemd. Roelof zit in 1939 enige tijd in de gevangenis in Arnhem. Hij werkt als wever/textielarbeider en gaat (weer) in Enschede wonen.
Terug in zijn geboortestreek kiest Roelof Bijkerk na de Duitse inval, net als sommige van de oud-Spanjestrijders in Tilburg, voor een rol in de illegaliteit. In juni 1941 worden ook in Twente een aantal CPN-leden gearresteerd. De actie is zo goed voorbereid dat slechts twee communisten ontkomen. Roelof is een van hen en wordt sindsdien als voortvluchtig geregistreerd. Hij duikt onder bij een familie in de buurt. De dochter des huizes raakt zwanger van Bijkerk en zal bevallen van een dochter. Lang kunnen Roelof en zijn vriendin niet in vrijheid van het gezinsleven genieten. Bijkerk heeft TBC opgelopen en zal amper een half jaar na het einde van de oorlog in zijn geboorteplaats Losser overlijden op 38-jarige leeftijd.
Bronnen
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.403-Ll.15, 46.
Archief Internationale Brigaden, Moskou, RGASPI F.545-Op.6-D.404-L.6.