Auteur: Bart van Eekelen

Jan IV van Bergen

Geboortedatum: | Sterfdatum:

Een (on)fortuinlijk markies

Portret van markies Jan IV van Bergen. Schilderij, olieverf op doek, kopie door Adrijaen van der Creke uit 1649 naar een ouder voorbeeld. (Bron: Collectie Museum het Markiezenhof, Bergen op Zoom)

Portret van markies Jan IV van Bergen. Schilderij, olieverf op doek, kopie door Adrijaen van der Creke uit 1649 naar een ouder voorbeeld. (Bron: Collectie Museum het Markiezenhof, Bergen op Zoom)

Alle rechten voorbehouden

In de zestiende eeuw was Jan IV van Bergen, markies van Bergen op Zoom, een invloedrijke staatsman die behoorde tot de hoogste adel en de rijkste personen in de Nederlanden. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in de aanloop naar de Tachtigjarige Oorlog, maar doordat hij een vroegtijdige dood stierf, is hem nooit hetzelfde martelaarschap toegedicht dat zijn vriend en medestander Willem van Oranje wel ten deel viel.

Rang en stand

Jan IV van Bergen [op Zoom] (6 februari 1528-21 mei 1567), uit het Huis van Glymes was een zoon van Antoon (Antonius) van Bergen (1500-1541), de eerste markies van Bergen op Zoom, en Jacqueline van Croÿ († 1559). Hij wordt wel Jan van Glymes genoemd, naar de familietak die de heerschappij voerde over het Waalse dorp Glymes (Glimes). Maar in eigentijdse bronnen wordt hij Jan van Bergen genoemd. Omdat Frans de voertaal was onder de elite, werd zijn naam wel geschreven als “Jean de Berghes”. Hij signeerde zelf wel met “Jan de Berghes”.

Al op jonge leeftijd, op 17 juni 1541, verloor hij zijn vader. Als beoogde opvolger van zijn vader bleef hij tot 1550 onder voogdij van zijn moeder. Op 9 juli 1550 trouwde Jan met Maria van Lannoy (1534-1580), dochter van Jan van Lannoy, heer van Molenbeke (Molenbais) (c. 1509-1559) en van Johanna van Ligne (c. 1515-1569). Daaropvolgend had hij op 13 juli zijn ‘blijde inkomst’ in Bergen op Zoom, waarbij hij officieel werd ingehuldigd als markies van deze stad.

Portret van markiezin Maria van Lannoy. Schilderij, olieverf op doek, kopie door Adrijaen van der Creke uit 1649 naar een ouder voorbeeld. (Bron: Collectie Museum het Markiezenhof, Bergen op Zoom)

Portret van markiezin Maria van Lannoy. Schilderij, olieverf op doek, kopie door Adrijaen van der Creke uit 1649 naar een ouder voorbeeld. (Bron: Collectie Museum het Markiezenhof, Bergen op Zoom)

Alle rechten voorbehouden

De fortuinlijke markies was een van de rijkste edellieden in de Nederlanden. Bergen op Zoom vormde de grootste factor in de macht en welvaart van de familie. Bergen op Zoom was sinds 1533 een markiezaat of markgraafschap en de heer van die stad mocht daarom de hoogadellijke erfelijke titel van markies voeren. Deze rang stond hiërarchisch onder die van hertog en boven die van graaf. Dat betekent dat er binnen het hertogdom Brabant niemand hoger was behalve de hertog zelf, dat was halverwege de zestiende eeuw koning Filips II van Spanje (1527-1598).

 

Macht en gezag

Jan IV bekleedde diverse hoge functies ten dienste van de koning. Al in 1546 maakte hij deel uit van de hofhouding van keizer Karel V (1500-1558) en in 1547 van de toenmalige landvoogdes van de Nederlanden, Maria van Hongarije (1505-1558). Toen kroonprins Filips (de latere Spaanse koning Filips II) in 1549 een huldigingstocht door de Nederlanden maakte, ontving Jan IV de prins en zijn indrukwekkende gevolg in het Markiezenhof in Bergen op Zoom. Net als zijn vader Antoon en zijn grootvader Jan III van Glymes-Bergen (1452-1532) werd hij lid in de Raad van State (in 1555) en ridder in de Orde van het Gulden Vlies (in 1556). Ook was Jan sinds 1560 stadhouder, gouverneur, kapitein-generaal en grootbaljuw van Henegouwen en sinds 1562 gouverneur van de citadellen van Valencijn (Valenciennes), Kamerijk (Cambrai) en Binche. Daarnaast nam hij vanaf 1562 tijdelijk het wereldlijke bestuur van het bisdom Luik op zich, nadat zijn broer de bisschop een beroerte had gehad.

Door zijn vele functies en door zijn verspreid door de Nederlanden gelegen gebieden leidde Jan IV een reizend leven. Als kamerheer van de keizer moest hij vaak in Brussel zijn, als lid van de Raad van State veelal in Mechelen en als stadhouder in Mons (Bergen in Henegouwen). Hij beschikte daarom over eigen stadswoningen in Bergen op Zoom, Brussel, Mechelen en Antwerpen. Daarnaast had hij een buitenplaats of kasteel in Wouw, Borgvliet, Halsteren en Walhain.

Markiezenhof in Bergen op Zoom. (Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Het Markiezenhof in Bergen op Zoom. (Foto: J. de Koning, 1996, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Alle rechten voorbehouden

Politiek

Jan IV behoorde tot de kleine groep van hoge adel die zich verzette tegen plannen van koning Filips II. De koning zag het opkomende protestantisme als een groeiend probleem, waartegen hard opgetreden moest worden. In Bergen op Zoom waren er vanaf 1559 religieuze spanningen tussen de katholieken en protestanten, maar Jan en Maria hebben lange tijd niet of nauwelijks ingegrepen. Ook in Henegouwen, waar Jan gouverneur was, en in het bisdom Luik, waar hij waarnemend bestuurder was, trad hij slechts mondjesmaat op tegen de protestanten. De koning had er voor gezorgd dat er een nieuwe kerkelijke indeling kwam in de Nederlanden, waarmee hij kardinaal Antoine de Granvelle (1517-1586) in de kaart speelde. De markies van Bergen verzette zich, samen met andere hoge edelen als de prins Willem van Oranje (1533-1584) en de graaf van Egmond (1522-1568), tegen de invloed van Granvelle. Jan IV probeerde om een nationaal concilie te organiseren, om zodoende de religieuze geschillen te beëindigen en de nieuwe kerkprovincies te hervormen. Er werd door deze edellieden zelfs aan een plan gewerkt om Willem van Oranje uit te roepen tot ruwaard van Brabant en om Jan IV van Bergen uit te roepen tot voorzitter van een bijeen te roepen Staten-Generaal. Uiteindelijk is Granvelle ontslagen.

Samen met Willem van Oranje en de graven van Egmond en Horne probeerde Jan van Bergen een bemiddelende rol te spelen. Zij waren het inhoudelijk eens met de harde lijn van het Verbond der Edelen (Compromis der Edelen). Jan van Bergen was vervolgens de eerste die een radicaal besluit nam: hij bood aan de koning zijn ontslag aan als stadhouder en als militair gouverneur. Snel daarna volgden meer hoge edelen zijn voorbeeld, overigens zonder resultaat. Daarop werd door de adel nog een verzoeningspoging ondernomen. De hoge adel had in 1566 de heren van Bergen en Montigny uit hun midden gekozen als hun vertegenwoordigers om met de koning te gaan onderhandelen over onder meer de verzachting van de kettervervolging. Jan kreeg echter in april 1566 bij het Coudenbergpaleis in Brussel een ernstig ongeluk bij het kaatsspel. Daardoor moest hij zijn vertrek met twee maanden uitstellen en raakte hij ernstig verzwakt.

Smeekschrift - Gerard van Horne

Edelen brengen het het Smeekschrift van het Verbond der Edelen naar Margaretha van Parma op 5 april 1566. (Bron: Frans Hogenberg, 1566-1570, Rijksmuseum Amsterdam)

Vanaf 1 augustus 1566 verbleef Jan aan het koninklijke hof in Spanje. De koning had ondertussen al besloten om de hertog van Alva (1507-1582) naar de Nederlanden te sturen om daar met harde hand de onrust (ondertussen was de Beeldenstorm uitgebroken) te gaan onderdrukken. Omdat de koning de hoge adel als de verantwoordelijke bestuurders mede verantwoordelijk achtte voor de problemen, werden Bergen en Montigny in Spanje praktisch in huisarrest geplaatst. De al verzwakte Jan overleed op 21 mei 1567 in Madrid. Vervolgens is zijn lichaam, in een koffer per muilezel, teruggebracht naar Bergen op Zoom. Zijn uitvaart vond plaats in de Sint-Gertrudiskerk in Bergen op Zoom op 1 september. Bij de uitvaart was een aantal hoge edelen aanwezig, onder wie de hertog van Aarschot, de graven van Egmond en Arenberg en de baron van Berlaymont, maar nota bene ook de hertog van Alva.

Het overlijden van Jan van Bergen kwam de koning niet slecht uit. Niet voor niets werd er al sinds de zestiende eeuw gespeculeerd dat Jan vergiftigd zou zijn. Dat was niet ondenkbaar, want Montigny werd in 1570 na een driejarige gevangenschap in het geheim gewurgd, terwijl de officiële verklaring luidde dat hij door ziekte was gestorven. Dankzij nieuw onderzoek is in 2020 de werkelijke doodsoorzaak van de onfortuinlijke markies vast komen te staan: maagkanker.

 

Vervolging

Wat niet algemeen bekend is, is dat de Bergse markies een sleutelrol speelde in de aanloop naar de Nederlandse Opstand. Zijn overlijden zette een keten van gebeurtenissen in gang die de loop van de Nederlandse geschiedenis hebben gevormd. Direct na zijn overlijden werd door Filips II een offensief gestart tegen Jan en zijn medestanders. Er werd namens de koning tegen de markies postuum een proces gestart wegens majesteitsschennis en felonie (ontrouw als leenman van de koning). Het was voor Willem van Oranje het teken om het land uit te vluchten. Egmond en Horne werden in Brussel opgepakt en terechtgesteld.

Ondertussen was de hertog van Alva, de ‘IJzeren Hertog’, met een troepenmacht naar de Nederlanden gestuurd om met harde hand orde op zaken te stellen. Tegelijkertijd werd de Raad van Beroerten ingesteld, een speciale rechtbank om ketters en mensen die ontrouw waren aan de koning te veroordelen en hun bezittingen in beslag te nemen, bijgenaamd de Bloedraad.

/beeld/verhalen/53330_alva1.jpg

Allegorie op het schrikbewind van Alva. Het schilderij is gemaakt naar het voorbeeld van een kopergravure met een vergelijkbare voorstelling uit 1569. Links 'fluistert' kardinaal De Granvelle met een blaasbalg in het oor van Alva. Vóór hem knielen de geboeide Nederlandse gewesten.(Bron: Anoniem, 1629, Museum Prinsenhof Delft)

Terwijl het schijnproces tegen de markies nog liep, werd al vooruitgelopen op de veroordeling. De ware intenties van de koning werden duidelijk toen alle bezittingen van Jan van Bergen vanaf december 1567 werden geconfisqueerd en verkocht. Het geld dat de confiscaties opbrachten, vloeide in de Spaanse oorlogskas, om daarmee de kostbare oorlog tegen de opstandige Nederlandse gewesten mede te financieren. Bijna drie jaar na zijn overlijden, op 4 maart 1570, werd Jan IV officieel veroordeeld. De straf was de verbeurdverklaring van al zijn goederen. Daarmee kreeg Filips II formeel het eigendomsrecht van de heerlijkheden en de goederen van de markies.

De weduwe van markies Jan van Bergen, de markiezin Maria van Lannoy, kreeg volgens het testament van wijlen haar man de beschikking over haar weduwegoed, het kasteel van Solre, alsmede een jaargeld van 4.000 gulden. Pas in 1577 werd het markiezaat door de Staten van Brabant teruggegeven aan de rechtmatige erfgenamen.

 

Bronnen

Van Eekelen, B. en Joey Spijkers (red.), Jan IV van Bergen (1528-1567). Leven en nalatenschap van een (on)fortuinlijk markies, Hilversum, 2020.

Grosfeld, N., “‘Force est trop’ Markies Jan IV van Bergen. Een terugblik op een hoogadellijk en bewogen leven’, in: Van Eekelen en Spijkers, Jan IV van Bergen (1528-1567). Leven en nalatenschap van een (on)fortuinlijk markies, Hilversum. 2020 64-115.

Juten, G., “De laatste levensmaanden van Jan IV van Glimes”, in: Taxandria (nr. 42, 1935), 40-43.

Juten, G., “Jan IV van Glimes 1528-1567”, in: Taxandria (nr. 29, 1922), 40-46.

Van Ham, W., “Jan IV van Glymes, markies van Bergen op Zoom”, op: Dutch Revolt, https://dutchrevolt.leiden.edu/dutch/personen/B/Pages/Bergen.aspx (stand op 20 november 2020).

Slootmans, C., Jan metten lippen. Zijn familie en zijn stad: een geschiedenis der Bergen-op-Zoomsche heeren van Glymes, Rotterdam, 1945.