Humanist
Wanneer Pascasius Justus Turcq (ook wel geschreven als Paschasius Justus Turck), die ook wel Paschier Joostens heette, precies is geboren, is niet bekend, net als zijn overlijdensdatum. Wel staat vast dat hij rond 1518 ter wereld komt in Eeklo, een kleine stad in Oost-Vlaanderen. De jonge Pascasius verlaat zijn geboortestad en verblijft eerst acht jaar lang in Spanje waar hij werkt als secretaris van de pauselijke diplomaat Poggio (1493-1556), pauselijke gezant van de koning. Omstreeks het jaar 1552 verlaat hij Spanje en daarna studeert hij tien jaar lang medicijnen en filosofie in Italië aan de universiteiten van Rome, Bologna, Padua en Pavia.
In Pavia heeft hij waarschijnlijk zijn doctorale graad in medicijnen behaald. Daar waren meer buitenlandse studenten. Hij ontmoet bijvoorbeeld Filips van Marnix van Sint-Aldegonde (1540-1598) die later een belangrijke rol in de Opstand tegen Spanje zou spelen en die nog een gedicht aan Pascasius zou wijden. In zijn tijd staat Pascasius bekend als een begaafd en beschaafd man, het toonvoorbeeld van de getalenteerde humanist die zich met gemak beweegt aan de vorstelijke hoven van Europa.
Een boek over gokverslaving
Bekend wordt Pascasius door een boek dat hij in 1560 schrijft, als hij in Pavia verblijft, vlak voordat hij terugkeert naar de Nederlanden. Het is geschreven in het Latijn en de titel is De Alea, sive de curanda ludendi in pecuniam cupiditate (= Over het dobbelspel of de genezing van de verslaving om geld te spelen). Het boek wordt eerst gedrukt in Bazel en later in Frankfurt en Amsterdam. De Alea is het eerste boek over gokverslaving en wordt eeuwenlang beschouwd als een standaardwerk op het gebied van speelzucht en verwerft daarom een zekere faam. De druk uit 1642 bevat een biografische schets van het leven van Turcq door Boxhorn, waarin Boxhorn stelt dat Pascasius zelf verslaafd was aan het gokspel en dat dit boek vooral een middel was om zichzelf te genezen.
Lijfarts
Na zijn terugkeer in het buitenland vestigt Turcq zich als arts in Bergen op Zoom en wordt hij ingeschreven in het gilde van St. Antonius. Van dit exclusieve gilde zijn stedelijke autoriteiten lid, zoals de drossaard, de schout en de schepenen. Turcq wordt de lijfarts van Jan IV van Glymes (1528-1567), markies van Bergen op Zoom, en wordt op 28 oktober 1562 benoemd tot "Stads medicynmeester". Vast staat dat hij langdurig gewoond heeft in hotel De Draak aan de Grote Markt, het oudste hotel van Nederland dat nog steeds bestaat.
Overloper
Het gezin woont aan de Sandstrate achter het Begijnhof in Bergen op Zoom. Evenals markies Jan IV is Pascasius een gematigd man. In 1578 bezoekt aartshertog Matthias van Oostenrijk (1557-1619), de nieuwe landvoogd, de stad. Turcq is lid van de delegatie die hem welkom heet en houdt een welkomstrede in het Latijn. Bij die gelegenheid spreekt hij zich uit voor religieuze vrede die behalve in Antwerpen nu ook in Bergen op Zoom is toegepast. De aartshertog antwoordt dat “hy heur vriend were”.
Pascasius maakt zich niet bij alle inwoners populair met zijn verzoenende optreden: in die tijd is ook een proces gaande omdat hij in het publiek is uitgemaakt voor “moordenaar, schelm en verrader” en dat heeft te maken met zijn overgang van het katholieke naar het gereformeerde geloof.
Een aanslag op Willem van Oranje
Op 18 maart 1582 pleegt Juan de Jáurequy (1562-1582) een aanslag op prins Willem van Oranje. De kogel treft de prins bij het rechteroor en verlaat via zijn gehemelte en linkerwang het lichaam. De moordenaar wordt meteen gedood. De geneesheren van de prins geven de hoop op herstel op en men besluit dokter Turcq uit Bergen op Zoom te raadplegen. Het lukt Pascasius uiteindelijk de bloeding te stelpen en de prins herstelt na enkele maanden. Pascasius en de prins blijven bevriend met elkaar en hij wordt een van de lijfartsen van de hertog van Anjou.
Portret
Van Pascasius is geen portret bewaard gebleven. Wel is er een pentekening waarop hij misschien is afgebeeld. Het gaat om een tekening van Hans Bol met de titel “Januari” die deel uitmaakt van een reeks tekeningen over de maanden van het jaar. De periode van Kerst tot Driekoningen werd het Joeltijdperk genoemd en was de aangewezen tijd voor verlovingsfeesten. Vandaar dat een echtpaar centraal staat dat gesitueerd is in Bergen op Zoom.
De markt is erop te zien en ook de Sint-Gertrudiskerk en de Lakenhal met Belfort. Het landschap is verder fictief: de stad is gesitueerd in een verzonnen heuvellandschap. Het plechtig voortschrijdende paar dat het middelpunt van een optocht vormt, zou Pascasius en Cornelia kunnen voorstellen. De man draagt namelijk een zogenaamde phrygische muts die artsen in die tijd plachten te dragen.
Bronnen
Gieles, F., “De markt van Bergen op Zoom”, in: De waterschans 1 (1968), 30-41.
Horsten H. (1987, 4 juli). “Een Amerikaan tussen hanebalken”, De Volkskrant, 4 juli 1987, via https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=Een+Amerikaan+tussen+hanebalken&coll=ddd&identifier=ABCDDD%3A010856717%3Ampeg21%3Aa0626&resultsidentifier=ABCDDD%3A010856717%3Ampeg21%3Aa0626 (stand op 27 juni 2018).
Leland, C., Etruscan Roman remains in popular tradition, Londen, 1892.
Molhuysen, P., e.a., Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 3, Leiden, 1914, online beschikbaar via http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw/#source=3&page=634&accessor=accessor_index&view= (stand op 27 juni 2018).
Singels, N., “Speelkaarten”, in: De Gids 59 (1895), 508-538.
Thiers J., Traité des Jeux et des Divertissements, Qui peuvent être permis, ou qui doivent être défendus aux Chrêtiens selon les regles de l'Eglise et le sentiment des peres, Parijs, 1686.