De familie Van Spilbergen vestigt zich in Middelburg waar Joris begint als koopman. Een andere Antwerpse migrant is Balthasar de Moucheron (1552-1630) die met zijn rijke handelshuis in Veere zetelt. Al spoedig zien we Joris in dienst van deze onderneming waar hij veel ervaring opdoet en bewijst een uitstekend vlootvoogd te zijn. De ondernemingen van De Moucheron zullen een belangrijke rol gaan spelen in de carrière van Van Spilbergen. Na een indrukwekkende loopbaan als zeevaarder en diplomaat verhuist Van Spilbergen op het toppunt van zijn roem naar Bergen op Zoom, waar hij de laatste veertien jaren van zijn leven woont.
De Moucheron heeft met zijn ‘Veerse Compagnie’ een handelsnet dat zich uitstrekt van de Baltische Golf tot Portugal en Noord Afrika. Nadat Cornelis De Houtman (1565-1599) in 1597 van zijn ‘eerste schipvaert’ naar Indië is teruggekeerd, ziet De Moucheron de verlokkingen van eigen handel met Azië. Ook onderkent hij meteen het belang van een betrouwbaar verversingsstation op de route rond Kaap de Goede Hoop en rust daarom in 1598 een vloot uit om op het Prinseneilandt (Ilha do Príncipe) in de Golf van Guinee een fortificatie te bouwen en een zelfvoorzienende kolonie te stichten. Door storm onderweg, schermutselingen met de Portugezen, de tropische omstandigheden en het overlijden van de vlootcommandant, moet na amper drie maanden onverrichterzake de thuisreis worden aangevangen, nu onder commando van de jonge Van Spilbergen.
In het voorjaar van 1600 krijgt Van Spilbergen zijn eerste zelfstandige commando over een nieuwe expeditie van De Moucheron. Met een vloot van vier schepen wordt hij uitgezonden om handel te drijven op de kusten van Brazilië, Mozambique, India, Atjeh en Java. Het reisdoel wordt echter niet bereikt, daar reeds kort na het uitvaren een Spaans galjoen wordt gekaapt en opgebracht.
Met hetzelfde reisdoel wordt in mei 1601 opnieuw een expeditie ondernomen onder leiding van Van Spilbergen. Voor de zuidwestkust van Afrika worden enkele eilanden door hem vernoemd: het huidige Dasseneiland naar de echtgenote van De Moucheron “Elisabeth Eylant” en het huidige Robbeneiland naar Van Spilbergens moeder “Cornelia Eylant”. De baai waar Van Spilbergen ankert wordt door hem “Tafelbaai” gedoopt, “by comparatie van eenen hooghen bergh, boven plat ende viercant ghelyck een tafel…”
De volgende bestemming is de oostkust van Ceylon (het huidige Sri Lanka). Daar besluit Van Spilbergen het binnenland in te gaan om de vorst van het eiland, de maharadja van Kandy, persoonlijk te bezoeken. Deze ontvangt hem uiterst welwillend en vriendelijk en vereert hem met waardevolle geschenken, waaronder een robijn van twintig karaat en een groot aantal andere edelstenen. Na bezoek aan Sumatra en Java is hij in maart 1604 weer terug in Vlissingen waar hij moet vaststellen dat De Moucheron door een aantal mislukte ondernemingen failliet is en met de noorderzon is vertrokken. De verhalen over het op Ceylon aanwezige goud en kostbare kaneel echter, doet de inmiddels opgerichte VOC besluiten op Ceylon een handelspost in te richten. Van Spilbergen verhuist dan naar Bergen op Zoom en koopt daar het thans nog bestaande huis aan de Lange Potterstraat. In dat pand begint hij met de edelstenen van de Maharadja een diamantslijperij, waarvoor hij personeel uit zijn geboortestad Antwerpen laat overkomen. Het stadsbestuur is hiermee erg ingenomen en verleent hem diverse gunsten.
De Slag bij Gibraltar
Zijn vriend, de vlootvoogd Jacob van Heemskerck (1567-1607), vraagt hem in 1607 deel te nemen aan een campagne tegen de Spaanse Armada. Met een vloot van 26 schepen bereiken Van Heemskerck en Van Spilbergen in april de Spaanse Armada die met tientallen schepen in de baai van Gibraltar ligt, waar zij zich onder dekking van het fort veilig waant. Van Heemskerck zet onverwijld de aanval in en na vier uur strijd is vrijwel de gehele Spaanse Armada tot zinken gebracht of in brand geschoten. Spanje begint hierna onderhandelingen over een wapenstilstand met de opstandige Nederlanden, hetgeen in 1609 tot het Twaalfjarig Bestand leidt.
De reis door Straat Magelhaen
Een verzoek van Isaac LeMaire (1558-1624) om via Straat Magelhaen opnieuw een zuidwestelijke expeditie naar Oost-Indië te mogen uitrusten wordt door de VOC afgewezen, maar tot verrassing van de Heren XVII door de Staten-Generaal goedgekeurd. De VOC maakt nu haastig een plan om ook zélf een reis via Straat Magelhaen naar de “Specerijen Eilanden” te ondernemen, met Van Spilbergen als admiraal. Het doel van de reis is uiteraard handel te drijven, maar de VOC verzoekt Van Spilbergen tevens daarbij de Spaanse bezittingen in Zuid-Amerika zoveel mogelijk schade toe te brengen en bij Acapulco de rijk beladen galjoenen uit Manilla op te wachten en te veroveren.
Begin maart 1615 wordt Straat Magelhaen bereikt. De tocht door deze zeestraat duurt 34 dagen en is daarmee een van de snelste van alle gedocumenteerde passages. De komst van de Hollandse ‘kapers’ blijkt echter al maanden bekend te zijn en Spaanse galjoenen patrouilleren langs de kust van Chili en Peru. Van Spilbergen bereidt zich voor op een eventuele confrontatie maar is er zich wel van bewust dat nog een lange reis te gaan is en dat hij zich daarbij “rondtsomme in onze Vyanden ende verre van onse Vrienden” bevindt.
De zeeslag bij Pisco
Ter hoogte van Pisco wordt slag geleverd met een Spaanse vloot, waarbij twee Spaanse galjoenen en enkele kleinere Spaanse schepen tot zinken worden gebracht en vele opvarenden verdrinken. Op de vloot van Van Spilbergen is het aantal slachtoffers beperkt. Op zijn verdere reis langs de Zuid-Amerikaanse kust doet Van Spilbergen verschillende havens aan en oktober 1615 bereikt hij de haven van Acapulco. Het nieuws van de zeeslag bij Pisco heeft hier kennelijk veel indruk gemaakt, want de Spaanse autoriteiten aldaar blijken tegen de verwachting in uiterst vriendelijk en behulpzaam te zijn. Na een week wordt de oversteek van de Stille Oceaan begonnen.
Ternate
Via Guam en de Filipijnen wordt eind maart 1616 het eiland Ternate op de Molukken bereikt waar Van Spilbergen hartelijk wordt verwelkomd door Gouverneur Laurens Reael (1583-1637). Ternate was de voornaamste producent van kruidnagelen en de VOC had daar dan ook een belangrijk handelscentrum. De strategische positie van de Hollanders op dit eiland was echter gecompliceerd door de aanwezigheid van een Spaanse nederzetting op de westzijde van het eiland, Portugese versterkingen op het naburige eiland Tidore en de Spaanse bedreiging vanuit Manilla. In de vier volgende maanden verblijft Van Spilbergen op Ternate en wordt er met de autoriteiten dagenlang gediscussieerd over het al of niet ondernemen van acties tegen Spaanse, Portugese of Engelse concurrenten.
Juli 1616 verlaat Van Spilbergen Ternate en vertrekt naar Batavia. Eind oktober komt daar de ‘Eendracht’ met Jacob LeMaire aan, die er inderdaad in geslaagd is een nieuwe zeeweg te vinden rond de zuidpunt van Vuurland (Straat LeMaire en Kaap Hoorn). Gouverneur Jan Pietersz. Coen (1587-1629) is echter niet van deze ontdekking overtuigd, laat beslag leggen op het schip en stuurt LeMaire terug naar Nederland met de vloot van Van Spilbergen. Als LeMaire kort na vertrek sterft is inmiddels Van Spilbergen overtuigd geraakt van het bijzondere van zijn ontdekking en laat noteren dat LeMaire “(...) een man was begaeft met sonderlinge wetenschap ende ervarentheyt int stuck vande zeevaert”. De reis naar het vaderland, via Kaap de Goede Hoop, is verder zonder bijzonderheden en na een wereldreis van bijna drie jaar, wordt op 1 juli 1617 de haven van Vlissingen bereikt.
Thuiskomst
Als tweede Nederlander die rond de wereld gevaren heeft, na Olivier van Noort (ca. 1558-1627), zou een enthousiaste ontvangst te verwachten zijn, maar de officiële reacties blijken lauw en gereserveerd. Van Spilbergen brengt bij de VOC-kamer Zeeland rapport uit, maar ontvangt weinig waardering voor hetgeen hij met zijn reis heeft bereikt. Ook in de vergadering van de Heren XVII en bij de Staten van Zeeland oogst hij slechts een wat zuinige dankbetuiging en wordt hem een paar honderd gulden uitbetaald. De reden van de wat koele ontvangst is nooit geheel duidelijk geworden maar waarschijnlijk waren er door Spaanse officials geruchten verspreid die ten onrechte twijfel zaaiden over Van Spilbergen’s loyaliteit. Van Spilbergen wijdt zich dan geheel aan het schrijven van zijn reisjournaal. De VOC probeert tevergeefs publicatie ervan te voorkomen omdat er strategische informatie in zou staan. Desondanks ziet zijn Oost ende West-Indische Spieghel in 1619 het licht. De Staten-Generaal belonen Van Spilbergen daarop met een bedrag van driehonderd gulden en een gouden ketting. Lang heeft Van Spilbergen helaas niet kunnen profiteren van deze eer; hij overleed te Bergen op Zoom op 31 januari 1620 en werd begraven in de Gertrudiskerk aldaar.
Tot slot
Met deze reis van Van Spilbergen lijkt een einde te zijn gekomen aan de behoefte om via Straat Magelhaen de ‘Specerijen Eilanden’ te bereiken, omdat de reis rond Kaap de Goede Hoop toch minder gevaarlijk bleek te zijn. Van Spilbergen mag misschien niet tot de meest bekende Hollandse zeevaarders behoren, zijn rol in de Nederlandse onafhankelijkheidsstrijd moet niet worden onderschat. De Slag bij Gibraltar was voor Spanje niet minder dan een catastrofe en het verlies van twee of drie betrekkelijk nieuwe galjoenen in de Slag bij Pisco sloeg niet alleen een bres in de toch al kleine Spaanse Zuidzeevloot, maar was ook een groot psychologisch trauma voor het Spaanse koloniale bewind. Zijn diplomatie op Ceylon luidde voor de VOC een langdurige handelsrelatie in.
Bronnen
De Lint, J., Joris van Spilbergen 1568-1620, zijn leven en reizen, Oosterhout, 2015.
Warnsinck, J., De Reis om de Wereld van Joris van Spilbergen, Den Haag, 1943.