Kees oefent daar controles uit aan de Nederlands-Belgische grens. Naarmate de oorlog vordert en de Duitse repressie toeneemt, gebeuren daar schimmigere dingen. Tal van ontsnapte krijgsgevangenen, piloten of Joden willen stiekem de grens over, weg van de Duitsers.
Ze krijgen hulp van het verzet. Via zijn vriend Jan Zandvliet, marechaussee van Rotterdamse komaf, wordt douanier Kees Kappers lid van de Belgische verzetsbeweging De Witte Brigade. Samen met nog enkele Budelse jongens smokkelen zij tientallen vluchtelingen de grens over. Gevaarlijk werk, maar Kees en Jan weten wat kan en niet kan. Ze vormen een succesvol koppel.
Het weer is té mooi
In juni 1944 landen de geallieerden in Normandië en vandaar rukken ze via België op naar Nederland. Vanuit Londen roept de regering in ballingschap het verzet op om de bevrijders te helpen. In Budel sluiten Kees Kappers en de zijnen zich aan bij de Hollandse Nationale Brigade (de H.N.B.). Op verzoek van het Belgische verzet blaast de Budelse groep in augustus bij Weert een sluis op. Het is een incident uit een reeks. De voor de Duitsers belangrijke infrastructuur moet kapot.
Kees schrijft daarover. Op zaterdag 2 september laat hij zijn ouders weten dat hij dat weekend niet naar huis komt. Het is té mooi weer: dan zijn er beschietingen vanuit de lucht en is reizen te gevaarlijk. In de brief waarschuwt hij zijn moeder: "Moe, ga nu maar niet meer naar huis toe en blijf waar je bent. (...) Wees voorzichtig en als het zover is, blijf dan binnenskamers. We hopen elkaar toch na de bevrijding allen weer gezond terug te zien?" Dat schrijft Kees.
Ontspoorde trein
Drie dagen later, op Dolle Dinsdag, moeten hij en zijn vrienden tussen Budel-Schoot en Weert de spoorweg saboteren. De nachtelijke actie slaagt, maar in plaats van de verwachte goederentrein ontspoort ’s ochtends een trein vol gewonde militairen en door de SS bewaakte krijgsgevangenen.
Er vallen tientallen doden en gewonden en het baanvak raakt ontwricht. De Duitsers zijn furieus. Die dag vinden in Budel-Dorplein confrontaties plaats tussen vluchtende NSB’ers en verzetsmensen. Kees en zijn vrienden worden door NSB’ers verraden en door de woedende SS opgejaagd. Ze vluchten de rietkragen in rond het Ringselven, maar worden gesnapt en beestachtig vermoord.
Vijf jaar later – op 4 mei 1949 – kregen zij hun oorlogsmonument op de rooms-katholieke begraafplaats aan het Kerkplein in Budel-Dorplein. De Dodenherdenking wordt daar nu al jarenlang bijgewoond door Kees Kappers uit Apeldoorn, een neef van de verzetsheld. In 2016 bracht hij een kistje mee met het opschrift ‘Oom Kees’. Daarin zaten postume onderscheidingen in, plus de brief van oom Kees aan zijn "Lieve Moeder en Bep". De brief waarin stond "dat moe maar liever binnen moest blijven".
Bronnen
Artikel uit Aa-Kroniek, uitgave van Heemkundekring De Baronie van Cranendonck (jrg. 35, nr 3, 2016).
Krekels, J., "Grote rotzooi bij oorlogsmonument Budel-Dorplein: 'Dit hebben onze helden niet verdiend'", in: Eindhovens Dagblad, via: https://www.ed.nl/cranendonck-e-o/grote-rotzooi-bij-oorlogsmonument-budel-dorplein-dit-hebben-onze-helden-niet-verdiend~a7c94c3c/.
Vos, R., "Kees Kappers vertelt na 72 jaar over Oom Kees Kappers", via: http://renevosbudel.nl/kees-kappers-vertelt-na-72-jaar-over-kees-kappers/.
Schallenberg, N., "Sabotageploeg", via: https://schallenberg.nl/cms1/verzet/sabotageploeg/.
Dit verhaal is gebaseerd op het onderzoek naar Kees Kappers door Rene Vos. Hij heeft aan de hand van familiearchieven diverse interviews gehouden.