Ge zoudt er de dood mee op den hals halen

CR0587 Driek Hoeks 3

Janus en Jan Hoeks. (Bron: z.j., collectie Heemkundige Studiekring 'De Acht Zaligheden' Eersel)

Alle rechten voorbehouden

In de zomer van 1944 woonden de ongetrouwde broers Janus (60), Jan (58) en Driek Hoeks (54) met zijn drieën op de boerderij de Hertheuvelsehoef, op de grens van Eersel en Bergeijk. De boerderij was in eigendom van de abdij van Postel. Janus regelde het werk op de akkers en was de man van de handel. Jan deed het huishouden en Driek, de jongste, was de voerman. Na mei 1940 was het op hun afgelegen boerderij betrekkelijk goed leven: aan eten geen gebrek.

Bezoek van de pater 

Tot het voorjaar van 1944. Op een avond krijgen de gebroeders Hoeks bezoek van een pater van de abdij van Postel. Hij komt een schuilplaats vragen voor zijn broer en voor een broer van een andere pater. Het gaat om twee jongemannen: de een heeft verzetsdaden gepleegd, de ander wil niet in Duitsland gaan werken. Hoewel de drie broers in eerste ­instantie aarzelen, geven ze toestemming. Ondanks de ge­varen vinden ze dat de abdij en daarmee de jongemannen geholpen moeten worden.

De schuilplaats wordt ingericht in de stal. Maandenlang gaat het goed. De onderduikers koken hun eigen potje en laten zich geregeld buiten rond de boerderij zien. Piet van Woerkum, die betrokken is bij het plaatselijke verzet, zorgt voor de nodige voedselbonnen. De verloofde van een van de onderduikers komt verschillende keren op bezoek op de Hertheuvelsehoef. De eerste keer haalt Jan Hoeks haar op bij de bushalte.

Op 6 juli 1944 wordt zij in Nijmegen gearresteerd door de Sicherheitsdienst, vermoedelijk omdat die op zoek is naar de verzetsman. Haar vader reist daarop onmiddellijk af naar Eersel en waarschuwt Piet van Woerkum. Die zorgt dat de onderduikers meteen naar een ander adres gaan. Tegen de broers Hoeks zegt Van Woerkum dat ook zij in gevaar zijn, maar dit wordt niet al te zwaar opgenomen. Bovendien kan de boerderij niet zomaar worden achtergelaten.

 

Machteloos 

Alle sporen van de onderduikers worden gewist. Een dag ­later, rond half één ’s middags, stopt een auto bij de boerderij. Een zestal gewapende Duitsers stapt uit, samen met de gearresteerde verloofde. Janus en Jan doen net hun middag­dutje en Driek leest in de keuken de krant. Al snel ­zitten ze alle drie bij elkaar en op de vraag naar de onder­duikers ontkennen ze elke betrokkenheid, ook als een foto van de onderduiker wordt getoond. Huilend bekent de verloofde dat deze boerderij wel de onderduikplaats is en wijst Jan aan als de persoon die haar van de bushalte heeft ­gehaald. De broers blijven ontkennen. Daarop wordt eerst Janus en later ook Jan in de voorkamer tot bloedens toe mishandeld. Doodsbleek en machteloos hoort Driek het aan. Alle broers houden hun mond en bekennen niets.

Na kort beraad sleuren de Duitsers Janus en Jan naar de auto, terwijl Driek met twee revolvers in bedwang wordt ­gehouden. Hij merkt droogjes op: "Ge zoudt er de dood mee op den hals halen". Eenzaam blijft hij achter op de boerderij. Die avond bezoeken hij en zijn zus Digna Sijmens-Hoeks Janus en Jan in de Marechausseekazerne, hun hoofden zijn bont en blauw. Ze zijn met knuppels mishandeld.

Tot twee keer toe geeft de dienstdoende wachtmeester, die de broers al vele jaren kent, hun de gelegenheid te ontsnappen. Maar ze willen niet uit angst voor represailles voor de familie.

 

Het laatste jaar op de boerderij

Ook een omkooppoging met honderd vooroorlogse sigaren mag niet baten. Janus en Jan worden uiteindelijk naar Kamp Vught gebracht, waar de twee broers op 11 augustus 1944 om negen uur in de avond op de fusilladeplaats worden geëxecuteerd. 

In november 1944 haalt de zus de spullen van haar broers op in Vught: een oude, versleten jas, een broek en een horloge. Driek blijft verslagen nog één jaar op de boerderij. Nog één keer zaait Driek, maar oogsten doet hij niet meer. Als een gebroken man verlaat hij de boerderij. In 1970 overlijdt Driek, 80 jaar oud. Tot aan zijn dood draagt hij een foto van zijn twee oudere broers dag en nacht bij zich.

In 1948 kreeg de Akkerstraat in Eersel een nieuwe naam: Gebroeders Hoeksstraat. In de Mariakapel op de Markt in Eersel zijn Janus en Jan Hoeks vereeuwigd in een van de gebrandschilderde ramen.

 

Bronnen

Verslag geschreven door J.F.C. (Jan) van Laarhoven op basis van een interview met Driek Hoeks, 1965.

Getuigenis van J.H.A (Jos) Schenning (Bladel 7 april 1914 – Eersel 1 juni 2000), die de fatale dag met zijn broer Antoon (’s Heerenberg 6 februari 1911 – Roermond 11 november 1964) aan het werk was op het erf van de gebroeders Hoeks, in 1985 opgetekend door gemeenteontvanger Antonius M. Jans (1915-1997). Dossier A.M. Jans, heemkundige studiekring De Acht Zaligheden, Eersel.

‘Gebr. Hoeks’, uit het schriftje met de titel ‘Rapporten’, op de kaft voorzien van de handtekening van Piet van Woerkum (transcriptie door zijn zoon Cees van Woerkum, april 2018).

https://www.nmkampvught.nl/biografieen/hoeks-petrus-j/

https://www.nmkampvught.nl/biografieen/hoeks-adrianus/

Materiaal verzameld door Jasper van der Schoot, Knegsel, 2015-2018.