Karel blijft in het najaar van 1944 achter in het bevrijde Brabant, terwijl Aria het laatste half jaar van de oorlog in het nog bezette Land van Heusden en Altena woont. Een half jaar langs het oorlogsfront, vol ontberingen, gevechten en een evacuatie van het gezin Colijn naar Werkendam, Aria noteert het iedere dag in haar dagboek. En dan eindelijk op 9 mei 1945 een brief van haar geliefde Karel. Snel schrijft ze hem terug.
Kaalgeschoren
Terwijl Aria de liefdesbrief van haar Karel leest en herleest, is voor Dina Verheij (1921-1969) uit Werkendam de hel losgebroken. Kaalgeschoren en beklad met menie wacht zij in gevangenschap in Fort Bakkerskil angstig op nog meer wreedheden. Haar gedachten gaan terug naar oktober 1944.
Door de waarnemend burgemeester van Werkendam wordt ze gevorderd om huishoudelijk werk te verrichten voor de Duitse Wehrmacht op Fort Altena, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ze ontmoet daar voor het eerst Feldwebel Grose en na het wat saaie huishoudelijk werk mag ze tolkdiensten voor hem verrichten. Feldwebel Grose wordt al snel bevorderd tot Ortskommandant in Werkendam; samen met zijn soldaten neemt hij begin 1945 zijn intrek in een café op de Sasdijk in Werkendam. Dina is dan al hopeloos verliefd op de Duitse militair en al snel deelt ze het bed met hem.
Er kan nog meer af
Hun liefde houdt stand tot de bevrijding op 5 mei. Maar na bevrijdingsdag geen liefdesbrieven voor Dina, zoals Aria die wel kreeg van haar geliefde Karel. Hoewel ze beiden de laatste maanden van de oorlog in Werkendam woonden, weten we niet of Aria en Dina elkaar persoonlijk kenden. Aria weet wel wie Dina is. In haar dagboek lezen we op 8 mei over het lot van Dina als moffenmeid.
Werkendam, Dinsdag 8 mei 1945
"Ze hadden Dina Verheij gehaald, een meid die met de Duitsers gehoerd heeft, dat was een feest. Heel Werkendam hing er achter en maar zingen. Ze zag heel wit en durfde nog wel te lachen. We joelden en zongen, erachter liep een paar met een schaar in de hand en telkens staken ze die omhoog. Eindelijk waren we onder gejuich bij het gemeentehuis aangekomen en daar werd ze in de deur gezet. Iedereen kon haar goed zien, toen namen ze de schaar en het scheerapparaat en begonnen te knippen en de omstanders juichten. Er kan nog meer af, er kan nog meer af, ze brulden het uit. Ze stonden wel met vijf mannen aan een kop te knippen, toen kwam ook nog een pot met rooie menie voor den dag en ze kregen een hakenkruis dwars over hun hoofd en hun gezichten. Een vrouw mocht haar haat ook nog koelen op Dina Verheij en heeft haar flink onder gesmeurd en haar hart eens gelucht. Want voor zulke slechte meiden hebben wij vijf lange jaren onze mond moeten houden."
Dina Verheij werd verhoord en vanwege een geslachtsziekte op last van "behandelend geneesheer te Gorinchem` in quarantaine gesteld. Op 24 juli 1945 werd ze uit quarantaine ontslagen en vrijgelaten door de militaire commissaris te Sleeuwijk. Pas op 20 mei 1948 volgde het besluit van de politieke rechtbank, district Den Bosch, dat ze "onvoorwaardelijk buiten vervolging is gesteld." Haar Duitse geliefde zag ze nooit meer terug. Op 3 juni 1949 trad ze in het huwelijk met Arie Spek uit Streefkerk, nog later huwde ze met C. Kok te Gorinchem. Ze overleed 27 januari 1969. "Bedroefd geef ik u kennis dat na een leven vol zorg en toewijding voor allen die haar dierbaar waren, van mij is heengegaan mijn geliefde vrouw", zo lezen we op haar rouwkaart. In beide huwelijken bleef Dina kinderloos. Aria Colijn huwde haar geliefde Karel van de Werken op 9 februari 1949; samen kregen ze drie dochters.
Bronnen
Het oorlogsdagboek van Aria Colijn, Almkerk.
Visser-Kieboom, H., "Oorlog en vrede", ingediend voor Crossroads Brabant 40|45.