Twintig jaar oud zijn de voetbalvrienden. Koos Diepens komt uit een katholiek Oisterwijks gezin met tien kinderen. De protestantse Alfred Wolter is van Duitse komaf. In 1928 is het gezin van Neumünster naar Oisterwijk geëmigreerd. Vader Fritz gaat aan de slag bij Koninklijke Lederfabrieken Oisterwijk.
Vriendschap
Koos en Alfred leren elkaar na de lagere school kennen. Hun vriendschap stijgt uit boven nationaliteit, geloof of ideologie. Wat hen extra verbindt: Alfreds verkering met Zus Diepens, een zus van Koos. Ook zitten ze in hetzelfde elftal van PAZO, de arbeidersvoetbalclub die aan de lokale schoenfabriek van Paijmans en Zonen verbonden is. In geel-groen wervelen ze over het veld. Samen zagen ze elk gevaar naderen. Op die ene dubbele buitenspelval na.
Een dag in maart 1941 is er post voor Alfred Wolter. Het is een oproep: als Rijksduitser moet hij in dienst van de Wehrmacht. Met grote tegenzin reist Alfred af. Zal hij zijn moeder nog terugzien, die zich al jaren over twee Joodse kostgangers in huize Wolter ontfermt? Zal zijn vader, die af en toe in NSDAP-uniform rondloopt, het dubbele kostgeld boven zijn sympathie voor het nationaalsocialisme blijven stellen? Zal Alfred ooit de mond van Zus hervinden? En zal hij overwinningen met Koos vieren? Voorlopig is het 1-0 voor het kwade.
Buitenkans
Twee jaar later kan ook Koos de buitenspelval niet ontlopen. Hij wordt verplicht in Duitsland tewerkgesteld, samen met broer Theo. In januari 1943 vertrekt hun trein naar Keulen. Onderweg krijgen ze knollensoep en diarree. Hun eindbestemming: de walsfabriek van Thyssen in Duisburg.
Van nieuw staal naar doorzeefd staal: 1700 kilometer verder woedt de slag om Leningrad. Daar loopt Alfred rug- en beenletsel op. Voor even mag hij in de lente van 1943 terug naar Nederland. Een buitenkans! Na ontslag uit het ziekenhuis mag Alfred naar huis voor herstel. Terug in Oisterwijk proberen Alfred en Zus de Oisterwijkse huisarts te overreden om het herstel te vertragen. Het is tevergeefs. Alfred moet terug naar het oostfront.
In Duisburg is Koos hun oude voetbalwijsheid – "zoek altijd openingen" – evenmin vergeten. Elke drie maanden krijgt hij verlof, maar na een bezoek aan het gouden huwelijksfeest van zijn grootouders in juni 1943 besluit hij om niet terug te keren naar Duitsland. Broer Theo doet mee. Maar hun vrijheid is van korte duur. Na arrestatie en zes weken strafarbeid in kamp Amersfoort moeten ze terug naar Duisburg. Begin 1945 zien Koos en Theo opnieuw kans de benen te nemen. Huiswaarts!
Ze bereikten Oisterwijk. Maar na de oorlog voetbalde Koos nooit meer. Van hem hoefde het niet meer, nu Alfred jaar in jaar uit vermist bleef. Geen voetbalbokalen in huize Diepens. Wel aardenwerken potjes uit Rusland, die Alfred aan zijn verloofde had gestuurd. Zus Diepens zou ze nog lang koesteren
Bronnen
Gesprek met A. van den Oord, auteur van "Gestolen Jeugd" en neef van Koos Diepens.
Van den Oord, A., "Gestolen jeugd", in: InBrabant, tijdschrift voor Brabants heem en erfgoed (jrg. 3, nr. 2, april 2012), 36-47.