Niet lang daarna stapt een stiefmoeder het leven binnen van Susanne (roepnaam Suze). Maar dat botert niet. Noodgedwongen slijt Suze haar jeugdjaren op kostscholen in binnen- en buitenland. Zo komt ze in Duitsland met het nationaalsocialisme in aanraking. Met Franz Ettlinger, lid van de Hitlerjeugd, ontstond vriendschap.
Terug in Nederland volgt Suze verpleegkundige opleidingen. Op haar 24ste wordt ze assistente van een gehuwde huisarts in Nistelrode. Hun heimelijke liefde leidt tot een zwangerschap. Schande, schuld en schaamte: Suze vertrekt en eindigt als ongehuwde moeder met zoontje Hans in Amsterdam.
Oude liefde
In zomer 1943 attendeert Franz Ettlinger, met wie ze is blijven corresponderen, haar op een vacature voor kampbewaakster in Vught. Suze hapt toe. Haar indiensttreding betekent ook een welkome hereniging met SS’er Franz, die de rechterhand van de kampcommandant is. Weliswaar is Franz getrouwd en vader van vier kinderen, maar oude liefde roest niet – zelfs niet achter prikkeldraad.
Minder geliefd is Suze bij de gevangenen. Ze staat te boek als sadistisch en meedogenloos. Op 15 januari 1944 begeleidt ze een groep van 74 vrouwen naar bunkercel 115. Het is een vergeldingsmaatregel: een van de vrouwen heeft een medegevangene op haar nummer gezet. Onderweg naar de bunkercel is de sfeer nog giechelig. "Wacht maar", bijt Suze de gevangenen toe. "Het lachen zal je wel vergaan als je eenmaal in de bunker bent."
Negen vierkante meter. Dat is de oppervlakte van de cel waarin de 74 vrouwen bijeen gepropt worden. Amper zuurstof, geen ventilatie. Als de bunkerdeur na veertien uur opengaat, blijken tien vrouwen overleden. Maar dood en leven liggen vaak dicht bij elkaar in Suzes bestaan. Drie weken na het bunkerdrama bevalt ze van een meisje. De vader: Franz.
De vreugde is kort. Suze krijgt ontslag, evenals de kampcommandant – het drama gaat zelfs de Duitsers te ver. Kort na de bevrijding wordt Suze opgepakt voor medeplichtigheid. De procureur-generaal van het Bijzonder Gerechtshof eist twintig jaar gevangenisstraf, ondanks zijn vaststelling dat Suze "in haar jeugd pedagogisch verwaarloosd is." Het vonnis: vijftien jaar. Wegens goed gedrag krijgt ze tijdens haar gevangenschap in Rotterdam een baantje. Als bewaarster.
In 1953 kwam Suze vrij. Vanwege haar verleden kostte het haar moeite een vaste baan te krijgen. Uiteindelijk lukte het haar. Onder de schuilnaam Marion Blom werkte ze tientallen jaren bij het damesblad Margriet als coördinator van de brieven- en puzzelrubriek. Haar zoon Hans, die in een pleeggezin opgroeide, zag ze pas terug in 1987, vier jaar voor haar dood. Haar dochter, die haar bij haar arrestatie in 1945 was afgenomen, heeft ze nooit meer gezien. In het zicht van haar eigen levenseinde zei Suze in een gesprek met een historicus: "achteraf denk ik weleens dat het de vernedering tijdens mijn jeugd was die me in Vught bracht. Daar was ik met mijn uniform een hele Piet."
Bronnen
Geboorteannonce in Nieuwe Tilburgse Courant en artikelen uit De Waarheid, Vrije Volk en Het Parool.
Olink, H., Vrouwen van Vught. Een nacht ineen concentratiekamp, 1995.
Van der Steen, H., "Hoe fout was je in Kamp Vught?", Brabants Dagblad, 12 november 2016 .
Withuis, J., "Bunkerdrama overleefd", NRC Handelsblad, 1 april 1995.