Een noodlottig toeval

CR0480 Maria Derijck-Jagers 21

Maria Derijck-Jagers, links, met haar moeder en twee kinderen. (Bron: z.j., privébezit familie Jagers)

Alle rechten voorbehouden

Op vrijdag 10 mei 1940, enkele uren na de Duitse inval, bliezen Nederlandse troepen bij Grave de Maasbrug op, om de Duitsers tegen te houden. Die middag sloegen veel burgers op de vlucht naar Nuland, Heesch en Geffen, waaronder Maria Jagers-Derijck. Tegelijk trokken de meeste Nederlandse troepen in Noord-Brabant zich, geheel volgens plan, terug op de vesting Holland. Grave viel dan ook zonder noemenswaardige strijd in Duitse handen.

Op de vlucht

Na het opblazen van de brug in de vroege ochtend ontstaat paniek onder de inwoners van Grave. Meer dan de helft van de inwoners, ongeveer tweeduizend, besluiten de stad te verlaten uit angst voor het naderende krijgsgeweld. Onder hen de hoogzwangere Maria Jagers-Derijck met haar twee kinderen, broer, ouders en man. Ook Maria’s schoonzus en haar man, met twee jonge kinderen, sluiten bij de groep aan. Ze willen zo ver mogelijk weg.

Dus lopen ze "zes uren gaons" naar Nuland, dertig kilometer westelijk. Terwijl de lange sliert burgers over de weg trekt, groeit de onrust. De Luftwaffe heeft de opdracht terugtrekkende Nederlandse troepen aan te vallen en Duitse vliegtuigen scheren voortdurend laag over de stoet vluchtelingen. Na de uiterst enerverende tocht is iedereen opgelucht wanneer eindelijk Nuland zonder kleerscheuren wordt bereikt.

De Gravenaren worden gastvrij opgevangen bij mensen thuis. De man van Maria komt samen met zijn zus en haar familie, terecht in de woning van Nelleke en Jan Zwanenberg. Ook Maria’s broer en ouders worden hier ondergebracht. De familie Zwanenberg drijven een kruidenierswinkel aan huis. Maria wordt, vermoedelijk samen met haar kinderen en haar zus, in een gasthuis bij de nonnen ondergebracht. Nuland en het gasthuis zijn een oase van rust. Maria en haar familie lijken er veilig te zijn. Uitgeput valt ze in slaap, enkel een straat verwijderd van haar ouders, broer en man.

CR0480 Maria Derijck-Jagers 17

Het bidprentje voor de overledenen van het bombardement op het huis van de familie Zwanenberg. (Bron: 1940, privébezit familie Jagers)

Alle rechten voorbehouden

Bommen

De volgende dag komt de oorlog in alle hevigheid terug. Kort na elkaar vallen zes bommen vlakbij de huizen bij de spoorlijn. De halve woning van Nelleke en Jan Zwanenberg wordt in één klap weggevaagd. Wanneer er lichamen het gasthuis binnen worden gedragen, beseft Maria wat er gebeurd is. Het lichaam van een vrouw wordt binnengebracht. Zij draagt een gebreide trui met daarop gekleurde bloemen. Direct herkent Maria de trui. De trui, die zij zelf had gebreid voor haar moeder.

Door het bombardement verliest Maria al haar naasten met wie ze is gevlucht: haar man en zijn familie, haar ouders en haar broer. Ze blijft hoogzwanger met twee kinderen achter. Jan Zwanenberg wordt getroffen door een scherf en is de rest van zijn leven gehandicapt. Enkele dagen later begraaft Maria Jagers-Derijck haar familieleden in Nuland. Terug in Grave ziet Maria dat er nauwelijks strijd is geleverd in het stadje aan de Maas. Drie weken na het bombardement brengt Maria een zoon ter wereld. Ze wil ook graag haar verloren familieleden dicht bij zich hebben en ze doet veel moeite om hen in hun woonplaats te laten herbegraven.

Naderhand deed in Nuland het verhaal van "de melkkar" de ronde. Burgers vertelden dat ze op de dag voor het bombardement, 10 mei, een vliegtuig boven Nuland hadden gezien. Ze dachten dat die mogelijk de dagelijkse melkkar voor een munitiewagen had aangezien en een bommenwerper had gealarmeerd. Dat verhaal moet naar het rijk der fabelen worden verwezen. Vermoedelijk had een Duitse bommenwerper die was geraakt (mogelijk de Heinkel 111 die dezelfde dag bij Oss neerkwam) zijn lading voortijdig laten vallen om hoogte te winnen. Fataal genoeg voor de inwoners gebeurde dit toevallig boven Nuland. In totaal vallen er dertien doden, van wie elf vluchtelingen uit Grave. Onder de doden zijn twee gezinnen met kinderen; het jongste slachtoffer, één van de kinderen van Maria’s schoonzus, was pas één jaar oud. Zo werden tijdens de oorlog veel vaker gewone burgers bij vergissing getroffen. Voor de vier leden van de familie van Maria Jagers-Derijck werd later in Grave alsnog een grafmonument opgericht.

 

Bronnen

Telefonisch gesprek met Bep Jagers, dochter van Maria Jagers-Derijck, op 15 oktober 2018, door Marlon van den Bergh.

Provinciale Noord-Brabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant, 17 mei en 17 juni 1940.

Ulijn, J., “Genietmo(nu)mentjes”, in: Weekblad Regio Oss (24 april 2009).

Soeters, S., "Het Verzet: Mia Scholten van den Bergh - KP Nulanda", verkregen via: http://www.tweede-wereldoorlog.org/miakpnuland.html.