Ook de vader van Simon – Louis – is winkelier. Aan de Markt in Waalwijk heeft hij een textielwinkel. Twaalf jaar is Simon als de oorlog uitbreekt. Aanvankelijk lijkt het leven nog zijn gewone gang te gaan, maar allengs wordt het leven van het gezin Van Adelberg steeds meer ingeperkt door de Duitse bezetter. Op 28 augustus 1942 vertrekt vanaf het station in Waalwijk een trein naar Den Bosch met aan boord zes Joden. Ze hebben gehoor gegeven aan de oproep zich te melden en worden naar Westerbork gebracht.
Gaskraan
De Joodse Louis van Adelberg en zijn twee zonen ontspringen de dans omdat hun moeder, Anna Maria van Lieshout, niet Joods is. Maar hoe lang nog, voordat zij op de trein worden gezet? De textielwinkel is dan allang gesloten, al hun geld hebben ze af moeten geven aan de Duitse bezetter en Louis is verplicht de Davidster te dragen. Op 4 april 1943 krijgen tante Maaltje en tante Betje een oproep van de Duitse bezetter om zich te melden. Samen gaan ze op bed liggen – hun gebedenboek naast zich – en draaien de gaskraan open.
Louis van Adelberg wordt geregeld opgepakt door de Duitse bezetter en blijft soms dagen weg. Hij wordt zelfs gesteriliseerd met de belofte dat hij dan zijn Davidster niet meer hoeft te dragen. Hij komt terug als een gebroken man en sterft uiteindelijk op 16 maart 1944 aan een maagbloeding, op de leeftijd van 63 jaar. De Joodse Louis wordt begraven op de katholieke begraafplaats in Waalwijk; in niet gewijde grond.
Communie
Op 30 oktober 1944 wordt Waalwijk bevrijd. Moeder Anna opent zo snel mogelijk weer de textielwinkel; op 17 november verschijnt zo de allereerste advertentie in de Echo van het Zuiden. Op 24 december 1944 zorgt zij dat Simon en zijn broer Louis katholiek gedoopt worden. Diezelfde dag nog doen zij hun eerste communie, zo zijn de kinderen beschermd tegen de Jodenvervolging, die boven de rivieren nog in volle gang is. Zo lijken de bezoekjes die zij als kinderen met hun vader brachten aan de synagoge in Amsterdam iets uit een ver verleden.
Simon wordt journalist en werkt onder andere voor de KRO. Hij krijgt drie kinderen: Chaim (1957), Esther (1958) en Simon (1959). In 1981 maakte hij bij de KRO de documentaire Er vertrokken 93 treinen. Over de Joodse familie Van Dijk. Tussen 1942 en 1944 vertrok iedere dinsdag een trein vanuit kamp Westerbork naar de Duitse vernietigingskampen; 93 in totaal. Treinen met gewone mensen, mensen zoals de familie Van Adelberg.
"Mijn vader wilde ons beschermen en daarom koos hij voor de naam Van Dijk, maar hij filmde natuurlijk zijn eigen geschiedenis, dat was zijn therapie. Hij hield altijd vol dat hij geen trauma had van de oorlog, hij vertelde nooit over wat hij had meegemaakt. Hij was ook altijd vrolijk, lief en aardig", zo vertelt zijn dochter Esther van Adelberg (1958). Zo’n tien jaar na het maken van de documentaire over de treintransporten vanaf kamp Westerbork is Simon van Adelberg ingetreden in het Jodendom.
De oorlog in zijn ogen
Pas toen kon hij zijn grootste wens in vervulling laten gaan. Een herbegrafenis van zijn vader op de Joodse begraafplaats in Amersfoort. "Heel vreemd om zo de begrafenis van je grootvader bij te wonen, maar mijn vader wilde dat zo graag. Later kreeg hij een aandoening aan zijn hersenen en was hij zijn idee van tijd en plaats kwijt. Toen vond ik hem huilend op de bank. ‘Ze hebben tante Maaltje vergast’, zo snikte hij. Toen zag ik voor het eerst de oorlog in zijn ogen." Op 10 oktober 2000 overleed Simon van Adelberg op de leeftijd van 72 jaar. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Amersfoort. Vlakbij het graf van zijn vader Louis.
Bronnen
Van Loon, M., Geschiedenis van de Joden in Waalwijk 1690-1945, Waalwijk, 1990.
KRO Documentaire, ‘Er vertrokken 93 treinen’.