Het slagenlandschap in de Langstraat

31Aslagenlandschap.jpg

Het slagenlandschap, lange smalle percelen afgebakend door slootjes. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Het zogenoemde slagenlandschap in de Langstraat toont bij uitstek de lokale geschiedenis. De kenmerkende smalle en langgerekte percelen, gescheiden door sloten of hagen, vertellen hoe pioniers ruim achthonderd jaar geleden het land ontgonnen.

De gebieden in het noordwesten van de provincie waren aanvankelijk moeilijk toegankelijk omdat ze vrijwel geheel bedekt waren met een dik pakket veen. Door de economische ontwikkeling die na het jaar 1000 inzette, de opkomst van de steden en stedelijke nijverheid met de bijbehorende behoefte aan brandstof, kwam ook dit veengebied in beeld. Er viel immers geld te verdienen met het steken van turf en het winnen van zout in de plassen die na de ontginning ontstonden. De venen werden daarom inzet van een machtsstrijd tussen de grote heren: de graaf van Holland, de hertog van Brabant en de heer van Breda. Zij gaven opdracht dan wel toestemming om te graven in het veen, ook wel moer genoemd.

Kaart van de Biesbosch bij Geertruidenberg uit 1562 door Jacob en Pieter Sluyter. (Bron: Nationaal Archief)

Kaart van de Biesbosch bij Geertruidenberg uit 1562 door Jacob en Pieter Sluyter. Het slagenlandschap is goed te zien. (Bron: Nationaal Archief)

Ook het gebied van de Langstraat ging toen op de schop. Het veen werd in smalle stroken ontgonnen, die vanaf de stroomrug van de Maas in zuidelijke richting liepen. Rond de ontginningsblokken werden kades aangelegd, die het water uit het nog niet ontgonnen veen moesten tegenhouden en die zijdewenden werden genoemd. Dat woord klinkt nog door in de naam van het huis Zuijdewijn in Vrijhoeve-Capelle. Toen het veen na verloop van tijd door de ontwatering begon in te klinken en het landschap wegzakte, schoof de bewoning in het gebied noodgedwongen in zuidelijke richting op, tot men op de zandwal van de Langstraat stevige grond onder de voeten kreeg.

Overzicht_zuidgevel_-_Raamsdonk_-_20184235_-_RCE.jpg

De Lambertuskerk in 1975. De kerk wordt sinds de aanleg van de A59, die achter de fotograaf ligt, van Raamsdonk gescheiden. (Foto: Loek Tangel, 1975, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

In Raamsdonk bleef de kerk hierdoor eenzaam achter op de oude bewoningsas, zoals automobilisten op de A59 nog dagelijks kunnen zien. Ook elders in de Langstraat bleven relicten van de moernering bewaard. Wie in het buitengebied tussen Waalwijk en Heusden over de Elshoutse Zeedijk fietst, vraagt zich als vanzelf af waar die zee dan wel moet liggen. Misschien heeft deze dijk een natuurlijke oorsprong als oeverwal van een beek, maar in elk geval diende hij al in de twaalfde eeuw als dwarsdijk of zijdwende van de veenontginning. Waarschijnlijk is de naam zeedijk dan ook een verbastering van zijdijk. De strokenverkaveling van het gebied ten oosten van de dijk, in het landschap van de Hooibroeken, is nog van middeleeuwse oorsprong.

 

Bronnen

Leenders, K. "Het dynamische landschap van Noord-Brabant" in: Noordbrabants Historisch Jaarboek (jrg. 19, 2002), 46-89.

Renes, J., West-Brabant. Een cultuurhistorisch landschapsonderzoek, Waalre, 1985.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 44.