Vanaf de dertiende eeuw werd er veen ontgonnen in wat nu de noordwesthoek van Brabant is, maar wat toen nog Hollands gebied was. Door het onophoudelijke gegraaf in het veen daalde de bodem en kon de zee steeds verder in het gebied doordringen. In eerste instantie leek dat een voordeel te zijn. Behalve voor turf kon het landschap zo ook benut worden voor de zoutwinning. Steenbergen kwam erdoor tot bloei. Maar door het weggraven van het veen werden de zeearmen alleen nog maar groter en dieper en uiteindelijk leidde dat tot een reeks van grotere en kleinere overstromingen. Dit culmineerde in de Sint-Elisabethsvloed van 1421. In de decennia daarna schuurden eb en vloed het polderland steeds verder uit en zo ontstond uiteindelijk het reusachtige getijdengebied van de Biesbosch.
Een van de dorpen die bij de ramp ten onder gingen was Wieldrecht. De overlevende dorpelingen zochten hun heil in Dordrecht. In de Onze-Lieve-Vrouwekerk daar richtten zij een kapel in. In deze kapel dankten zij met een altaarstuk Sint-Elisabeth, op wiens naamdag de vloed plaatsvond, voor hun lijfsbehoud. Het middenpaneel ging verloren, maar de zijluiken worden nu bewaard in het Rijksmuseum. Op de buitenzijde daarvan is de catastrofe weergegeven: de dijkdoorbraak, de dorpen die verzwolgen worden, mensen en vee die een heenkomen zoeken. Een iconisch tafereel, en een dat model staat voor het lot dat van de dertiende tot de vijftiende eeuw ook grote gebieden in het noordwesten van Brabant getroffen heeft.
Bronnen
Renes, J., West-Brabant. Een cultuurhistorisch landschapsonderzoek, Waalre, 1985.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 45. Bij het zeshonderdjarig jubileum van de Sint-Elizabethsvloed verscheen er een Brabants Erfgoed Podcast over.