De Brabantse dennenbossen

Brabantse dennenbossen

Een Brabants dennenbos. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Met de Brabantse dennenbossen is het als met de populieren: deze lichte, open bossen met hun heerlijke frisse geur en hun verende naaldentapijt worden zozeer met Brabant geassocieerd dat het lijkt of ze er altijd zijn geweest. Niets is echter minder waar.

Nadat de grove den aan het eind van de middeleeuwen zowat was uitgestorven, werd hij vanaf de zestiende eeuw mondjesmaat weer aangeplant. Het grootste deel van de ogenschijnlijk zo karakteristieke Brabantse dennenbossen stamt echter pas uit het begin van de twintigste eeuw.

Veel bossen werden in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw aangeplant bij de ontginning van de heidevlakten, in het kader van de werkverschaffing. Vanwege de mijnbouw in Limburg en België was er toen een grote vraag naar dennenhout om er de mijngangen mee te stutten.

Op enkele plaatsen in de provincie zijn echter ook bossen te vinden met dennenbomen uit de negentiende of zelfs de achttiende eeuw. Bijvoorbeeld in het Mastbos bij Breda, waar in de zestiende eeuw de heraanplant begon, en bij Oisterwijk of in de omgeving van kasteel Heeze.

 

Bronnen

Caspers, T. en Post, F., Natuur in Noord-Brabant. Twee eeuwen plant en dier, Haaren, 1996.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 187.