Het vuurloze Oss en de grote stadsbrand van 1751

Het fabrieksterrein pal naast de Osse Grote Kerk, met in beeld het goederenlijntje, kort na de Tweede Wereldoorlog (Foto: Daan Scholte, Stadsarchief Oss)

Het fabrieksterrein pal naast de Osse Grote Kerk, met in beeld het goederenlijntje, kort na de Tweede Wereldoorlog (Foto: Daan Scholte, Stadsarchief Oss)

In de late negentiende eeuw was Oss in één generatie tijd veranderd van handelsstadje in boter en vee naar een moderne industriestad. Met een nieuwe treinverbinding. Die spoorlijn liep net ten zuiden van de toenmalige stad, maar de margarinefabrieken lagen midden in het centrum.

De fabrikanten bedongen daarom bij het gemeentebestuur een aftakking van het hoofdspoor, dwars door de Molenstraat heen, tot in het hart van de stad. Dat fabriekslijntje zou pal langs de bebouwing gaan lopen, dus moest het vervoer wel stapvoets gaan. En nog belangrijker, zo vond het Osse stadsbestuur, het locomotiefje mocht geen eigen stookketel hebben. De vlammen en vonken daarvan zouden voor een rampzalige brand in het centrum kunnen zorgen. De locomotief van dit goederenlijntje werd dus opgeladen met ‘tweedehands’ stoom uit de machines in de fabrieken. De Ossenaren hadden vrij snel een toepasselijke naam voor dit treintje: de Vuurloze.

Het stadsbestuur had blijkbaar nog een heldere herinnering aan een catastrofe die stad in 1751 was overkomen: de grote brand waarbij vrijwel het hele stadscentrum vernietigd werd.

De Osse Molenstraat rond 1910 gefotografeerd vanaf het Walplein. Rechts in beeld lopen de rails van de Vuurloze (Bron: Stadsarchief Oss)

De Osse Molenstraat rond 1910 gefotografeerd vanaf het Walplein. Rechts in beeld lopen de rails van de Vuurloze (Bron: Stadsarchief Oss)

Alle rechten voorbehouden

Klompenmaker

Het begin en verloop van deze rampzalige gebeurtenis zijn vrij goed bekend. Op 26 april 1751 brak in de werkplaats van een klompenmaker een brandje uit dat hij zelf niet meer onder controle kreeg. De sterke wind wakkerde de vlammen snel aan. Daarbij kwam dat het overgrote deel van de Osse bebouwing binnen de stadswal bestond uit houten huizen met rieten daken. Ten slotte was van een lokale brandweer ook geen sprake. Er waren wel landelijke richtlijnen, een soort adviezen voor stadsbesturen, maar in Oss was geen eigen brandweerkorps actief en zodoende ook geen blusmiddelen beschikbaar. Er werd wel hulp ingeroepen bij de brandweer van het naburige Den Bosch, maar tegen de tijd dat die arriveerde had de ramp zich al voltrokken.

 

Ramp

De brand had het leven geëist van een volwassen man en twee kinderen. Het vuur had twee derde van de Osse binnenstad in as gelegd. Alleen enkele stenen huizen, zoals de twee voormalige stadspoorten richting Den Bosch en Grave, kwamen redelijk ongeschonden door de ramp heen. De muren en toren van de toenmalige Sint-Willibrorduskerk van Oss, midden in het centrum, stonden nog wel overeind, maar het dak en de torenspits waren ook volledig afgebrand. De hitte was blijkbaar zo groot geweest dat de kerkklokken gedeeltelijk waren gesmolten. De Osse stadsbrand van 1751 verkreeg zelfs landelijke bekendheid en werd uitgebreid beschreven in de mei-editie van de Nederlandsche Jaarboeken.

 

Wederopbouw

Soms leidden grote catastrofes tot een grondige herinrichting van een stad, zoals bijvoorbeeld gebeurde na de aardbeving en daaropvolgende brand van Lissabon in 1755. In andere gevallen bleek de behoefte om zo snel mogelijk weer terug te keren naar de gewone gang van zaken zo groot dat het oude middeleeuwse stratenpatroon behouden bleef, zoals na de stadsbrand van Londen in 1666. De schaal is uiteraard volstrekt anders, maar Oss volgt wat dat betreft meer het Londense voorbeeld.

De Osse Willibrorduskerk in 1732 (Bron: Stadsarchief Oss)

De Osse Willibrorduskerk in 1732. Na de brand werd de spits hersteld, maar wel met een nieuwe lantaarntoren (Bron: Stadsarchief Oss)

De Willibrorduskerk in 1799 (Bron: Stadsarchief Oss)

De Willibrorduskerk in 1799, met nieuwe torenspits (Bron: Stadsarchief Oss)

De Osse bevolking was opgevangen in een akker net buiten de wallen. Die situatie kon uiteraard niet lang duren, dus werd vrij snel begonnen met de wederopbouw. Het puin werd geruimd, maar de loop van de middeleeuwse straten (de smalle verbindingen tussen het kerkplein en het marktplein) bleef bestaan. Nu echter wél met aandacht voor brandpreventie. Het stadsbestuur verbood de bouw van houten huizen met rieten daken en zette het oprichten van een eigen brandweerkorps in gang. 

 

Nieuwe stad

De Willibrorduskerk werd herbouwd, zij het met een andere spits dan voor de brand. En in 1768 werd op de Osse Heuvel, het centrale marktplein, een nieuw multifunctioneel gebouw neergezet. Dat deed dienst als zowel boterwaag als stadhuis. Het was een nieuw symbool van de Osse wederopbouw en economische voorspoed, die voortkwam uit de handel in boter en vee. Toen Oss een eeuw later veranderde in een echte industriestad en de grote margarine- en vleesfabrieken opkwamen, werden de laatste middeleeuwse overblijfselen uit de weg geruimd.

De Willibrorduskerk was in 1859 al vervangen door de nieuwe Grote Kerk. In 1921 werd het stadhuis annex boterwaag op de Heuvel afgebroken en vier jaar later ging ook de verbouwde Graafsche Poort tegen de vlakte. Wat de brand in 1751 had laten staan, werd zodoende door de Ossenaren zelf definitief uit het straatbeeld geslagen. Alleen enkele huizen aan het plein bij de kerk hebben nog middeleeuwse kelders. Verder is van dat deel van de Osse geschiedenis niets meer terug te zien in de huidige stad.

De Heuvel met muziekkiosk en het gemeentehuis dat in 1768 gebouwd was, dat ook dienst deed als boterwaag. Het gemeentehuis werd in 1921 gesloopt (Foto: Adrianus van de Rakt, 1912, Stadsarchief Oss)

De Heuvel met muziekkiosk en het gemeentehuis dat in 1768 gebouwd was, dat ook dienst deed als boterwaag. Het gemeentehuis werd in 1921 gesloopt (Foto: Adrianus van de Rakt, 1912, Stadsarchief Oss)

Levendige herinnering

Het fabriekslijntje voor de Vuurloze is in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgedoekt. Maar de herinnering aan de grote stadsbrand is nog steeds terug te zien in de Osse binnenstad. Op de hoek van de Torenstraat met de Arendsvlucht in Oss staat een huis dat vier prominente huisankers aan de zijgevel heeft. Deze ankers beelden samen het getal 1751 uit, naar dit memorabele jaar uit de Osse geschiedenis.

 

Bronnen

Buijks, H. en Neomagus, J., Oss, een stad, Oss, 1998.

Hamers, A., 'De catastrofale stadsbrand in Oss op 26 april 1751', in: Tussentijds (jrg. 21, voorjaar 2015).