Een schreeuw om hulp
De exacte oorzaak van de brand is onbekend, maar er wordt gedacht dat een onhandige huisvrouw waarschijnlijk de schuldige is van de verwoestende brand in de Lange Noordstraat, de Lage Wipstraat en de halve Noordelijke havenkant. Zo zat in de 16e eeuw een ongeluk in een klein hoekje als je bedenkt dat veel huizen in deze tijd dicht op elkaar stonden, van hout waren en daken hadden van stro. Daarnaast waren de straten bezaaid met vuil, slijk en uitwerpselen wat ervoor zorgde dat de brand zich nog sneller kon verspreiden.
Een vonk op de verkeerde plek, een hevige storm die het vuur aanwakkerde en een lage waterstand die het blussen van de brand bemoeilijkten resulteren uiteindelijk in een regelrechte ramp. De reactie van Margaretha van der Marck op de noodkreet van de burgers van Zevenberg geeft de ernst van de zaak goed weer:
"Eerzame, voorzichtige, lieve, getrouwe burgers!
Wij hebben uw brief van den 17en van verleden maand April ontvangen, en daaruit vernomen met bijzondere deelneming en droefheid de groote schade en ongemak in onze stad Zevenbergen door het afbranden van huizen, schuren, granen, dieren, meubelen met verlies van enkele personen en een groot getal eesten den 10en van dezelfde maand overkomen. Ook hebben wij goed gevonden, om voortaan zooveel mogelijk alle onheil van brand te voorkomen, om nieuwe woningen met harde daken te bouwen, waartoe gij onze hulp inroept, en waarvoor wij reeds orde hebben gegeven bij advies van onzen dijkgraaf Gerard Pels en wat wij zelf ook aangenaam en raadzaam achten."
Voorkomen is ‘goedkoper’ dan genezen
Uit de brief van Margaretha naar de burgers van Zevenbergen blijkt niet alleen dat de brand in 1595 grote gevolgen had voor Zevenbergen. Zo laat de brief ook zien dat Margaretha meeleeft met de burgers. De aanhef van de brief “Eerzame, voorzichtige, lieve, getrouwe burgers” geeft dit goed weer. Verder toont ze nog op een andere manier haar blijk van medeleven. Dit doet zij door de rentmeester opdracht te geven om uit het domein zoveel mogelijk ter beschikking te stellen:
"... ofschoon onze zaken en inkomen overal zeer achteruitgaan in dezen ellendigen en bedrukten tijd, dat wij tevreden moeten zijn als wij voor ons eigen kunnen rond komen."
Om de hoge kosten ten gevolge van stadsbranden in de toekomst te voorkomen werden er in 1595 nieuwe maatregelen opgesteld. Het voorkomen van brand had hierbij een hoge prioriteit. Zo bood Margaretha haar “Eerzame, voorzichtige, lieve, getrouwe burgers” een subsidie aan om hun huizen te voorzien van dakpannen. Verder werd het dumpen van hete as op straat of op mesthopen vanaf 1595 officieel verboden. De combinatie van brandbare materialen zoals vuil of mest met as werkte namelijk het ontstaan van brand in de hand. Op het dumpen van as stond een boete van maar liefst 30 stuivers.
Boetes en subsidies om de verspreiding van brand te voorkomen
Verder werden er maatregelen ingesteld en subsidies verschaft om de schade van brand in de toekomst te beperken. Deze maatregelen richtten zich op het verbeteren van de brandveiligheid in de stad. Maatregelen om de verspreiding van brand te voorkomen waren bijvoorbeeld het verplicht opruimen van vuiligheid zoals stro, mest, puin en aarde op zaterdag en het verwijderen van slijk tot aan de eigen erfgrens op straat voor zonsondergang. Wanneer deze afspraken niet werden opgevolgd, dan werd dit bestraft met een boete.
De meest opvallende maatregel lag verscholen in een subsidie voor het kopen van dakpannen. Zo subsidieerde Margaretha van der Marck dakpannen na de brand van 1595 met 25%. De kosten van deze nieuwe dakpannen bedroegen in totaal ruim drieduizend pond. Subsidies invoeren als middel om een bepaald doel te bereiken is dus niet alleen een hedendaags fenomeen, ook in de zestiende eeuw werd er gebruik van gemaakt. Het verschaffen van de bovenstaande subsidies betekende niet dat alle inwoners van Zevenbergen dakpannen op hun huizen konden leggen. Wanneer je de pannen niet kon betalen, dan moest je naar de Langenoordstraat verhuizen. Deze straat mocht blijkbaar wel volledig afbranden.
Bronnen
De Groot, I., Personen en feiten uit de geschiedenis van Zevenbergen, Zevenbergen, 1937.