De volgende getuigenis komt uit een reeks getuigenissen over de Watersnoodramp, verzameld en opgetekend door Janny Lock tussen 1999 en 2003. Janny Lock heeft als kind de Watersnoodramp in 1953 meegemaakt en is opgegroeid in een geschenkwoning. Deze geschenkwoningen waren prefabwoningen die door het Rode Kruis en verschillende buitenlandse overheden waren geschonken als noodhulp. De getuigenissen zijn het resultaat van gesprekken tussen Janny Lock en verschillende bewoners van de geschenkwoningen.
"In Zevenbergschen Hoek staan acht Noorse woningen in de Olavstraat. In één van die huizen woont meneer Kouters al sinds 1954. Hij kwam er wonen in de bloei van zijn leven, nu is hij 84. In de tuin rond zijn huis staan veel miniatuurhuisjes en kerkjes, zelfs de Noorse woning heeft hij nagemaakt. Toen ik aan het fotograferen was zag ik hem rond zijn huis lopen, ik sprak hem aan en hij nodigde mij spontaan uit om even binnen te komen. Het was of ik mijn eigen huis binnenstapte. Meneer en mevrouw Kouters hebben hun kinderen opgevoed in het houten Noorse huis aan de Olavstraat, hun jongste is er zelfs geboren. De kinderen zijn de deur uit en mevrouw Kouters is inmiddels overleden.
Ten tijde van de Watersnoodramp woonde het echtpaar tegenover café Buys nabij het station van Lage Zwaluwe. Het was nacht, de storm loeide om het huis, meneer Kouters kon er niet van slapen. Om vijf uur 's nachts belde een buurman aan die vertelde dat de dijk doorgebroken was. Meneer Kouters ging naar buiten maar zag niets, de elektriciteit was al uitgevallen. Ze hoorden een geluid boven de storm uit, het was het geluid van het aanrazende water. Het klonk vreemd en bovendien steeg het water in de sloten niet, wat merkwaardig was. Snel haalde hij zijn vrouw en hun drie kinderen uit bed. Voordat iedereen wat kleding aan had en de kinderen een deken om hun lijfjes hadden stond het water al vrij hoog in de huiskamer. De brandweer kwam met loeiende sirene aan en snelde voorbij de donkerte in. Meneer Kouters droeg zijn vrouw en de kinderen een voor een door het water naar de overkant, naar het iets hoger gelegen café Buys. Ondertussen hoorde hij hulpgeroep, het was de buurman met aan iedere hand een kind. De buurman kon zich net staande houden: 'De buurman droeg een broek, daar stroomde het water langs' vertelt meneer Kouters 'maar de buurvrouw droeg een rok, daar stroomt het water nu eenmaal niet langs en ze werd door het water omver geslagen, met een kind in haar armen'. Meneer Kouters nam het kind uit haar armen, de moeder ging nogal te keer en wilde het kind aanvankelijk niet afgeven. 'Ja,' zegt hij 'hoe wordt een moeder als je haar een kind afneemt'. Het hele gezin werd wel gered.
Eenmaal in café Buys, begon de cafézaal onder water te lopen. Alle aanwezige mensen hebben op de overloop van de bovenverdieping gezeten. Ze hoorden het gerinkel van de telefoon. Een telefoontje dat niet meer beantwoord kon worden. De jongste van de familie Kouters was drie maanden oud. Ze vonden een beetje suiker, de suiker deden ze op een in water gedrenkt lapje, zo hebben ze de baby 36 lange uren rustig gehouden. De twee andere iets grotere kinderen vroegen om een boterham. Een simpele vraag om een boterham waar niemand bij kon. Lange uren zonder drinken, zonder eten en alleen wat warmte van de dekentjes waar de kinderen in overgedragen waren. Meneer Kouters liep zelf rond in kletsnatte kleding tot aan hun redding. Toen het zondagmorgen 1 februari licht werd keken de gezinnen uit de ramen van café Buys en zagen maar één ding, een woest golvende massa water waar eens land was.
Maandagmiddag werd iedereen gered, een boot met militairen bracht ze naar de dijk. Vanuit daar werden ze met een lorrie van de spoorwegen verder gebracht. Ze moesten daarna nog een eind lopen om vervolgens overgevaren te worden naar de plek waar toen de aanleg van de A16 net begonnen was. Aan het einde van de tocht door de bittere kou stonden bussen klaar om de ontredderde mensen naar theater Concordia in Breda te brengen, het centrale opvangcentrum voor de evacués. De hulpverleners zorgden eerst voor de allerkleinsten die het meest te lijden hadden van onderkoeling. Een van de hulpverleners werd naar de apotheek gestuurd om een fles babyvoeding te halen voor het kindje van de familie Kouters.
Een gastgezin nam de twee oudere kinderen van de familie Kouters op. Vader en moeder Kouters konden met de baby terecht bij de ouders van moeder Kouters. Omdat het gezin maandenlang geëvacueerd is geweest, zijn de twee oudste kinderen van het ene gastgezin naar het andere gesjouwd. Een ongelukkige situatie voor iedereen. De evacuatie duurde lang, hun huis had tot het plafond in het water gestaan en was bovendien vrijwel helemaal verwoest. Later heeft het gezin nog tijdelijk in een krotje gewoond. In 1954 betrokken ze eindelijk een spiksplinternieuwe woning uit Noorwegen in de Olavstraat in Zevenbergschen Hoek.
In ieder huis, vertelt meneer Kouters, hing een grote ingelijste foto van een Noors landschap, stadje of dorp. Onderaan de lijst was een plaatje bevestigd als een soort herinnering aan de ramp. Voor ik afscheid neem vraag ik meneer Kouters of ik een foto van hem mag nemen met de foto uit Noorwegen. Een beetje beschaamd zegt hij: 'Eigenlijk, mevrouw, ben ik er niet op gekleed om op de foto te gaan'. Hij heeft me nog even zijn achtertuin laten zien die ook vol staat met miniatuurhuisjes, ook daartussen een Noorse woning. Ik reed weg en zag een oude man het huis binnengaan. Daar waar eens zijn vrouw het huishouden bestuurde en spelende kinderen het Noorse huis vulden met hun kinderstemmetjes. Nu is het stil geworden rond meneer Kouters en woont hij alleen met de ziel van het huis.
De heer Kouters is 2010 overleden."