Schilderijen op reis

Het werk van Jeroen Bosch buiten Brabant

tuin der lusten.jpg

De Tuin der Lusten. (Bron: Jeroen Bosch, 1480-1490, Museo del Prado)

De Brabantse schilder Jeroen Bosch (ca. 1450-1516) is bekend in binnen- en buitenland. Het Noordbrabants Museum bezit 29 werken, waaronder 16 gravures. Zijn pronkstukken zoals De Hooiwagen, De Tuin der Lusten en Visioenen uit het Hiernamaals zijn echter in Zuid-Europa te vinden. Hoe is zijn werk buiten Noord-Brabant terechtgekomen?

Een zwerftocht door Europa

Een aantal schilderijen van Bosch bevinden zich tegenwoordig in het buitenland dankzij de verzamelwoede van de Europese elite in de zestiende eeuw. Zo werd het werk Visoenen uit het Hiernamaals door de Italiaanse kardinaal Domenico Grimani (1461-1523) gekocht. Na zijn dood liet hij zijn kunstverzameling na aan de stad Venetië. Het werk is tegenwoordig te bewonderen in het Dogepaleis in Venetië. Van twee andere schilderijen die daar hangen, Heremieten-triptiek en Het martelaarschap van de H. Liberata, weten we niet zeker hoe ze daar terecht zijn gekomen.

Eén van de meest bekende en tevens het grootste werk van Bosch is De Tuin der Lusten. Het drieluik is omstreeks 1480 gemaakt in het hertogdom Brabant en hangt tegenwoordig in het Prado Museum te Madrid. Dit werk van Bosch is vaak van eigenaar gewisseld en heeft een heleboel omzwervingen gemaakt. In eerste instantie werd het werk aangekocht door de graven van Nassau. Mogelijk kocht Hendrik III van Nassau (1483-1538), heer van Breda, het schilderij als huwelijkscadeau voor één van zijn vrouwen. Maar het is ook mogelijk dat het schilderij is gekocht door zijn oom Engelbrecht II (1451-1504), die een groot kunstliefhebber was.

Hooiwagen Jeroen Bosch, Commons, ca 1516

De Hooiwagen van Jeroen Bosch (Bron: ca 1516-1500, Wikimedia Commons)

Hendrik III hing het schilderij in zijn Brusselse residentie. Daar hing destijds ook een kopie van De Hooiwagen, die was aangekocht door Mencía de Mendoza (1508-1554), de echtgenote van Hendrik III. Na de dood van Hendrik III kwam het schilderij in handen terecht van zijn neefje, Willem van Oranje (1533-1584).

Hij erfde op elfjarige leeftijd het schilderij en hing het in de Grote Zaal van het Brusselse paleis. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog confisqueerde de hertog van Alva (1507-1582) De Tuin der Lusten toen hij de goederen van Willem van Oranje in beslag nam. Alva wilde deed dit uit politieke en persoonlijke redenen. Ten eerste had Willem van Oranje tijdens de oorlog de kant van de protestanten gekozen. Hij pleegde hiermee verraad aan koning Filips II (1527-1598) en was het de taak van Alva om afvallige landsheren te straffen. Ten tweede wilde Alva misschien wraak nemen, omdat Hendrik III was gehuwd met Mencía de Mendoza. Terwijl Alva liever zijn kleinzoon Fernando Álvarez de Toledo met haar zag trouwen.

Nadat Alva de goederen in beslag het genomen liet hij De Tuin der Lusten naar Spanje komen, waar hij het aan zijn bastaardzoon Don Ferdinando de Toledo (ca. 1528-1591) gaf. Vermoedelijk werd het na zijn dood geveild of rechtstreeks verkocht. De nieuwe eigenaar werd de Spaanse koning Filips II en hij liet het in 1593 overbrengen naar zijn paleis Escorial.

/beeld/verhalen/53330_alva1.jpg

Allegorie op het schrikbewind van Alva. Het schilderij is gemaakt naar het voorbeeld van een kopergravure met een vergelijkbare voorstelling uit 1569. Links 'fluistert' kardinaal De Granvelle met een blaasbalg in het oor van Alva. Vóór hem knielen de geboeide Nederlandse gewesten.(Bron: Anoniem, 1629, Museum Prinsenhof Delft)

Waarom de koning zich zo aangetrokken voelde tot het schilderij is onduidelijk. Was het werk van Bosch voor de Spaanse koning misschien de verbeelding van zijn angst? Als toegewijd christen zag hij zichzelf als voorvechter van het ware Christendom en had hij misschien angst om verantwoording voor eventuele misstappen af te leggen aan God. Zowel de mooie als de angstaanjagende aspecten van het schilderij hielpen hem wellicht herinneren aan het feit dat hij moest leven naar de regels uit de Bijbel. Het zou een verklaring zijn waarom de koning zijn paleis liet decoreren met negen verschillende werken van Jeroen Bosch, waaronder De Tuin der Lusten en De Hooiwagen. Lange tijd hingen de schilderijen in het paleis Escorial totdat in 1939 de Spaanse Burgeroorlog uitbrak. Uit veiligheid werden beide werken ondergebracht in het Prado Museum, waar ze nu nog steeds hangen. Er hangt een zestiende-eeuwse kopie van De Hooiwagen in Escorial.


Terugreis?

Rond de tentoonstelling Jheronymus Bosch: Visioenen van een genie (2016) laaide de discussie over het eigenaarschap op. Hoorden de schilderijen niet permanent in Nederland te hangen? Voor het Prado is het werk van Bosch net zo belangrijk als dat van de Spaanse schilders Francisco Goya (1746-1828) en Diego Velásquez (1599-1660). Volgens de conservator van de ‘El Bosco’ expositie is er geen discussie mogelijk over aan wie het werk behoort. “Vlaanderen was destijds van Spanje, dus wat mij betreft is het heel duidelijk. Al begrijp ik dat Nederlanders deze uitleg misschien niet leuk vinden”. Het feit dat het soms om gekochte schilderijen gaat, is hierbij nog een extra argument.

Zijn vindingrijke figuren en creatieve compositie maakte Bosch in de Middeleeuwen tot een schepper van duivels. Met zijn verbeelding gaf hij invulling aan het Christendom. Na vijfhonderd jaar is het werk nog steeds populair. Bosch spreekt je aan met het hoofd én het hart. Het staat vol met mysterieuze wezens, vreemde voorwerpen, monsters en menselijke zielen. Al die verschillende beeltenissen maken dat het werk van Bosch moeilijk te interpreteren is. Wellicht maakt het feit dat er geen eenduidige boodschap is dat het schilderij voor zowel Nederlanders als Spanjaarden zo populair is. De kijker is vrij om hier zelf een invulling aan te geven.

 

Bronnen

Van Dijck, G., Op zoek naar Jheronimus van Aken alias Bosch. De feiten. Familie, vrienden en opdrachtgevers ca 1400- ca. 1635, Zaltbommel, 2001.

Koldeweij, A., Jheronimus Bosch. Alle schilderijen en tekeningen, Rotterdam, 2001.

Limburg, D. en Greven, K., "Bosch of El Bosco. Volgens ons is hij een Spanjaard", in: NRC (25 mei 2016).

Parker, G., Filips II, Onmachtig Koning, Amsterdam, 2015.

Schwartz, G., Jheronimus. De wegen naar hemel en hel, Hilversum, 2016.