Nieuw Gastel en de verschrikkingen van de Tachtigjarige Oorlog

Een verdwenen dorp

Nieuw Gastel

Het verdwenen dorp Nieuw Gastel. (Bron: Cornelis Pieterszoon en Jan Symonszoon, Gastelse kaart, 1565, Abdijarchief Sint-Bernardusklooster Bornem)

Kort na de stichting van Nieuw Gastel – halverwege de zestiende eeuw – brak de Tachtigjarige Oorlog uit. Al snel kreeg de nieuwe nederzetting te maken met rampspoed. Het dorp werd getroffen door natuurgeweld. “Den 1 November 1570 stroomde zeewater tot over de dijk, en bragt veel ingezetenen tot armoede” (Krüger, 1872).

De oorlog komt naar Nieuw Gastel

Niet lang daarna raakten oorlogshandelingen het dorp, ten gevolge van de strijd om Bergen op Zoom. Deze stad lag op een strategische plaats en na de dood van Jan IV van Glymes (1528 - 1567) in Segovia, was het Markiezaat geconfisqueerd door de Spanjaarden. Die wilden de Scheldedelta beheersen en zodoende de Engelsen – die de opstand steunden – op veilige afstand houden. De ligging aan het water maakte Nieuw Gastel tot een aantrekkelijk doelwit voor de Geuzen.

De in Zundert geboren Cornelius Luycx kreeg met hen te maken. Hij was de laatste pastoor van Nieuw Gastel. Pastoor Luycx zou volgens historicus Van Lommel (1871), toen hij later pastoor van Fijnaart was, door de watergeuzen naar Den Briel zijn gesleept en daar zijn opgehangen. Over dit verhaal bestaat echter enige twijfel, want een andere niet nader genoemde bron meldt dat hij in Stampersgat aan de ra van een schip is opgeknoopt.

 

Afpersingen

Opvallend is de constatering van streekarchivaris Delahaye dat er in het eerste decennium van de oorlog nauwelijks sprake was van schermutselingen tussen de hier aanwezige Spanjaarden en de Staatsen, maar dat de bevolking vooral gebukt ging onder onvoorstelbare afpersingen van beide kampen. Dit maakte het voor de polderbewoners onmogelijk om hun bedrijf voort te zetten, laat staan uit te breiden.

In het voorjaar van 1577 verjoegen de Staatsen de Spanjaarden uit Bergen op Zoom. Hierdoor kwam het Markiezaat weer in handen van de Staten Generaal. De overtuigde katholiek Jan van Wittem (1550 - 1588) werd markies, maar zijn gebied stond al snel onder curatele van Willem van Oranje (1533 - 1584). Zowel de markies als de Staatsen wilden bij de inwoners van het Markiezaat zoveel mogelijk belasting innen. De geplunderde en gebrandschatte kerken, kloosters en de plattelandsbevolking hadden echter alles verloren en konden de opgelegde belastingen niet betalen. De bevolking vertrok naar elders. Zo begon een leegloop van het West-Brabantse platteland. Uitwijkplaatsen waren vooral Tholen en Goes, de omgeving van Antwerpen en ook Holland.

 

Gevangenname van Karl Fugger, commandant van de Duitse troepen, bij de Bospoort in 1577. Ets door Frans Hogenberg, omstreeks 1584. Collectie West-Brabants Archief.

Gevangenname van Karl Fugger, commandant van de Duitse troepen, bij de Bospoort in 1577 te Bergen op Zoom. Ets door Frans Hogenberg, omstreeks 1584. (Bron: West-Brabants Archief)

Alle rechten voorbehouden

Wraakacties

De furie van Haultepenne in 1581 zorgde voor nieuwe problemen. Aanvoerder Claudius van Berlaymont (1550 -1587), heer van Haultepenne wist Breda voor Spanje te veroveren en zijn manschappen sloegen aan het plunderen. De in Gastel geboren Cornelius Gobbincx was daar een slachtoffer van. Willem van Oranje had hem in 1578 benoemd tot pastoor van Breda en werd door de Spanjaarden "aen ’t peerts steert" gebonden en door de straten van Breda gesleurd, hetgeen hij overleefde (Bijsterveld, 1993). Verbitterd over de val van Breda staken de Staatsen de omliggende dorpen in brand. Ook Oudenbosch werd toen vrijwel geheel in den as gelegd. Het is niet denkbeeldig dat ook Nieuw Gastel dit lot is overkomen.

Maar de rampspoed over West Brabant trof Nieuw Gastel pas echt goed, toen in opdracht van de Staatse graaf Filips van Hohenlohe - Neustein (1550 -1606) de dijk van Nieuw Gastel op verschillende plaatsen werd doorgestoken en de sluizen bij de Visscherscreeck – waar nu Stampersgat ligt – en bij Nieuw Gastel werden weggebroken. Deze actie moest voorkomen dat de Spanjaarden Zeeland zouden binnenvallen.

Sebastiaen Vrancx - Soldiers on horseback plundering a village, ca 1635, Commons

Ruiters plunderen een dorp. (Bron: Sebastiaan Vrancx, ca. 1635, particuliere collectie, Wikimedia Commons)

De verschrikkelijke jaren tachtig

Er kwam echter geen eind aan de verschrikkingen van 1583. Maarschalk Armand de Gontaut (1524 – 1592), baron van Biron zette het hele Markiezaat in rep en roer toen hij op 23 april vanuit Antwerpen namens de Staatsen met een grote legermacht richting Roosendaal vertrok, dat op 18 juni in brand werd gestoken.

Later volgden Wouw en Oudenbosch. Er werd naar hartenlust geplunderd en gemoord (Krüger, 1872). Een request van de Abdij van Hemiksem meldt dat hele dorpen in de streek werden vernietigd en verbrand. Ook het vee werd geroofd en alle hout werd gekapt. Dit alles zorgde ervoor dat de streek leegstroomde.

Soldaten in Spaanse dienst plunderen een boerenwoning ten westen van Breda (1624-1625). Schapen en hoornbeesten worden afgevoerd, wie zich verzet krijgt met de stok.  Linksboven zijn schepen zichtbaar in de rivier de Mark.  (Detail van een ets van Jacques Callot uit 1628 (1592-1635) Collectie Rijksmuseum.

Soldaten in Spaanse dienst plunderen een boerenwoning ten westen van Breda (1624-1625). (Bron: Jacques Callot, 1628, Rijksmuseum)

Alle rechten voorbehouden

Een jaar later, op 10 juli 1584, werd Willem van Oranje vermoord. De woedende Staten-Generaal gaf op 21 juli de Brabantse garnizoenen, waaronder Bergen op Zoom, opdracht dat zij onverwijld zouden overgaan tot verwoesting, vernieling en verbranding "sonder eenich verdrach oft dissimulatie" van "het lant ende stadt" van onder meer Zevenbergen, Roosendaal en Gastel en andere dorpen die de vijand van voedsel voorzagen. Een maand later gaven de Staten van Holland bevel aan de gouverneur van Willemstad, Klundert en Noordam de dorpen en plaatsen in het land van Breda en omgeving te ontruimen en ze daarna te verwoesten en in brand te steken.

 

Leegloop

Dat West-Brabant was leeggelopen bleek uit de rekeningen van de thesaurier-generaal van het Markiezaat, waarin we lezen we dat er in Wouw, Heerle, Moerstraten en Kruisland in 1584 geen ontvangsten konden worden ingeschreven, aangezien er niemand woonde. De toestand was schrijnend.

Over Nieuw Gastel schrijft kanunnik De Pottere in 1583:

“Geheel den polder en het dorp werd met zout bedekt, huizen en schuren spoelden weg en de verschrikte bewoners gingen op de vlugt. Velen kwamen om door armoede en gebrek; men vond ze aan de dijk liggen, van honger bezwijkende” (Krüger, 1872).

 

De dijk gedicht, maar het dorp verdwenen

Pas in 1594 kreeg de dijkgraaf van Heer-Jansland Jhr. Arnoult van Stambor eerst van de Staten Generaal en later ook van Philips II een octrooi (vergunning) om de polder voor de tweede keer in te dijken. Hij had daartoe persoonlijk reizen naar Den Haag en Antwerpen gemaakt. In januari 1595 werd er bij de Visscherscreeck een werkkeet gezet en in dat jaar kwamen er nieuwe sluizen bij de Visscherscreeck, de Bossche haven en het Nyen Dorp (Nieuw Gastel). Korte tijd later verschenen regesten voor de aanbesteding van dammen, verbetering van vlieten, sloten en dijken en de aanleg van bruggen.

Jan Symonszoon, Mauritskaart, 1590, Nieuw en Oud Gastel

Kaart uit 1590 met daarop Oud Gastel en Oudenbosch. In de polder met de naam Nieuw Gastel lag het gelijknamige verdwenen dorp. (Bron: Jan Symonszoon, Mauritskaart, 1590, Nationaal Archief Den Haag, collectie topografische kaarten Hingman)

In 1595 werden enige huizen herbouwd, maar het dorp Nieuw Gastel aan de Blaakschen weg herkreeg nooit meer “het aanzien eener gemeente terug” (Krüger, 1872). Wel vindt men nog enige jaren de kerk bij de dijk, maar dat zal niet veel meer dan een puinhoop zijn geweest.

Na 1600 keerden er meer mensen terug naar de streek. Pas tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609 – 1621) ontstond er enige rust. Dat bestand kwam voor Nieuw Gastel te laat; het dorp bestond toen al niet meer.

 

Bronnen

Krüger, J.B., Kerkelijke geschiedenis van het bisdom Breda deel 3, Bergen op Zoom, 1872.

Van Lommel, A., 'Aanteekeningen omtrent de Parochiën en onderhoorigheden, die genoemd zijn in het Verslag van 1620 of in de Remonstrantie van 1669´, in: Dietsche Warande, jrg. 9, 1871.

Delahaye, A., Oud Archief van het Waterschap Heer Jansland gezegd Nieuw Gastel, 1550-1941, 1961.

Delahaye, A., Gastel, Land van Abten en Markiezen: Heer Jansland gezegd Nieuw Gastel, 1975.

Becker, V., 'Het zwerfblok van Oudenbosch en zijne omgeving', in: Studiën op godsdienstig, wetenschappelijk en letterkundig gebied, jrg. 20, 1887.

Berg van de, Rochus, J., 'Het verlaten West Brabantse platteland (1583-1593)', Jaarboek De Ghulden Roos, 55, 1995.

Placidus, P O.M., 'Cap. Cornelius Gobbincx', Jaarboek De Oranjeboom, 10, 1957.

Bijsterveld, A.J., Laverend tussen kerk en wereld. De Pastoors in Noord-Brabant 1400-1570, Amsterdam, 1993.

Leenders, K., 'De interactie tussen mens en natuur in de strijd om land en water in het zuiden van Holland. 1200-1650', Holland, 3, 2004.

Van Ham, W., en Leenders, K., Polders in kaart, Noord-West Brabant 1565-1590, 2018.