Korte tijd na de overgave in juni 1625 bezocht Isabella het kasteel en stad. Het Kasteel van Breda werd haar tijdelijk verblijf van waaruit zij stad en Baronie kon bezoeken. Stadsrekeningen bewijzen dat er in die weken “Bourgondisch” goed en plezierig werd geleefd op het kasteel. De nieuwe gouverneur Claude de Balençon liet, uiteraard op kosten van de Bredase belastingbetaler, de kasteelbrug vernieuwen en met vergulde leeuwen versieren.
Intussen meldde zich in 1630 Jan VIII van Nassau-Siegen (1583-1638), als heer van Breda en vermeend eigenaar van het kasteel. Hij was nog de enige Nassau in dienst van de Spaanse koning en door deze erkend; bovendien deelnemer aan het beleg van de Nassaustad. Het stadsbestuur regelde voor deze katholiek geworden baron een ‘Blijde Incomste’ en een mooi cadeau.
Jan VIII van Nassau-Siegen, achterneef van Frederik Hendrik, maakte mee dat er onder andere in Roosendaal onderhandeld werd over de toekomst van Breda. De Spaanse gezant Aytona opperde alleen het Kasteel van Breda voor de Spaanse kroon te behouden. Het afstaan van de stad zou een besparing opleveren van 400.000 dukaten. Een militaire confrontatie in 1634, samenhangend met een soortgelijke situatie bij Maastricht, werd vermeden. Frederik Hendrik kon zich nu, aan hand van de door de Vlaamse jezuïet Hermanus Hugo (1588-1629) geschreven historie over het beleg van Spinola, op de herovering van de bakermat van de Nederlandse Nassaus voorbereiden.
Bronnen
Brekelmans, F. e.a., Geschiedenis van Breda, Schiedam, 1977.
Fagel, R., Kapitein Julián: De Spaanse held van de Nederlandse Opstand, Hilversum, 2011.
Jurriaanse, M., De Inboedel van het Kasteel van Breda in 1567, Utrecht, 1935.
Van Goor, T., Beschrijving der Stadt en Lande van Breda, ’s Gravenhage, 1744.
Van der Hoeven, G., Geschiedenis van de Vesting Breda, Breda, 1886.
Roest van Limburg, T., Het Kasteel van Breda, Schiedam, 1903.
Rodriguez Pérez, Y., De Tachtigjarige Oorlog in Spaanse ogen, Nijmegen, 2003.