Een ruïne, veel meer was er na beschietingen van november 1944 niet over van het hervormde kerkje van Eethen. De daken waren verdwenen, de torenspits was weggeschoten. Als rotte tanden in een slecht verzorgd gebit staken de deels ingestorte, met kogelgaten en granaatinslagen bezaaide muren omhoog. Een triest beeld dat op meer plaatsen in Brabant te zien was.
Enkele van die ruïnes zijn nadien geruimd, zoals in Boxmeer en Vierlingsbeek waar nieuwe kerken de oude middeleeuwse gebouwen vervingen. Maar in Oirschot, in Wouw en elders werden de kerken hersteld of soms, zoals in Eethen, nagenoeg geheel gereconstrueerd.
De verwoesting had sporen blootgelegd van de romaanse periode uit de twaalfde eeuw. Die werden uitgangspunt bij de herbouw, terwijl men de achttiende- en negentiende-eeuwse wijzigingen juist ongedaan maakte. Samen met de pastorie, die invloeden van de toen dominante Delftse School laat zien, past het kerkje zodoende naadloos in de periode van de naoorlogse wederopbouw.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 255.