Van der Geld volgde een opleiding aan de Koninklijke School in ’s-Hertogenbosch en nadien aan de academie in Antwerpen. Aansluitend werkte hij als jonge beeldhouwer aan de restauratie van de Bossche Sint-Janskathedraal, maar al snel begon hij daarnaast een eigen atelier. In dat pand, aan de Oude Dieze in ’s-Hertogenbosch, zijn boven de ramen nog altijd reliëfs te zien die het ambacht van beeldhouwer en steenhouwer uitbeelden.
Over opdrachten had hij niet te klagen: hij werkte voor tientallen kerken in het Bossche bisdom en ook daarbuiten. Ook voor de Sint-Nicolaaskerk van Helvoirt leverde hij het hoogaltaar. Op eigen initiatief sneed en beitelde Van der Geld bijna dertig jaar aan een reusachtig altaarretabel dat hij graag geplaatst zag op het hoofdaltaar van de Bossche Sint-Jan. In plaats daarvan kwam het terecht in de Sint-Martinuskerk in Cuijk, waar het nu nog altijd te bewonderen is.
Bronnen
Van Leeuwen, W., De 100 mooiste kerken van Noord-Brabant, Zwolle, 2012.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 179.