Al in de achttiende eeuw bracht de Romantiek, met zijn dweperige hang naar het verleden, de belangstelling terug voor de gotiek, de bouwstijl die aan de middeleeuwen een gezicht had gegeven. Het duurde daarom niet lang voor die vormentaal werd geassocieerd met de hoogtijdagen van het christelijke geloof, toen de Kerk nog één was en de samenleving in alles beheerste.
Voor de negentiende-eeuwse katholieken was dat een ideaalbeeld, zeker in Brabant, waar de ‘roomsen’ na eeuwen van achterstelling met toenemend zelfvertrouwen weer een plaats opeisten in het publieke leven. Toen zij daarom vanaf het midden van de negentiende eeuw in hoog tempo kerken, kloosters en gestichten begonnen uit te strooien boven Brabant, gebeurde dat dus vooral in de ‘spitsbogenstijl’.
Zo werd de neogotiek ingelijfd als een exclusief katholieke bouwstijl en daarmee een symbool van de katholieke herleving, zoals nog op tal van plaatsen in de provincie te zien is.
De Sint-Nicolaaskerk van Helvoirt, die de oude waterstaatskerk uit 1840 verving, kwam aan het eind van deze neogotische bouwgolf tot stand, tussen 1901 en 1903. Hij was ontworpen door Hubert van Groenendaal, leerling van onder meer Pierre Cuypers (1827-1921).
Het is duidelijk dat niet alleen de theorieboeken hem tot inspiratie hebben gediend, maar ook de praktijk van de middeleeuwse gotiek in Brabant. De afwisseling van baksteen en natuursteen geeft aan de kerk een Brabants karakter en ook de opbouw en de detaillering van de toren is als het ware een echo van wat in de middeleeuwen in de Kempen en elders gebouwd was. Het verleent aan deze kruisbasiliek een onmiskenbare charme.
Pas bij het betreden van de kerk wordt echt duidelijk waarom dit gebouw een van de hoogtepunten van de neogotiek in Brabant mag worden genoemd. De kerk is voorzien van fraai gebeeldhouwd neogotisch meubilair, communiebanken en biechtstoelen. De preekstoel, de doopvont, het hoogaltaar en de zijaltaren, alles is uitgevoerd in neogotische vormen. Het is echter vooral de kleurenpracht die imponeert en overweldigt. Tot in de verste uithoeken is de kerk beschilderd.
De veelkleurige decoratie kwam pas in een latere fase tot stand, tussen 1915 en 1919, en was het resultaat van een goed doordacht en uiterst gedetailleerd iconografisch programma dat was ontworpen door kapelaan Alphons van Dijk. Niets in de beschildering is zomaar decoratie, alles heeft een symbolische betekenis.
Zo zijn in de doopkapel de drie goddelijke deugden geloof, hoop en liefde verbeeld in respectievelijk de hysop, de amandel en de roos. De waterlelie staat er symbool voor de reinheid en het klaverblad voor de allerheiligste drie-eenheid. In combinatie met Bijbelverhalen en heiligenfiguren zijn op deze wijze meer dan vijftig dieren afgebeeld en maar liefst negentig planten, die alle uitdrukking geven aan elementen van de christelijke heilsleer.
Bronnen
Van Leeuwen, W., De 100 mooiste kerken van Noord-Brabant, Zwolle, 2012
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Verstijnen, J. en Hoogbergen, T., Huis vol symboliek. Nicolaaskerk Helvoirt, Helvoirt, 2008.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 178.