Bacchus in Brabant

Bacchus

Barnstenen Bacchusbeeld uit de Romeinse tijd. (Bron: Het Noordbrabants Museum)

Alle rechten voorbehouden

Ruim een halve eeuw na zijn ontdekking in een grafheuvel uit de Romeinse tijd in het Dommeldal nabij Esch heeft het inmiddels overbekende barnstenen Bacchusbeeldje, topstuk uit de collectie van het Noordbrabants Museum, nog niets van zijn aantrekkelijkheid en zijn charme verloren.

Met zijn zachte glans en zijn warme, van oranje naar rood-bruin vervloeiende kleur blijft het de blik gevangen houden. Dat men vroeger aan barnsteen magische krachten toeschreef, is dan ook heel wel voorstelbaar, helemaal omdat je er statische elektriciteit mee kan opwekken.

We zien de god van de wijn, met een krans van druivenbladeren om het hoofd en een drinkbeker in elke hand. Lichtelijk beschonken zoekt hij met zijn rechterarm steun bij een wijnstok, maar zonder de hulp van een sater zou het hem toch moeite kosten om het rechte pad te houden.

Het tafereeltje straalt een en al zorgeloosheid uit en dat verklaart ook de bestemming als grafgift: de Romeinen rekenden op een onbekommerd en gelukzalig bestaan na de dood. Bijna tweeduizend jaar geleden werd het beeldje − mogelijk in de omgeving van Keulen − met vaardige hand gesneden uit één stuk barnsteen van circa tien bij tien cm. Rond het jaar 200 belandde het hier in een vrouwengraf, samen met onder meer fraaie gouden broches en andere sieraden, veel luxe glaswerk, aardewerk en andere kostbaarheden.

Oorspronkelijk was met zware palen een vierkante omheining om het graf gemaakt van maar liefst zestien bij zestien meter, en was het geheel afgedekt met een heuvel van heideplaggen. In de omgeving lagen nog andere graven met al even kostbare en kunstzinnige bijgaven.

De vondst van deze rijke graven – in eerste instantie drie in 1952, later tussen 1959 en 1961 nog vier – veroorzaakte destijds een regelrechte sensatie. Dergelijke luxe voorwerpen pasten eerder in een ontwikkelde, stedelijke omgeving, het afgelegen Brabantse platteland, zo meende men toen, was wel de laatste plaats waar je ze zou mogen verwachten.

Kennelijk waren de Romeinse beschaving en cultuur hier toch dieper doorgedrongen dan aanvankelijk werd verondersteld. Het zullen vooral de veteranen zijn geweest uit het Romeinse leger die zich in de zandgebieden van Brabant vestigden, die hieraan hebben bijgedragen. Latere vondsten, zoals die van een pottenbakkerij bij Halder, een tempelcomplex bij Empel, een villa bij Hoogeloon en een uitzonderlijk rijk bronzen wijnservies bij Nistelrode, hebben dit beeld bevestigd.

Wijnservies van Nistelrode

Het wijnservies van Nistelrode. Gedateerd op 100-300 na Christus. (Bron: Rijksmuseum van Oudheden)

Een welgestelde bovenlaag van de bevolking toonde zich blijkbaar ontvankelijk voor de Romeinse levenswijze en beschikte tegelijk over de middelen om zich met de daarbij behorende luxe te omringen. Het kan bijna niet anders of de rijke dame en de anderen die in haar nabijheid begraven werden, waren de bewoners van een herenboerderij in Romeinse stijl, een villa, die ergens langs de Essche Stroom in de omgeving van het grafveld gestaan moet hebben. Maar tot op heden heeft de Brabantse bodem dat geheim nog niet prijsgegeven.

 

Bronnen

Van Ginkel, E. en Theunissen, L., Onder heide en akkers. De archeologie van Noord-Brabant tot 1200, Utrecht, 2009.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014).

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 24.