Omstreeks het jaar 1000 strijden lokale heersers met elkaar om de macht. De invloed van de hertogen van Brabant groeit, omdat zij nieuwe gebieden veroveren, aankopen of door huwelijk verwerven. Gezag en geloof zijn in de Middeleeuwen nauw met elkaar verbonden. De vorsten stellen dat zij hun gezag van God hebben gekregen en dat hun wil dus ook de wil van God is. Edellieden als Hertog Hendrik I (1190 – 1235) verstevigen hun positie met het stichten van steden en kloosters. Zo schenkt hij de Bosschenaren een stuk grond voor de bouw van een kerk in hun stad. Deze kerk zal worden uitgebouwd tot de huidige Sint-Janskathedraal.
Artikel - Gepubliceerd op
Steden en kathedralen
Tijdvak van steden en staten: 1000 – 1500