In 1336, toen ze veertien jaar oud was, trouwde Johanna met Willem IV (1307-1345), die graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen was. Zij was als klein meisje al aan Willem uitgehuwelijkt, maar pas toen ze meerderjarig was, verliet ze de hofhouding van haar vader.
In 1337 stierf de vader van Willem IV, waardoor Johanna gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland werd. Zij was toen pas vijftien jaar oud. In 1342 beviel Johanna van een kindje, dat het kraambed niet overleefde. Eén jaar later overleed ook haar man Willem. Omdat Johanna zelf geen kinderen had om het graafschap aan door te geven, raakte ze haar titels kwijt aan Willems zus, Margaretha van Beieren (1310-1356).
Een aantal jaar na het overlijden van Willem IV verloofde Johanna zich met de toen nog minderjarige Wenceslaus van Luxemburg (1337-1383). Toen ze daadwerkelijk in het huwelijk traden, in 1351, werd Johanna gravin van Luxemburg, en later zelfs hertogin. In datzelfde jaar stierf Johanna’s laatste broer, wat betekende dat er geen mannelijke erfgenamen waren voor het hertogdom Brabant. In 1356 werd Johanna, als oudste dochter van Jan III, officieel hertogin van Brabant.
Blijde Inkomste
Na haar benoeming als hertogin maakte Johanna een tour langs de Brabantse steden. Deze traditionele tocht heette een Blijde Inkomste. Tijdens deze reis ondertekenden de machthebber en de steden een verdrag waarin de onderlinge afspraken stonden.
Eén van de belangrijkste afspraken uit het document was de regel dat Brabant onverdeeld moest blijven. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de uitkomst van de Brabantse Successieoorlog en de heerschappij over Brabant in de eeuwen daarna.
Brabantse Successieoorlog
Bij het aantreden van Johanna als hertogin van Brabant ging het mis. Johanna mocht dan de oudste zijn, haar zussen waren niet minder ambitieus. Zij waren ook allebei met machtige mannen getrouwd, die de Brabantse opvolging openlijk aanvochten. Deze ruzie mondde uit in de Brabantse Successieoorlog. Reinoud III van Gelre (1333-1371), de echtgenoot van Johanna’s jongste zus, stelde zich tevreden met de Heerlijkheid Turnhout en een jaarlijks geldbedrag. De Vlaamse graaf Lodewijk van Male (1330-1384), die getrouwd was met Margaretha van Brabant (1323-1380) – de middelste zus – bleef echter volhouden.
Lodewijk viel met zijn legers het hertogdom aan en wist de steden Antwerpen en Brussel te veroveren. Daarop riep Wenceslaus de hulp in van zijn broer Karel IV (1316-1378), de keizer van het Heilig Roomse Rijk. Met zijn hulp werden de Brabantse steden weer heroverd. In 1357 eindigde de Brabantse Successieoorlog en werd de Vrede van Aat getekend. In ruil voor de vrede kreeg Lodewijk de macht over Mechelen en Antwerpen. Nog belangrijker was de erfkwestie van het hertogdom Brabant, die ook in het verdrag werd afgesproken: mocht Johanna kinderloos overlijden, zou het hertogdom geërfd worden door haar zus Margaretha of diens kinderen. Dit gebeurde in 1406 dan ook. Johanna stierf kinderloos, waarna het hertogdom over ging naar Margaretha van Male (1350-1405), de dochter van Margaretha van Brabant.
Johanna als vrouw op het politieke toneel
Johanna van Brabant was een belangrijke speler op het West-Europese politieke toneel. Ze had banden met de grootste families van de veertiende eeuw, mede door haar huwelijken en de diplomatieke verwikkelingen die ze na hun dood zelf moest onderhouden.
Na de dood van Willem IV was Johanna pas 25 jaar oud. Verschillende bronnen vermelden dat ze erg verdrietig was en zich terugtrok in hun kasteel in Henegouwen, maar na deze rouwperiode ging ze actief op zoek naar een tweede echtgenoot. Dat werd Wenceslaus, met wie Johanna een tijdlang samen het hertogdom Brabant bestuurde. De Brabantse Successieoorlog was echter niet de enige gewapende strijd die tijdens Johanna’s leven werd gevoerd. In 1371 werd Wenceslaus namelijk gevangen genomen tijdens de slag bij Baesweiler. Tijdens Wenceslaus’ gevangenschap regeerde Johanna haar hertogdom alleen.
Ook na de dood van Wenceslaus in 1383 regeerde Johanna nog 23 jaar alleen, zo staat onder andere beschreven in de Brabantse Yeesten.
Tussen 1386 en 1388 waren er meerdere veldslagen rondom Grave en Cuijk. Deze steden, en het gebied eromheen, hoorden namelijk bij het hertogdom Brabant, maar de heren van Cuijk voerden lang hun eigen koers. In de oorlog tussen Brabant en Gelre kozen de heren van Cuijk de kant van Gelre. Johanna eiste hun gehoorzaamheid als leenmannen en trok in 1386 ten strijde tegen de stad Grave. Willem I (1364-1402), hertog van Gelre, kwam de stad te hulp en de belegering mislukte. Daarna schakelde Johanna de hulp in van de Bourgondische hertog Filips de Stoute (1342-1404), de man van haar nichtje Margaretha van Male, en probeerde het in 1388 opnieuw. Weer lukte het haar niet de vesting te veroveren.
Omdat het door Gelderse bemoeienis niet lukte om Grave in te nemen, probeerden de Brabantse en Bourgondische troepen en huurlingen een verrassingsaanval op Nijmegen uit te voeren. Door hoogmoed aan de Brabantse kant en goede tactiek aan de Gelderse kant, mislukte echter ook die aanval. De bodem van de Brabantse schatkist kwam inmiddels in zicht. In plaats van nieuwe veldtochten, werd er een verdrag gesloten. De heerlijkheid Cuijk bleef Brabants, maar won een hoge mate van autonomie.
In de laatste jaren van haar leven gaat Johanna op zoek naar een geschikte erfgenaam. Ook met Wenceslaus heeft ze namelijk geen kinderen gekregen. Na de Brabantse Successieoorlog is afgesproken dat Margaretha van Male, Johanna’s nichtje, de officiële erfgenaam zou zijn. Door de steun die Johanna in de jaren ervoor tijdens de strijd tegen het hertogdom Gelre had gekregen, was zij nog meer overtuigd van de Bourgondiërs als opvolgers van het Brabantse hertogdom.
Vrouwelijke erfopvolging was echter nog steeds een probleem en de Staten van Brabant accepteerden Margaretha niet als opvolger. Daarom werd in 1401 Margaretha’s zoon Antoon van Bourgondië (1384-1415) als erfgenaam van Margaretha en ruwaard van Brabant aangesteld. Dit hield in dat Antoon het hertogdom zou besturen in Margaretha’s naam en het na haar dood officieel zou erven. Omdat het hertogdom nu niet langer in handen van een vrouw zou zijn, werd deze opvolgingsregeling wel door de Staten van Brabant goedgekeurd.
Johanna’s culturele betekenis
Johanna van Brabant groeide als kind op in een rijk huishouden en kreeg dan ook privéonderwijs. Ze kreeg les uit de Lekenspiegel, een boek met morele lessen, geschreven door de bekende schrijver Jan van Boendale (1279-1350). Hij schreef het werk in opdracht van een raadgever van Johanna’s vader. Jan van Boendale schreef ook de eerste delen van de Brabantse Yeesten, waarin de geschiedenis van de Brabantse hertogen wordt verteld, inclusief een verslag in van de regeerperiode van Jan III van Brabant.
In de laatste delen van het boek, die geschreven zijn door Wein van Cotthem (ca. 1390-1457), wordt verslag gedaan van een aantal periodes uit Johanna’s tijd als hertogin. Wein van Cotthem was dan ook hoogstwaarschijnlijk in dienst van Johanna en Wenceslaus, wat duidt op literaire activiteit aan het hof. Bovendien werden er aan het hof geregeld toneelvoorstellingen opgevoerd en vertellen bronnen dat Johanna en Wenceslaus geïnteresseerd waren in hoofse liefdesverhalen. Ook de dichter en kroniekschrijver Jean Froissart (1337-1405) zou gesteund worden door Johanna, die hij omschrijft als invloedrijke politieke speler.
Dat Johanna bekend was met belangrijke werken van haar tijd, blijkt uit een anekdote over haar aanwezigheid bij een huwelijk tussen de families van Holland en Bourgondië. Zij scheen zichzelf te hebben laten afbeelden als panter, een symbool voor haar enige zwangerschap. Deze symboliek was afkomstig van de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant (ca. 1235-1300): panters zouden door hun welpen van binnenuit worden verscheurd, waardoor ze maar één keer zwanger konden worden.
Het leven van Johanna van Brabant stond in het teken van politiek. Haar geslacht veroorzaakte meerdere gewapende conflicten, maar Johanna heeft zich er niet van laten weerhouden om haar rol als hertogin uit te voeren. Op meerdere momenten tijdens de geschiedenis is teruggegrepen op de Blijde Inkomst om het grondgebied van Brabant intact te houden. Ze heeft een enorme invloed gehad op de toekomst van Brabant, zelfs na haar dood.
Bibliografie
Damen, M., Bourgondië voorbij. De Nederlanden 1250-1650, Hilversum, 2010.
Boffa, S., Warfare in medieval Brabant 1356–1406, Woodbridge, 2004.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant. Van het hertogdom tot heden, Leuven, 2004.