Het Helmondse kasteel en de Tachtigjarige Oorlog

Kasteel Helmond 2014, Mark Ahsmann

Het kasteel van Helmond in 2014. (Foto: Mark Ahsmann, Wikimedia Commons)

Wie anno nu het Helmondse kasteel nadert, ziet bijna hetzelfde als de soldaten die tijdens de Tachtigjarige Oorlog het kasteel beschouwden. De entreevleugel dateert uit het midden van de zestiende eeuw. Bij een grote brand in 1549 was een groot deel van het kasteel vernield, waarna heer Joost van Cortenbach (r. 1498-1560) het kasteel volgens de toenmalige woontrends weer opbouwde, waarbij het vooraanzicht zijn huidige vorm kreeg.

Het enige dat later nog is gewijzigd, zijn de torenspitsen op de twee voorste torens. Die werden pas honderd jaar later, meteen na het einde van de Tachtigjarige Oorlog, hersteld.

 

Helmondse heren: Jan V en Adolf van Cortenbach

Jan V (ca. 1537-1578) en Adolf (ca. 1540-1594) van Cortenbach, twee zonen van Joost, waren hun hele leven trouwe verdedigers van de Spaanse belangen in de Nederlanden. Wel sloten ze zich aan bij het Verbond der Edelen en tekenden in november 1565 de petitie van deze groep van voornamelijk lagere adel uit de Zuidelijke Nederlanden.

Die groep vroeg daarin om opheffing van de inquisitie en verzachting van vervolging van protestanten. Wellicht door hun bewezen trouw aan de Spaanse koning verging het Jan en Adolf beter dan de graven van Egmont en Horne, die wegens hoogverraad in 1568 werden onthoofd, of andere edelen die werden verbannen en waarvan de bezittingen verbeurd werden verklaard.

Toen de Beeldenstorm in augustus 1566 naar Helmond oversloeg, probeerde Jan V persoonlijk in de Helmondse kerk de gemoederen tot bedaren te brengen en raakte daarbij gewond. In de eerste jaren van de strijd verdedigde de Helmondse heer regelmatig zijn stad of onderhandelde met krijgsheren om dreigende inkwartieringen te voorkomen. Toen hij in 1578 ongehuwd overleed, werd hij als heer opgevolgd door zijn broer Adolf.

Adolf diende onder Alexander Farnese (1545-1592), hertog van Parma, nam deel aan de strijd tegen de Staatsen en werd in 1581 benoemd tot militair gouverneur van ’s-Hertogenbosch. Hoe nauw de banden met het hof in Brussel waren, blijkt uit de naamgeving van zijn zoons. De oudste zoon Charles (onbekend-1604 werd vernoemd naar zijn peetvader Karel van Mansfeld (1534-1594), de tweede zoon Alexander (1590-1649) naar de hertog van Parma.

 

Een vesting voor de Peel

Adolf verbleef vooral buiten Helmond en liet de verdediging van stad en kasteel over aan een zwager. Als vestingstad speelde Helmond een belangrijke rol bij de verdediging van het achterland richting Peel. In 1576 moesten dan ook uit alle dorpen in Peelland mannen komen om de Helmondse verdedigingswerken te versterken. Voorlopig diende de relatief veilige stad vooral voor de opvang van grote groepen Spaansgezinde ruiters en soldaten die werden ingekwartierd binnen de muren van het stadje.

In 1579 bleek de verdediging toch niet voldoende. Staatse troepen veroverden de stad, maar hun verblijf was van korte duur. Heer Adolf kwam zelf naar Helmond om orde op zaken te stellen en joeg de Staatse troepen de stad uit. Dit jaar blijkt het begin van een heftige periode waarin nu eens de Spaansen, dan weer de Staatsen de stad en het kasteel in bezit hadden. In 1582 was het Frans van Valois (1555-1584), hertog van Anjou, die Helmond namens Spanje heroverde op de Staatsen.


Aanval op Helmond door Anjou, 1582, E van Meteren, 1582, RHcE

De aanval op Helmond in 1582 door de hertog van Anjou. Op deze tekening zijn kasteel, klooster Binderen en Sint Lambertuskerk getekend. Het klooster Binderen is daarbij foutief tussen kerk en kasteel geplaatst. Onder de prent staat de tekst "Helmond door den Hertog van Anjou ingenomen". (Bron: E. van Meteren, Belgische ofte Nederlantsche historie 1582, RHCe)

Verwoestende innames

Bij een aanval door Staatse troepen in juli 1583 gingen al tachtig huizen verloren, maar precies vier jaar later werd Helmond bijna geheel verwoest. De Staatse troepen van Philips graaf van Hohenlohe (1550-1606) trokken via de Langstraat, Boxtel en Eindhoven richting Helmond. Daar hadden in het sterke kasteel binnen de versterkte stad de adellijke nonnen van de kloosters van Hooidonk, Binderen en Soeterbeek een veilig heenkomen gezocht. Onder deze nonnen was ook Margriet, de halfzus van Adolf van Cortenbach, religieuze in het klooster Soeterbeek.

De aanval op Helmond werd afgeslagen, maar bij hun aftocht staken de troepen van de graaf van Hohenlohe de stad in brand. Bijna alle huizen brandden af en de Lambertuskerk werd grotendeels verwoest, terwijl het kasteel fier en ongeschonden overeind stond. De nonnen van Hooidonk en Soeterbeek konden terugkeren naar hun klooster. Het volledig verwoeste Binderen was pas vier jaar later weer geschikt voor bewoning.

Een leuk detail is dat het boek Vertroostinghe in alle liden ende teghenspoet, geschreven door de oud-rector van Soeterbeek Antonius van Hemert, achterbleef op het kasteel. Het bood later troost aan personen die om geloofsredenen in het kasteel gevangen werden gezet door de partij die op dat moment het kasteel in handen had. Zij maakten aantekeningen van hun gevangenschap in het boek dat nu berust in de collectie van het Regionaal Historische Centrum Eindhoven.

 

Kaart veldtocht Maurits 1602, Floris Balthasarsz. van Berckenrode, Museum Helmond

Kaart van de veldtocht door het Staatse leger onder prins Maurits vanaf Grave naar de omgeving van St. Truiden en terug via Kempenland en Peelland naar Grave. (Floris Balthasarsz. van Berckenrode, Museum Helmond)

Philippine van Ruyschenberg

Na het overlijden van Adolf van Cortenbach in 1594 trad zijn weduwe Philippine van Ruyschenberg (onbekend-1618) namens haar jonge kinderen op als vrouwe van Helmond. Zij verbleef weinig op het kasteel, maar reisde veel om met de strijdende partijen te onderhandelen om zo kasteel en stad te behoeden voor inkwartieringen en brandschattingen.

Haar meest bekende interventie is die in 1602 nadat prins Maurits van Oranje (1567-1625) de stad en het kasteel had ingenomen. Zij trakteerde hem in herberg De Wildeman op de Markt, waarna de prins beloofde de stad te verlaten. Een deel van zijn troepen liet hij op het kasteel achter als bezetting. Philippine reisde daarna meerdere keren naar Grave om bij de prins neutraliteit te bedingen voor het kasteel. Die was hard nodig omdat de Spaanse troepen steeds weer dreigden het kasteel aan te vallen om het te heroveren.

 

Doortocht Maurits in Helmond, 16-7-1602, Luigi Guicciardini, RHCe

De doortocht van prins Maurits door Helmond op 16 juli 1602. (Bron: Luigi Guicciardini, RHCe)

De last van ingekwartierden in Helmond

De strijd golfde ook in de tweede helft van de jaren ‘90 van de zestiende eeuw op en neer. Vooral de inkwartieringen zorgden voor grote financiële en materiële schade. Een voorbeeld is die van oktober 1598 toen gedurende een week een groep Bourgondiërs en Walen lag ingekwartierd. Die bestond uit 1828 mannen, 405 vrouwen, 176 jongens en 183 paarden. Verder moesten ook nog kinderen, ossen, schapen en honden worden gehuisvest en gevoed. Alle Peellandse dorpen leverden brood, vlees en bier. Toch bleef Helmond zitten met een kostenpost van 13.800 gulden.

In de winter van 1603-1604 lagen drie vendels Duitse soldaten onder leiding van kolonel Lutselborch in Helmond in winterkwartier. Om de vestingwerken te versterken braken ze huizen af en kapten alle bomen, inclusief de fruitbomen in de kasteeltuin. Voor de Helmondse schoolkinderen betekende deze inkwartiering een extra vakantie. Hun school werd gebruikt als hospitaal voor zieke soldaten.

Soms brachten de ingekwartierde soldaten ziekten als de pest of het melisoen (dysenterie) mee, maar ze zorgden ook voor vertier. Zo vermeldt de rentmeester van Philippine dat Italiaanse soldaten op 7 februari 1606 bij gelegenheid van Vastenavond een toneelstuk opvoerden op het kasteel. Met het ingaan van het Twaalfjarig Bestand in 1609 werden de inkwartieringen permanent, vanaf 1612 werden die afgekocht.

 

De slag bij Kruisschot

In 1614 was Alexander van Cortenbach (1590-1649), zoon van Adolf en Philippine, 25 jaar oud en werd hij beleend met de heerlijkheid. Hij was nog steeds Helmonds heer toen op 15 mei 1648 de Vrede van Munster werd gesloten. De familie bleef katholiek en aan de kapel van het Helmondse kasteel bleef een huiskapelaan verbonden. De Lambertuskerk in de stad, in de vijftiende eeuw gebouwd door een voorvader van Alexander, moest sinds de overgave van ‘s-Hertogenbosch op 14 september 1629 van Staatse zijde gesloten en van Spaanse zijde weer geopend worden.

De eis tot sluiting van de kerk leidde in oktober 1635 tot de slag bij Kruisschot. Op 21 april van dat jaar was een vijftiental soldaten uit ’s-Hertogenbosch gekomen, constateerde dat in de kerk een mis werd gelezen en nam als represaille vijf Helmonders mee. Tijdens het vervoer van de gevangenen naar ’s-Hertogenbosch werden ze bevrijd door soldaten van Spaanse zijde.

Op 7 oktober kwamen 300 soldaten geleid door ritmeester Anthony van Someren wraak nemen voor de schande van 21 april. Bij Kruisschot stuitten zij op een kleine groep Spaanse ruiters die tegen een dergelijke overmacht kansloos waren. Het duurde overigens nog tot augustus 1648 voor de eerste dominee als voorganger zijn gelovigen toesprak in de Helmondse kerk. Dominees die in 1633 en 1634 in Helmond beroepen werden, weigerden het ambt te aanvaarden.

Het Helmondse kasteel kwam redelijk ongeschonden uit de strijd. Het is nu onderdeel van Museum Helmond dat in het kasteel de bouw- en bewonersgeschiedenis toont en laat beleven. In de kamers die gewijd zijn aan de familie van Cortenbach kan de bezoeker kennismaken met de periode van de Tachtigjarige Oorlog.

 

Bronnen

Arts, N., H. Roosenboom en L. Van Zalinge-Spooren (red.), De kastelen van Helmond: een machtscentrum aan de rand van de Peel, Utrecht 2001.

Frenken, A., Helmond in het verleden, ’s-Hertogenbosch 1928.

Heeren, Jac., Geschiedenis van het kasteel-raadhuis en de heren van Helmond, Helmond, 1938.

Van Hemert, A., Vertroostinghe in alle liden ende teghenspoet. Een devoot ende seer troostelijck boecxken voor alle bedructe herten; item noch seven meditatien op elcken dach vander weken met haren ghebeden, Symon Cock Antwerpen, 1549, Bibliotheek RHC-e, nr. 764.