Geslachte honden en katten
Van tenminste 22 honden werden in deze beerkelder 182 botresten gevonden. Op deze skeletresten zijn allerlei kap- en snijsporen herkenbaar. Deze sporen maken aannemelijk dat de honden werden gedood voor het vlees. Ook snijsporen aan skeletresten van huiskatten wijzen op doelbewust villen ten behoeve van het vel en/of het vlees.
Aanwijzingen dat het vlees werd verwijderd voor consumptie bewijzen de kap- en snijsporen op, voor het villen, onlogische plekken in het lichaam. Snijsporen zijn aangetroffen op schouderbladen, opperarmbenen, bekkens, dijbenen, scheenbenen, lendenwervels en halswervels. Veel ribben zijn langs de gewrichten losgesneden. Sommige ribben zijn ook nog in het midden met een scherp mes ingekerfd en daarna gebroken.
Hondenvlees
Slechts de meest spierrijke delen van de honden zijn in de beerkelder terechtgekomen. Dit zijn de delen met het meeste vlees: ribben (karbonaadjes), “schouderham” en “achterham”. Toch ontbreken van de (tenminste 22) honden nog vele botten.
Werden de honden elders gedood en geslacht? Hiervoor pleit het ontbreken van typerend slachtafval, zoals kop, staart en poten. Werd het vlees elders verdeeld over verschillende huishoudens? Hiervoor pleit dat van de ribben slechts 12%, van de voorpoten slechts 39% en van de achterpoten slechts 27% werd teruggevonden.
Het beleg van Eindhoven
Honden werden in de Late Middeleeuwen alleen gegeten in noodsituaties. Om te overleven werden ethische bezwaren en sentimentele gevoelens overwonnen. Voor Eindhoven beschikken we over twee opmerkelijke historische bronnen: een plattegrond met onderschrift over het beleg van Eindhoven uit 1612, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, en een lied op de belegering van Eindhoven, geschreven tien dagen vóór de inname van de stad in 1583. De teksten verwijzen naar het eten van paarden, honden en katten gedurende het drie maanden durende beleg in de winter van 1583. Eén van de coupletten in het lied vermeld: "On at mengés chevaulx, le chien, le chat, Mais non obstant tiendront la forteresse".
Hongerige Eindhovenaren
De periode van het beleg correspondeert met de datering van de vulling van de beerkelder. Hebben we in de beerkelder daadwerkelijk het afval gevonden dat door uitgehongerde Eindhovenaren gedurende de schaarste en ellende tijdens het beleg in 1583 is weggegooid? De archeologische botresten vormen daarvoor een concreet bewijs!
Bronnen
Houben, L., Geschiedenis van Eindhoven. De Stad van Kempenland, Schiedam, 1889, heruitgave 1978.
Janssen, I., en W. Hofhuizen, Het verhaal van Leidens ontzet, Leiden, 1951.
Koppenol, J., Het Leids ontzet, 3 oktober 1574, door de ogen van tijdgenoten, Amsterdam, 2002.
Murphy, E., "Medieval and Post-Medievel Butchered Dogs from Carrickfergus, Co. Antrim, Northern Ireland", Environmental Archaeology (nr. 6, 2001), 13-22.
Geppert, P., Hundeschlachtungen in Deutschland im 19. Und 20. Jahrhundert unter besondere berücksichtigung der verhältnisse in München, München, 1990.