Een Rotterdams ontwerp in ‘s-Hertogenbosch
De Rotterdamse architect H.A. Maaskant (1907-1977), die ook de Euromast in Rotterdam en de Scheveningse Pier in Den Haag ontwierp, is verantwoordelijk voor het ontwerp van het provinciehuis. Zijn ontwerp werd gekozen tot winnaar in een besloten ontwerpwedstrijd die voor het provinciehuis was uitgeschreven.
Kenmerkend voor deze architect was dat hij zich in al zijn werk verzette tegen het traditionele bouwen in baksteen. In plaats daarvan koos hij moderne bouwmaterialen als beton, glas en staal. Dat zijn dan ook de materialen die hij gebruikte voor de buitenkant van het provinciehuis.
Wolkenkrabber
Tot de bouw van het provinciehuis van de provincie Noord-Brabant werd besloten in 1952, maar het duurde nog tot 1971 voordat Koningin Juliana het pand officieel geopend kon verklaren. Dat kwam mede door de hoogte van het ontwerp: de toren van het provinciehuis is 103,5 meter hoog en daarmee is het provinciehuis het hoogste gebouw van 's-Hertogenbosch.
Aanvankelijk ging de voorkeur uit naar een locatie in de binnenstad, maar een pand met dergelijke afmetingen zou de skyline van de stad te veel veranderen. Daarom werd in 1962 uiteindelijk toch gekozen voor de huidige locatie: aan de rand van de stad, vlak naast de A2.
23 verdiepingen
Het pand bestaat uit een gedeelte laagbouw van twee verdiepingen, een toren en een gedeelte nieuwbouw. In de laagbouw bevinden zich de publieksruimten en de Statenzaal. In de 23 verdiepingen tellende toren die daarnaast staat, werken de ambtenaren. Onder het provinciehuis bevindt zich een bunker uit de Koude Oorlog. In geval van nood kon daar het provinciebestuur haar taken voortzetten. Het originele ontwerp werd in 1992-1994 uitgebreid met 6.000 vierkante meter nieuwbouw, naar ontwerp van Klunder architecten.
Bronnen
Van Cooten, A., e.a., Huis voor Brabant: 40 jaar provinciehuis, ’s-Hertogenbosch, 2011.
Van der Linden, H., Het Provinciehuis vernieuwd, ’s-Hertogenbosch, 1997.
Dit artikel is een bewerking van een tekst van M. Schlingmann, zoals eerder gepubliceerd op www.brabantserfgoed.nl