Vanaf de jaren zestig trad een nieuwe groep Brabanders aan: de gastarbeiders. Aanvankelijk bestond het idee dat ze na een tijd weer terug zouden gaan naar hun vaderland. Maar het tijdelijk verblijf werd permanent, zeker toen hun gezinnen overkwamen. Naarmate de gemeenschappen groeiden, kwam er behoefte aan eigen voorzieningen zoals gemeenschapshuizen, winkels en ook gebedsruimten.
De traditionele sectoren van de Brabantse maakindustrie – textiel, schoenen, sigaren en dergelijke – waren toen nog volop in bedrijf, maar voor het eenvoudige en vaak eentonige werk dat daarbij hoorde, was hier nauwelijks nog iemand te porren. Daarom werden er arbeiders geworven in de landen rond de Middellandse Zee. Eerst Turken, later ook Spanjaarden, Marokkanen en Italianen. Ze werden hier met open armen ontvangen. Bij de aankomst van de eerste twaalf Turkse arbeiders in Tilburg stond de harmonie klaar bij het station.
Vaak werden de moskeeën ondergebracht in bestaande gebouwen. Zo is de Turkse moskee in Veghel gevestigd in een kapel uit 1890 van Pierre Cuypers (1827-1921). Sinds 1977 komt de Turkse gemeenschap in Oss voor gebed samen in het complex van de oude watertoren uit 1935. Inmiddels zijn overal in Brabant echter nieuwe moskeeën gebouwd. Een van de eerste moskeeën werd overigens niet gebouwd door gastarbeiders, maar door de Molukse gemeenschap van Waalwijk in 1989. Momenteel telt Brabant circa vijfenveertig moskeeën.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 275.