Tussen 1998 en 2005 was het televisieprogramma De Wandeling op Omroep Brabant te zien. Presentator René Bastiaanse ging samen met een cameraman Léon Hagedoorn op wandeling door Brabant. Op het hoogtepunt van het programma kijken zo’n 400.000 er wekelijks naar. Het is daarmee nog altijd een van de populairste programma’s die ooit door Omroep Brabant is uitgezonden.
“Omroep Brabant kwam langs bij de voorloper van Erfgoed Brabant, de stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening (BRG) waar ik toen werkte. Omroep Brabant was in die tijd eigenlijk net begonnen met televisie, in 1997. De televisieredactie had al wel een programma voor ogen, ze hadden zelfs ook al een titel, iets met een wandeling. Het idee was in de kern om cultureel erfgoed en natuur te presenteren. Daarom benaderden ze BRG en ook Brabants Landschap.
In eerste instantie vroegen ze de toenmalige directeur van BRG voor presentatie, Jan van Oudheusden. Die kan natuurlijk ontzettend goed schrijven, maar hij was geen tv-persoonlijkheid. Hij kwam toen uiteindelijk met het voorstel om een oud-studiegenoot van hem te vragen, de toenmalige directeur van het Markiezenhof in Bergen op Zoom. Dat was René Bastiaanse, later directeur van het Brabants Historisch Informatiecentrum in Den Bosch.
Ik vond dat we vanuit BRG wel betrokken moesten blijven, ik zei tegen Jan: ‘Hier liggen zoveel kansen voor publieksbereik voor het verhaal van Brabant’. Toen kreeg ik daar gelukkig de ruimte voor.
Het format van de afleveringen is dus inderdaad een wandeling, René bezoekt verschillende plekken in Brabant en maakt daar een uitgestippelde route. Op deze route vertelt René allerlei informatie over geschiedenis en natuur. Hij richt zich tijdens zijn verhaal aan de cameraman Léon Hagedoorn. Hij had echt een heel belangrijke rol in het programma. Ik kende Léon al voor de opnames, want hij is de beste vriend van mijn broertje. Hij was in die tijd gaan werken voor de televisieredactie van Omroep Brabant. Dat bleek een toevalstreffer, want de extraverte persoonlijkheid van René tegenover de relaxte en droge Léon was een gouden combinatie. Er was op een gegeven moment zelfs een fanclub voor Leon, die verder nooit in beeld kwam.
Wij noemden dit ‘subjectieve cameravoering’, Léon was echt een onderdeel van de presentatie. Hij had bovendien een belangrijke rol bij hoe het programma werd vormgegeven. Als je het programma bekijkt, zie je dat het bestaat uit best wel lange takes, een opname uit één stuk. Dat kost heel veel tijd als het opnieuw moet. Maar het maakt wel dat de kijker het gevoel krijgt dat die wordt meegenomen op de wandeling.
Het resultaat was een programma dat heel ongedwongen leek, maar waar eigenlijk ontzettend veel werk achter zat. Samen met de redacteur vanuit Brabants Landschap, Thijs Caspers, werkten wij aan de inhoud van het programma. Ongeveer omstebeurt maakten wij verhalen, en omdat de ideeën organisch ontstonden tijdens de research fase, duurde het vaak een hele week voor je een aflevering had voorbereid. Later kwamen er dan ook twee redacteuren bij omdat het zo arbeidsintensief was.
We gingen naar een locatie om te ‘sponzen’, we namen alles in ons op. Zo hebben we heel Brabant doorgecrosst. We probeerden dan niet de geijkte paden af te gaan, dus niet naar de VVV, de heemkundekringen of de gemeente, maar juist op zoek naar verhalen met een randje.
Het mooiste moment vond ik altijd als ik een hele dag aan het ‘sponzen’ was, dan zat ik na zo’n dag in de auto en in één keer kwam er bij mij dan een rode draad op. Dan bedacht ik de wandeling in mijn hoofd, vervolgens legde ik de hele wandeling vast. We schreven geen script, maar zetten wel alle locaties uiteen.
Twee dagen van tevoren liepen we de wandeling voor, productietechnisch. Ook met de regisseur, want die moest die informatie ook in beeld vertaald krijgen. Dat hadden we dus dan al wel helemaal uitgestippeld. Maar René kreeg pas een paar dagen van tevoren die informatie en dat was dus geen script. Hij had bovendien de locatie nog niet gezien. De combinatie van de gedegen voorbereiding met de spontaniteit van René op locatie samen met Léon, dat is echt de kracht van het programma. Het waren ook niet zomaar de bekende verhalen.
Hier keken wekelijks tussen de 300.000 en 400.000 mensen naar. Een van de meest succesvolle programma’s van Omroep Brabant. We hebben met dit programma erfgoed en geschiedenis echt op de kaart kunnen zetten bij Brabanders. Dat leverde ook juist weer hele goede kansen op, want omdat zoveel mensen het kenden, opende dat ook allerlei deuren. Zo wilden we een keer een opname maken bij een crematorium, dan moest je ze opbellen met de lastige vraag of je daar dan zou mogen filmen. Toen ik belde vroeg ik ‘Kennen jullie het programma De Wandeling?’, ‘Ja ik kijk elke week!’. Dan wist ik dat we binnen waren.
We hebben ook een keer een soort nep-uitzending gemaakt waarin allemaal informatie zat die niet waar was, het onderwerp was ‘Beren en bergen in Brabant’, echt complete nonsens. Daarna kwamen nog 4 seizoenen.
Ik heb geleerd dat ik een kwartier boeiende televisie kan maken over een stoeptegel op straat, de geschiedenis ligt letterlijk op straat. Maar de formule van De Wandeling werd op een gegeven moment een beetje een gimmick. Dus op een gegeven moment vond René het ook wel mooi geweest en toen zijn we gestopt.
We hebben hiermee echt een bijdrage kunnen doen aan de kennis over erfgoed in Brabant, Brabanders konden echt met het erfgoed in contact komen. De Wandeling kwam wat dat betreft ook echt op het juiste moment."