Leven in Turkije
“Ik ben geboren in Posof, vlakbij de provincie Ardahan in Oost-Turkije. Hier woonde ik met mijn ouders, zussen en broers. Het was een hecht dorp waar iedereen elkaar hielp. De meeste van hen waren boeren, wat betekende dat ze niet erg veel geld hadden. Deze gedeelde armoede versterkte de band onder de mensen. Tegenwoordig zijn velen van hen naar de steden getrokken om te gaan werken. Op mijn twintigste moest ik mijn militaire dienstplicht vervullen die ongeveer twintig maanden duurde. Toen ik 22 jaar oud was keerde ik terug naar mijn dorp en met 23 jaar vertrok ik naar Nederland. Hier wilde ik gaan samenwonen met mijn vrouw. Zij woonde al in Nederland met haar familie.”
Aankomst in Nederland
“Het was een grote stap om te vertrekken naar Nederland. Ik liet mijn familie en dorp achter. Nederland was onbekend voor mij. Ik kende het alleen van de aardrijkskundelessen als een klein land naast Duitsland. Met financiële hulp van mijn oom ben ik uiteindelijk met het vliegtuig vertrokken naar Düsseldorf. Daarna ben ik tijdelijk in Panningen bij mijn schoonfamilie gaan wonen. Toen ik aankwam vond ik het een mooi land. Dit was tijdelijk, zo’n twee maanden, omdat ik geen verblijfsvergunning kon aanvragen. Ik had namelijk maar een visum voor drie maanden gekregen, daarna moest ik weer terug naar Turkije. Er woonden veel mensen in het huis en ik had ook geen eigen kamer, waardoor er niet veel privacy was. Bij iemand logeren voor twee maanden was voor mij niet makkelijk. Ik ben na twee maanden naar Eindhoven verhuisd, omdat een kennis van mij vertelde dat ik daar makkelijker een baan kon vinden. Toen ik een baan had was de kans groter dat ik in aanmerking zou komen voor een verblijfsvergunning en aan een verblijfsvergunning kon komen. Ik ben uiteindelijk alleen verhuisd en mijn vrouw bleef werken en wonen in Panningen. Het was zwaar voor mij om weg te gaan van haar.”
Werken in Nederland
“De eerste twee à drie maanden in Eindhoven woonde ik bij familie en kennissen. In die tijd was het ramadan en ging ik naar de moskee in het centrum. Hier kwam iemand naar mij toe gelopen die benieuwd was naar mij. Hij vroeg of ik op zoek was naar werk en of ik bij zijn werkplek in Boxtel wilde werken. Hier zochten ze namelijk nog arbeiders. Hij noteerde mijn gegevens en ik kon de volgende dag al beginnen met werken. Het was een fulltime baan als productiemedewerker in de fabriek van het bedrijf ‘Van de Wetering B.V.’ die toendertijd douchekranen maakte. Elke dag ging ik vanaf station Eindhoven met de trein naar Boxtel. Tegenover het station lag de fabriek. Toen ik uitstapte in Boxtel moest ik via een speciale brug naar de fabriek. Deze route was een behoorlijke omweg. Sommigen van de arbeiders liepen over het spoor. Dit mocht niet, maar toch deden velen dit. Voor deze acties kregen we ook vaker boetes. Eén keer heb ik iemand van het spoor weggehaald die was gevallen. Op het werk gingen we om negen uur ontbijten en om twaalf uur lunchen. Een werkdag duurde van negen uur tot vier uur.”
Sociale contacten
“Op het werk had ik goede banden met mijn collega’s. Zo nu en dan hadden we discussies, met name over de politieke situatie in Turkije. Er waren toen geen televisies of Turkse kranten in Nederland. We waren op de hoogte van de situatie door te luisteren naar oude Philips radio’s. Deze waren erg geliefd onder de Turkse gemeenschap, omdat ze kortegolf-radio’s waren hadden deze een groter bereik en konden dus Turkse zenders ontvangen vanuit Nederland.
Mijn familie woonde nog in Turkije. Hier ging ik elk jaar bij op bezoek. In de tijd dat ik hen niet zag schreven we veel brieven aan elkaar. Voor mij was het een zware tijd om zonder mijn familie te zijn. Ik had veel heimwee. In die tijd waren er geen telefoons, dus je wist ook niet of ze gezond of ziek waren. Hierdoor had ik veel zorgen aan mijn hoofd. Ik besefte me wel goed dat ik met een reden hiernaartoe was gekomen, namelijk het opbouwen van een beter leven. Op deze manier kon ik mijn familie helpen op financieel gebied.
Ieder weekend gingen mijn vrouw en ik naar Duitsland. Mijn oom woonde namelijk in Duisburg. Wij hadden toen geen auto, dus gingen we met de trein. Het duurde vijf uur om van Eindhoven naar Duitsland te reizen. We vertrokken altijd op de vrijdag en op zondag gingen we naar huis. Op zaterdag was er in Duisburg altijd een weekendmarkt. Hier kwamen wij met ongeveer dertig man samen om een praatje te maken. Veel van deze mannen hadden ook hun familie moeten achterlaten in Turkije vanwege hun baan. Deze uitstapjes maakten ons erg gelukkig en lieten ons de heimwee vergeten.”
Brabant
“Eenmaal aangekomen in Nederland besefte ik mij wat voor een mooi land het is. In Brabant ben ik heel gelukkig geworden. Eindhoven is een mooie stad. Het is jammer dat er zoveel criminaliteit is. Dit geeft mij namelijk een onveiliger gevoel. Toen ik hier aankwam had ik geen huis, geen geld, geen spullen. Door de jaren heen heb ik een gelukkig leven kunnen opbouwen waar ik trots op ben. Voor mij is het belangrijkste dat mijn kinderen en kleinkinderen opgroeien met de juiste normen en waarden. Eerlijk geld verdienen en respect hebben voor ieder.”