“Ik kan me er heel weinig van herinneren. Het enige dat ik me herinner is een mooi bewerkte ronde ijzeren brouwkuip, die stond midden in de brouwerij. Ook dat er buiten na het brouwen op de binnenplaats een grote kar kwam waar dampend heet spul op geladen werd, wat erg lekker rook. Ik zal een jaar of vier-vijf geweest zijn. Later zat ik in ’s-Hertogenbosch op school en dan fietste ik soms langs Heineken, waar ik die aparte lekkere geur meteen herkende. Heerlijk."
"Naast bier maakten veel brouwers in die tijd ook limonade. Er is een foto dat ik in de box zit en mijn moeder met een kennis Fency limonade drinkt. Vroeger heette het Fancy, maar Fanta heeft dit aangevochten omdat het teveel op Fanta leek. We hebben nog wel wat kratjes gevonden met die naam."
Marieke vertelt dat haar vader, als hij op dit moment nog zou leven, helemaal in zijn element zou zijn met al die speciaalbieren. "Hij was een echte fijnproever met een hekel aan velletjes. Tomaten mochten ook geen velletjes hebben als hij ze at. Hij was heel precies in zijn eten. Voor hem was er roomboter, voor ons de margarine. We hadden thuis dus een botervloot met ‘vaderboter’”.
"Het leven in huis en het werk in de brouwerij waren met elkaar verweven: op het terras werd koffie gedronken en als het zo uitkwam, gaf een van de medewerkers (toen ‘knechten’ genoemd) uit de brouwerij een kind te eten op het zonovergoten erf. Als het ware één grote familie. Een zeer verdrietige gebeurtenis was het verongelukken van het achtjarige broertje van haar vader in de brouwerij. Hij trok zich op aan een kraan en kreeg kokend bier over zich heen. Twee dagen later overleed hij, in april 1932. Van de acht kinderen zijn er vier op jonge leeftijd overleden. Ze haalt een foto tevoorschijn waar haar opa trots op staat met hun vijf nog levende kinderen."