Bende van Tilburg
Op vrijdagmiddag 15 november 1991 om twee uur kwam 'De Bende' bij elkaar. Niemand wist dat het de laatste keer zijn. Het was 'De Bende van Tilburg', zoals Kees van Kalmthout het groepje al snel gedoopt had. Als alternatieve naam gold het wat mildere 'Tilburgs Dichterscircus'. Jasper Mikkers, Kees van Kalmthout en ondergetekende waren aanwezig.
Het vierde bendelid, Jace van de Ven, was die middag verhinderd. Gevieren een literair programma op poten zetten, dat was het streven. Enthousiast werden de opborrelende ideeën besproken; er zat duidelijk muziek in. Er werd afgesproken dat de tweede bijeenkomst van 'De Bende' de week erop zou plaatsvinden, bij Kees van Kalmthout in de Kloosterstraat. Het is er niet meer van gekomen: die nacht stierf hij aan een acute hartstilstand.
Een jonge Brabantse dichter
Kees van Kalmthout was pas negentien - we schrijven 1967 - toen zijn gedichten al officieel gepubliceerd werden. In het Algemeen Handelsblad werd zijn eerste en nog steeds ontroerende gedicht 'Moeder' opgenomen, en daarna vulde hij in deze krant nog menigmaal de rubriek Dichtershoek. Maar ook in De Tijd (toen nog een dagblad) en in het tijdschrift Kentering werd zijn poëzie afgedrukt. Twee bundels kwamen uit bij uitgeverij Opwenteling te Eindhoven: zijn debuut In de handpalm (1968) en vervolgens Het land achter de spiegel (1969).
Tevens kreeg hij bekendheid door zijn optredens tijdens avantgardistische happenings in Den Bosch, waaraan ook dichters als Hans Vlek, Simon Vinkenoog en Peter van Lieshout meededen. Zowel de VARA, de KRO als de NOS besteedden aandacht aan de jonge dichter. Maar hoewel hij publiceerde en ook vaak optrad, zou het nooit tot een echte landelijke doorbraak komen. Dat heeft hem altijd dwars gezeten. Hij wilde zo graag erkenning - en welke dichter wil dat niet?
Onderwijs
In 1970 verhuisde Kees van Kalmthout naar Tilburg. Hij bezocht er de Pedagogische Academie en de Tekenacademie (de latere Academie voor Beeldende Vorming); ook studeerde hij een tijd culturele antropologie in Nijmegen. Daarna was hij onder meer werkzaam in het onderwijs. In zijn vrije tijd bleef hij schrijven, maar ook op andere gebieden was hij creatief: hij schilderde en maakte sculpturen.
Zijn volgende bundels verschenen bij uitgeverij Universal Work Community - een indrukwekkende naam, maar in feite had Kees van Kalmthout deze zelf bedacht en bestond het fonds ervan geheel uit zijn eigen werk. Het ging om de bundels Quant à moi uit 1971, Vise versa (in samenwerking met de schilder Jan Lemmens) uit 1972 en Voor de verandering uit 1974. Toen werd het enkele jaren stil. Een tijd van bezinning, maar ook een periode om de creatieve accu op te laden.
Nieuwe activiteiten
In 1980 trad Kees van Kalmthout weer in de schijnwerpers. Hij stond aan de wieg van het Tilburgse 'Literair Café' dat zo succesvol vanuit café Du Commerce en de Studiozaal van de Stadsschouwburg zou opereren. In dit samenwerkingsverband vonden de Stichting J.H. Leopold, de Tilburgse Stadsschouwburg en Boekhandel Gianotten elkaar.
Hierbij fungeerde Kees van Kalmthout steeds als coördinator. In mei 1981 vond in de Studiozaal van de Stadsschouwburg Versjazz plaats, de eerste versie van een manifestatie die de daaropvolgende jaren als de Nacht van het Boek furore zou maken. Datzelfde jaar nog, in november, kwam er een avond met vijf dichteressen, onder de titel Vrouwenmuze. Kees van Kalmthout voelde zich bij dit alles duidelijk in zijn element, als een spin in het web van de muzen.
Alsof dit nog niet genoeg was, werd hij manager van de nieuwe popgroep van zijn vriend Tom America. Samen hadden ze in 1980 New York bezocht. Nadat zijn eerste band Sammy America's Gasphetti ter ziele was gegaan, richtte Tom America de experimentele groep MAM op. Kees van Kalmthout kwam er als manager bij. Tot eind 1986 droeg hij zorg voor de boekhouding en de p.r. van de groep, met als hoogtepunt het jaar 1984. Toen wist hij maar liefst 64 optredens binnen te halen en af te handelen. In die dagen waagde hij zich aan het schrijven van popsongs, onder meer voor Tom America.
Intussen vloeide zijn dichtersader weer. Boekhandel Gianotten gaf in 1981 zijn comeback als dichter uit: Achter de nadag, terwijl een jaar later een bloemlezing uit zijn reeds gepubliceerde bundels verscheen onder de titel Konsolide. Een selectie hieruit kwam in een Engelse vertaling uit bij Moving Parts Press te Santa Cruz, U.S.A.
Die stad was zijn lievelingsstad. In een interview vertelde hij: "Ik heb er al een huis op het oog als ik ooit in de gelegenheid kom om er te gaan wonen. Santa Cruz is de meest Europese stad van Amerika. (…) De stad heeft een levendige hippiecultuur en is een Mekka voor cultuurliefhebbers." Amerika bezocht hij driemaal. Kees van Kalmthout was er vooral naarstig op zoek naar contacten in de muziek- en literaire wereld. Tijdens zijn eerste reis zocht en vond hij er het huis van Bob Dylan, maar de hoop op een ontmoeting met zijn grote idool bleek vergeefs. Zijn laatste reis, in 1983, leverde wel enkele publicaties in Amerikaanse tijdschriften op.
In 1983 sloeg Kees van Kalmthout een nieuwe weg in met de muziekcassette 'n Aangetekend stuk, waarop zijn gedichten op muziek waren gezet. Een negende bundel, Vrijwel vrij, zag in 1986 het licht. Zijn tiende bundel was bij zijn overlijden in manuscript klaar.
De liefde
Nog een andere drukke bezigheid van Kees van Kalmthout: vrouwen. Zoals Jace van de Ven schreef: "In de liefde zocht hij naar een moeder en een vamp in één persoon." Dat resulteerde in een haast continue speurtocht naar deze droomvrouw. Hij kende dan ook in de loop der tijd vele vriendinnen. Vaak werden de meisjes geboeid door zijn donkere stem, zoals hij zelf constateerde: "ze vallen allemaal op mijn stem". Maar ook voelde hij zich meer dan eens het slachtoffer: jager zowel als prooi.
Herdenken
Twee jaar na zijn dood kwamen honderden vrienden en kennissen bij elkaar in Villa De Vier Jaargetijden te Tilburg om hem te herdenken. Bij die gelegenheid verscheen de bijzondere uitgave Kees van Kalmthout. Zonder naam, maar niet naamloos. Dit monument dat zijn vrienden voor hem tot stand hadden gebracht, bestaat uit een cassette met een zeer diverse inhoud.
De verzameling laat de wereld van Kees van Kalmthout zien en horen: vooral poëzie en beeldende kunst, maar ook muziek en fotografie - op al deze terreinen bleek hij zich bewogen te hebben. Te veel zou men kunnen zeggen, te veel voor één persoon. Rusteloos en emotioneel als hij was, stroopte hij zowat alle terreinen van de kunst af, steeds hunkerend naar aanzien.
Naast een collage van krantenknipsels, foto's en notities, bevat de cassette een cd, getiteld Ik ben liever dan alleen, met vertolkingen van zijn liedjes en gedichten, maar ook met opnamen van hemzelf; zijn typische stem is er op te horen tijdens een autoreis door de Verenigde Staten. De poëzie is vertegenwoordigd met zijn laatste complete bundel gedichten Afscheid, die zoals eerder vermeld, als manuscript gereed was toen hij overleed. Verder bevat de cassette een selectie uit zijn eerder gepubliceerde gedichten en uit zijn beeldend werk, onder de titel Ik was erbij - hoe dan ook.
In Concreto
Een bijzonder opvallend onderdeel van de doos vormt een boekje In Concreto, een project ontworpen om het Museumplein te Amsterdam op te fleuren. Hieraan werkte hij samen met publicist Henk Hofland en beeldend kunstenaar Tom Jansen de Waal. Henk Hofland ontmoette Kees van Kalmthout bij toeval op Paros, Griekenland.
Ze raakten aan de praat over daar aan het strand geplaatste betonblokken, die Kees van Kalmthout bijzonder bleken te inspireren. Hofland raakte meteen geboeid; het idee klonk schitterend en leek realiseerbaar. Wat hield het in? Ter verfraaiing van het Museumplein zouden er 35 betonblokken in rijen geplaatst worden. In het midden zou één blok weggelaten worden, op de bovenranden van de middelste vier kwamen foto-elektrische cellen. Tussen 16 en 26 juni verzamelden deze zoveel zonne-energie dat de randen zouden oplichten zodat passages te lezen waren uit geschriften van de vier belangrijkste wereldgodsdiensten. Helaas zou het plan nooit het maquettemodel ontstijgen.
Henk Hofland zag de uitgave als een kijkdoos vol herinneringen: "Deze doos is een voorbeeld van wat ik bedoel met de mystiek van de herschepping. 'Voortleven', wat een slechte sjablone is dat meestal. Hier is te zien wat het betekent als het ernstig wordt opgevat. Het is jammer dat hij niet weet hoe trots hij zou zijn geweest", aldus Hofland.
Tussen de nagelaten papieren van Kees van Kalmthout bevindt zich een boekje met de laatste woorden die hij opgeschreven heeft. Misschien zijn het notities voor een gedicht of een persoonlijke ontboezeming, het is niet te zeggen. Hier volgen de laatste woorden van een rusteloos kunstenaarsleven: "niet echt weten wat te doen/ onzekerheid over wat ik wil! ben ik nou onzin aan het maken/ of gaat dit gewoon verder/ en sterf ik weer veel te vroeg."
Jurist/criminoloog Anton van Kalmthout vertelde acht jaar na de dood van zijn broer het volgende: "Zijn werk was niet af, hij was als kunstenaar nog erg zoekende. Die zoektocht is erg abrupt afgelopen en dat heeft me veel kruim gekost. Vanwege hem zit ik in de Tilburgse Kunststichting, dat is de verbinding met mijn broer. Ik heb gezworen voorzover het in mijn vermogen ligt, zijn werk voort te zetten. Hij was een pionier. (…) Ik heb vaak een tweegesprek met hem. Zo van: dat Veemarktkwartier, met Popcluster 013, hebben we mooi voor mekaar. Hij kijkt metafysisch mee en stuurt me. Hij is een stukje van mezelf, een belangrijke inspiratie."
Bronnen
Godfroy, F., "Een persoonlijk document voor vijfhonderd achterblijvers", in: Brabantia (1994), 8-9.
Hofland, H.,"Kees van Kalmthout', in: NRC Handelsblad, 22 november 1991.
Montag, S., "Kees van Kalmthout, column Overpeinzingen 706", in: NRC Handelsblad, 13 november 1993.
Van den Acker, J, e.a. (red.), Kees van Kalmthout. Zonder naam, maar niet naamloos, Eindhoven, 1993.
Dit artikel verscheen eerder in: J. Brouwers, e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noord-Brabanders. Deel 6, 's-Hertogenbosch, 2003.