Het huidige bedrijventerrein Steenakker aan de noordwestzijde van Breda is in de periode 1995-2001 uitvoerig archeologisch onderzocht. Circa 30 hectare land- en tuinbouwgronden moesten plaatsmaken voor een groot bedrijvenpark. De resultaten waren spectaculair. Bewoning vanaf de Bronstijd tot in de vroege middeleeuwen met een piek in de IJzertijd en Romeinse tijd.
Dwars door al deze sporen liep een grachtenstelsel waarvan uiteindelijk werd vastgesteld dat het een kampement was uit de tijd van de belegering van Breda door Frederik Hendrik van Oranje (1584-1637) in 1637. Het kampement lag overigens op de plaats waar dertien jaar eerder de Spaanse veldheer Ambrogio Spinola (1569-1630) ook al een belegeringslinie had aangelegd.
Het kampement had een oppervlakte van circa vier hectare en was een onderdeel van een veel groter kampement, namelijk dat van (Princen-)Hage. Van deze belegering zijn zeer gedetailleerde kaarten vervaardigd. Op grond van de archeologische sporen in combinatie met de uitgebreide teksten en legenda’s op deze kaarten viel vast te stellen wat er nu precies was opgegraven.
De opgegraven sporen binnen het kampement bestonden uit twee waterputten (ingegraven tonnen) en een drenkkuil, vermoedelijk om de aanwezige paarden te laten drinken. Verder werden er haardplaatsjes aangetroffen met als basis een laag verbrande bakstenen. Om deze haardplaatsen werden alledaagse objecten aangetroffen zoals keukengerei, pijpenkoppen, mestfragmenten, musketkogels en verbrand bot. Een aantal kuilen kunnen als afvalkuil worden geïnterpreteerd.
Heel bijzonder was de vondst, binnen het kamp, van een aantal begravingen. De overledenen waren drie volwassen mannen, een vrouw en een jongen van tussen de veertien en zeventien jaar oud. Misschien maakten de vrouw en jongen deel uit van een gezin dat meetrok met de soldaten? Of was de jongen een jonge soldaat?
In het legerkamp van Steenakker waren acht compagnieën ingekwartierd, dat betekende maximaal zo’n achthonderd man voetvolk. Dit waren vooral huursoldaten uit omringende landen. Het kamp had het grondplan van een oudnederlands hoornwerk dat op aanvallen van een ontzettingsleger was georiënteerd, dus van Breda afgekeerd. Omdat de palen van de tenten en de onderkomens van hout of stro ondiep waren ingegraven zijn hier geen sporen meer van gevonden. Doordat er nu dieper geploegd wordt, zijn deze sporen verdwenen. De historische kaarten laten echter zien dat zo’n kamp zeer gestructureerd moet zijn geweest met een strak patroon van bouwsels.
Uiteindelijk heeft dit kamp maar drie maanden bestaan. Het blijft verwonderlijk dat een kleine vierhonderd jaar later zo’n vluchtig verschijnsel zoveel sporen in de ondergrond heeft achtergelaten.
Bronnen