De Oostenrijkse diplomaat en schrijver Michael von Aitsinger (ca. 1530-1598) kan de ‘uitvinder’ van de leeuwenkaart genoemd worden. In zijn boek De Leone Belgico (Keulen, 1583) prees hij de moed van de opstandige Nederlandse gewesten tegen Filips II (1527-1598). Aan graveur Frans Hogenberg gaf hij de opdracht een kaart te maken van de Zeventien Provinciën, afgebeeld als een brullende, zich oprichtende leeuw: een symbool van kracht en zelfbewustzijn, zonder agressieve of vijandige bedoelingen. De kaart was gevouwen opgenomen in het boek, maar werd ook los verkocht. Het werd een groot succes en de leeuwenkaart kreeg in de loop van de tijd veel navolgingen.
Het is niet verwonderlijk dat gedurende de Tachtigjarige Oorlog de leeuw in de cartografie een steeds grimmiger uiterlijk ontwikkelde: de ‘Leo Belgicus’ kreeg een politieke lading. En hij draaide zich om! Aanvankelijk brulde de leeuw naar het oosten, maar aangezien de dreiging veeleer uit het zuiden kwam (eerst Spanje, spoedig daarna Frankrijk), kwam een ander type leeuw in opmars: een agressieve, in zuidelijke richting sluipende en brullende leeuw, met zijn kop in het westen van de Zuidelijke Nederlanden.
Het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) gaf een korte adempauze. Vooral in het begin heerste optimisme en euforie en dat is ook terug te zien in de ‘Leo Belgicus’. De befaamde graveur Claes Jansz. Visscher (ca. 1587-1652) liet op zijn ‘Bestands-kaart’ een zittende, niet brullende leeuw in ruste zien. Uit zijn opengesperde muil komt de tekst ‘Bestant voor 12 Jaer’. Het verzegelde zwaard in zijn klauw symboliseert de vrede.
Maar de leeuw wordt ook gebruikt door de Spaansgezinden. In 1632 publiceerde jezuïet Famiano Strada (1572-1649) het eerste deel (= ‘Decas Prima’) van De Bello Belgico, een in Rome uitgegeven boek over de Nederlandse opstand, geschreven vanuit de katholieke, pro-Spaanse hoek. In wezen was dit boek een eerbetoon aan het geslacht Parma, naar aanleiding van de verdiensten die Alexander Farnese, hertog van Parma (1545-1592), verworven had bij de herovering van de Zuidelijke Nederlanden voor Spanje. Op de gegraveerde titelpagina staat deze ‘Leo Belgicus’, die qua model lijkt op de eerste leeuwenkaart van Von Aitsinger.
De kopergravure zonder titel heeft het noorden boven en meet 31 x 22.1 cm. We zien een staande leeuw, kijkend naar rechts. Zijn klauw rust op een schild met de tekst “De Bello Belgico Decas Prima Famiani Stradae Rom. Soc. Iesv”. In de zee zijn links drie schepen te zien en in de staart van de leeuw zwemt een zeemonster.
Strada publiceerde in 1647 het tweede deel (= ‘Decas Secunda’), en in 1651 verschenen beide delen in één band. Er waren edities in het Italiaans, Nederlands, Frans, Spaans en Pools, maar alleen de Latijnse en Nederlandse edities bevatten de leeuwenkaart. Voor de opeenvolgende Strada-uitgaven zijn acht verschillende edities van deze leeuw gemaakt, alle met een naar rechts kijkende, staande leeuw. Van der Heijden (2006) schrijft dat zeker één hiervan gegraveerd is in Rome, een tweede mogelijk in Frankrijk en alle andere hoogstwaarschijnlijk in de Nederlanden.
De laatste leeuwenkaart dateert van 1815. Inmiddels zijn ‘Leo Belgicus’-kaarten verzamelaarsobjecten geworden.
Bronnen