Zwart Front en de Affaire Oss

Arnold Meijer

Arnold Meijer vastgelegd door een onbekende fotograaf. (Bron: Anoniem, ca. 1930, Historien.nl)

Over de Brabantse volksaard is een hele trits veelgebruikte en daarom ook afgesleten clichés in omloop. Brabanders zouden spontaan zijn, gul, gastvrij, en soepel in de omgang met afspraken. Ook de Brabantse gemoedelijkheid kan in dat rijtje onveranderlijk op een hoge score rekenen. Uiteraard is er − zoals bij alle stereotiepe beelden – van alles op af te dingen, niet in de laatste plaats omdat die gemoedelijke ontspannenheid vaak ook maar een façade was.

Het leven in veel Brabantse steden en dorpen heeft lange tijd ook een uitgesproken duistere en grimmige kant gehad. In dat donkere Brabant kunnen we de schimmen ontwaren van lieden die het met de wet niet erg nauw namen, zoals stropers, smokkelaars of erger: lui die brand stichtten, die inbraken en overvallen pleegden en niet terugdeinsden voor grof geweld en zelfs voor moord.

De speelfilm over de Bende van Oss uit de jaren dertig bracht het criminele verleden van die stad weer in herinnering, maar Oss had in Brabant zeker geen monopolie op misdadigheid. Gewelddadig konden ook de uitwassen zijn van de sociale controle in de dorpen. Het zogenoemde ‘tafelen’, waarbij gedragingen die afweken van de groepsnorm hardhandig werden afgestraft, is door de etnoloog Gerard Rooijakkers (1962) terecht omschreven als ‘zwarte folklore’.

Die kleur doet dan weer denken aan politieke avonturiers die de maatschappelijke orde afwezen en de in hun ogen falende democratie. Zij zochten hun heil in het fascisme, de Italiaanse dictator Mussolini (1883-1945) en zijn zwarthemden waren hun grote voorbeeld.

Brabant had een eigen variant van dat fascisme in de beweging Zwart Front. Deze beweging was in 1934 opgericht door Arnold Meijer (1905-1965), een gemankeerde priesterstudent en journalist uit Oisterwijk. Er valt niets gemoedelijks te ontdekken in de rechts-radicale felheid waarmee de aanhangers van Zwart Front de Brabantse en Nederlandse samenleving te lijf gingen en al helemaal niet in hun venijnige antisemitisme.

Tekenend voor hun intolerantie was de manier waarop het partijblad Zwart Front in maart 1938 reageerde op de zogeheten Affaire Oss. In de nasleep van het oprollen van de Bende van Oss was de marechaussee gestuit op een zedenschandaal, waarbij onder meer twee katholieke geestelijken betrokken waren terwijl ook een Joodse ondernemer in opspraak raakte. Hij zou seksuele contacten hebben gehad met vrouwelijke medewerkers en werd daarvoor tot celstraf veroordeeld.

In de Nederlandse politiek ontrolde zich een rel van formaat toen de R.K.S.P-minister van Justitie Goseling (1891-1941) de marechaussee van de zaak haalde, volgens velen om daarmee de katholieke elite van Oss de hand boven het hoofd te houden. Zwart Front echter richtte zijn antisemitische pijlen vooral op de veroordeelde, met een hatelijke verwijzing naar de bedrijfstak waarin hij werkzaam was en een oneigenlijke vergelijking met de eigen leider, die op dat moment een gevangenisstraf uitzat voor belediging van twee ministers.

 

Bronnen

Van den Eerenbeemt H. (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 2: Emancipatie en industrialisering 1890-1945, Amsterdam/Meppel, 1996.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 220.