Fons van den Boogaard was de jongste van de acht kinderen van een Tilburgs textielarbeidersgezin. Moesten de oudste kinderen nog in het voetspoor van hun vader de weverijen in, de twee jongsten - Gust en Fons - konden een vakopleiding volgen, respectievelijk voor letterzetter en boekdrukker. Fons van den Boogaard verhuisde na zijn opleiding tot boekdrukker in 1912 naar Nijmegen.
Hij leerde daar zijn toekomstige vrouw kennen, maar keerde in 1917 terug naar Tilburg om zich tijdelijk bij het gezin van zijn broer Gust te voegen. Na een kort verblijf in Amsterdam zou hij zich, inmiddels getrouwd, in oktober 1917 vestigen in Oisterwijk. Hij begon daar samen met zijn broer Gust een drukkerij annex uitgeverij: drukkerij Gebroeders Van den Boogaard en Centrale Uitgeverij Oisterwijk. Hun eerste grote project was het vervaardigen van het plaatselijk weekblad Kerkklokje. Dit blad bereikte binnen een jaar een oplage van 800 en verschafte een financiële basis aan de nog jonge drukkerij.
Katholieke herstelbeweging
Via de lokale r.k. kiesvereniging kwam Van den Boogaard in contact met de econoom Emile Verviers en de schrijver-journalist A. Jurriaan Zoetmulder. Beiden waren voorstanders van de katholieke herstelbeweging, een rechtse reactie op de linksgerichte revolutionaire stromingen direct na de Eerste Wereldoorlog. De herstellers hadden een uitgesproken afkeer van de democratie. Verviers, wel de eerste fascistisch denkende politicus onder de Nederlandse katholieken genoemd, gold als tegenstander van het algemeen kiesrecht. Zoetmulder verweet de plaatselijke geestelijkheid meer tijd en geld uit te trekken voor een Adriaan Poirters-monument dan voor onderwijs, drankbestrijding en de Katholieke Sociale Actie.
Van den Boogaard werd een vurig voorstander van de herstelbeweging. Vanaf 1 juli 1922 verscheen bij de Centrale Uitgeverij Oisterwijk het regionale blad Brabants Centrum, dat onder leiding van Zoetmulder in "principieel Katholieken geest" geredigeerd werd. In oktober van datzelfde jaar ging Van den Boogaard de uitgave van Verviers' Katholieke Staatkunde verzorgen. In dat blad spraken Zoetmulder, de priester-publicist Wouter Lutkie en Verviers zelf zich het duidelijkst uit voor het fascisme van Mussolini.
Katholieke Staatkunde dreigde getroffen te worden door een bisschoppelijk verbod en veranderde op voorhand alvast de naam in Opbouwende Staatkunde. De katholieke kerk reageerde scherp afwijzend en dat betekende uiteindelijk de doodsteek. Op 8 mei 1924 staakte de Centrale Uitgeverij Oisterwijk de uitgave van het blad. Fons van den Boogaards activiteiten beperkten zich tijdelijk tot het uitgeven van devotionele literatuur en het drijven van een boekhandeltje. Lutkie en Verviers bleven er wel hun werken publiceren.
Van den Boogaard
Vooral met Lutkie onderhield Van den Boogaard nauwe contacten. Op zijn advies nam Van den Boogaard een publiciteitsmedewerker aan en smeedde hij plannen voor uitbreiding van de drukkerij. In augustus 1928 ondervond de uitgeverij moeilijkheden met Justitie in verband met het verschijnen van Lutkie's Van Toorop naar Mussolini. Gust van den Boogaard trok zich uit de zaak terug waardoor Fons financieel nog meer afhankelijk werd van Lutkie. Deze stelde Van den Boogaard in de gelegenheid om grond en panden te kopen zodat er een nieuwe drukkerij kon verrijzen in de nabijheid van Fons' boekhandel.
Van den Boogaard kwam daardoor wel diep in de schulden te zitten. Hij had nog gelden af te lossen aan een aantal personen en aan een lettergieterij in Amsterdam. Daarbij kwam Lutkie's lening van ƒ 9000,- tegen een rente van zes procent. Lutkie had een stevige vinger in de pap gekregen en zijn priesterschap verleende hem nog meer aanzien bij Van den Boogaard. Uit brieven blijkt dat Lutkie voor hem, maar ook voor andere katholieke herstellers, een soort biechtvader was wiens adviezen gewillig opgevolgd werden.
Van den Boogaard en Lutkie wilden de ideeën van de herstelbeweging niet alleen propageren door geschriften. Toen de Amsterdamse volksjongen Jan Baars in 1932 de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB) entte op het Italiaanse fascisme, sloten Lutkie en Van den Boogaard zich aan. Vanaf 1930 gaven zij bovendien het culturele tijdschrift Aristo uit waarin anti-democratische opvattingen werden verkondigd.
Zwart Front
Inmiddels was Van den Boogaard door Lutkie attent gemaakt op de oud-seminarist Arnold Meijer. Meijer had in 1932 Wij vergaan gepubliceerd waarin hij stelde dat de "verrotting" van de Europese democratie alleen gekeerd kon worden door een autoritair denkende elite. Dat was taal die Van den Boogaard aansprak. Op 17 januari 1933 deed hij Meijer een aanbod om voortaan diens werken uit te geven.
Inmiddels gaven enkele Brabantse ANFB'ers het arbeideristische blad Zwart Front! uit. Toon de Werd, medewerker van dat blad, Van den Boogaard en Lutkie overlegden over een ANFB-propagandaleider voor het zuiden en Van den Boogaard wist Meijer te overreden die taak op zich te nemen. Binnen korte tijd vormde Meijer de zuidelijke afdeling van de ANFB echter om tot een geheel nieuwe partij: Zwart Front. In de zomermaanden van 1934 zou Meijers Zwart Front op spectaculaire wijze in Noord-Brabant van start gaan. Van den Boogaard werd voorzitter van de Oisterwijkse afdeling die in korte tijd honderden leden telde.
Zwart Front was sterk antisemitisch en streefde naar een autoritair staatsgezag. De beweging presenteerde zich nadrukkelijk als de vertolker van de belangen van de kleine man, de middenstand en de boeren.
Bij de verkiezingen van 1935 kwam Van den Boogaard met nog een vooraanstaande Zwart Fronter in de Oisterwijkse raad. Meijer, die lang geaarzeld had of hij zich wel met het democratische "gekonkel" moest inlaten, toonde zich hierover uiterst verbolgen. Hij had verkiezingslijsten met daarop namen van bekende Zwart Fronters uitdrukkelijk verboden. In de raad kwam Van den Boogaard vooral op voor de belangen van de middenstand en de werkverschaffingsarbeiders. Hij ageerde op fel antisemitische wijze tegen de SDAP en de joodse eigenaren van de Oisterwijkse lederfabriek. Ook de RKSP-politiek moest het ontgelden.
De raadsleden van Zwart Front lieten in 1938 de kans niet onbenut toen aan het licht kwam dat een ambtenaar, tevens voorzitter van de RKSP-afdeling, zich vergrepen had aan gemeenschapsgelden. Van den Boogaard kreeg het daardoor in Oisterwijk zwaar te verduren. Ook Justitie liet hem niet met rust. Toen het blad Zwart Front in 1936 een rel trachtte te schoppen over de naturalisatie van de joods-Duitse bankier Mannheimer werden de persen van drukkerij Van den Boogaard verzegeld.
"Recht voor Allen"
Van den Boogaards populariteit bij de bevolking was echter bijzonder groot. De voorzitter en de geestelijk adviseur van de r. k. middenstandsorganisatie slaagden er niet in om hem uit die vereniging te royeren. Bij de raadsverkiezingen van 1939 behaalde Van den Boogaard met de lijst 'Recht voor Allen' opnieuw twee zetels met 16% van de stemmen. Bij de kamerverkiezingen van 1937 had Zwart Front in Oisterwijk zelfs 21,4% behaald.
Op 12 januari 1940 stierf Van den Boogaard op 49-jarige leeftijd. Aanvankelijk nam zijn vrouw de zaken waar. Toen in april 1940 Zwart Front werd omgezet in Nationaal Front kwam de leiding van de uitgeverij in handen van G. Zwertbroek.
Van den Boogaard leverde niet - zoals Verviers, Lutkie en Meijer - de ideeën voor de katholiek-fascistische beweging. Wel was hij de centrale figuur in de organisatie. Via zijn drukkerij en uitgeverij verschenen meer dan 50 fascistische boekwerken en periodieken. Lutkie kwalificeerde de Oisterwijkse drukker als "gesneden uit het hout der volkstribunen; maar hij was de aristocraat in die klasse".
De Oisterwijkse burgemeester, een fel tegenstander van Zwart Front, prees de tactische opstelling van het overleden raadslid en zijn inzet voor de sociaal zwakkeren. Van den Boogaard leidde de meest succesvolle Zwart-Frontafdeling en wist via het inspelen op de belangen van werklozen, boeren en middenstanders én door gebruik te maken van moderne organisatie- en propagandamiddelen datgene te bereiken waarvan Meijer en Lutkie slechts konden dromen: een massale aanhang bij het volk.
Bronnen
Joosten, L., Katholieken en fascisme in Nederland, 1920-1940, Hilversum, 1964.
Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 1, Amsterdam/Meppel, 1992.