Het Halvezolenlijntje

Een spoorbrug door het moeras

De Moerputtenbrug. Hier doorkruist het Halvezolenlijntje veengebied de Moerputten. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

De Moerputtenbrug. Hier doorkruist het Halvezolenlijntje veengebied de Moerputten. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Dat natuurschoon en industrieel erfgoed goed kunnen samengaan en zelfs een verrassend mooi beeld kunnen opleveren, is te zien in het moerasgebied De Moerputten ten westen van ’s-Hertogenbosch. Uit het water steekt een lange rij gemetselde pijlers omhoog waarop een zeshonderd meter lange spoorbrug rust.

Looiers en schoenmakers uit de Langstraat die vooruit wilden met hun bedrijven hadden jaren geijverd voor deze spoorlijn tussen Den Bosch en Lage Zwaluwe. In 1882 begon men met de aanleg van de 47 kilometer lange spoorweg. Bij de aanleg hield men al rekening met een verbreding van het enkele spoor naar twee sporen, maar die verbreding is er nooit gekomen. Mede daarom stond de Langstraatspoorlijn al snel bekend als ‘het Halvezolenlijntje’.

In het tracé van de spoorweg was het veengebied De Moerputten een obstakel van formaat. Omdat dit gebied ook diende om overtollig water uit de omgeving van Den Bosch af te voeren naar de Baardwijkse Overlaat, mocht de doorgang van het water niet door een spoordijk belemmerd worden. In plaats daarvan werd een spoorbrug aangelegd. Vijfendertig gemetselde pijlers van ruim tien meter breed en met een onderlinge afstand van vijftien meter droegen de brugdelen in vakwerk, vervaardigd uit geklonken profielen van getrokken ijzer.

De bouw van de Moerputtenbrug laat zien dat het treinverkeer in Brabant na een wat aarzelende start alle aandacht kreeg. Het begon in de jaren 1850 met de lijn die van Antwerpen naar Moerdijk liep. Roosendaal werd daardoor grensstation en − na de aanleg van een lijn naar Breda − ook verkeersknooppunt, wat de ontwikkeling van de plaats zeer ten goede kwam. Later, na veel strubbelingen over het te volgen tracé en felle controverses tussen Eindhoven en ’s-Hertogenbosch, werden de lijnen in West-Brabant aangevuld met een spoorverbinding die van Utrecht via Den Bosch en Eindhoven richting Maastricht leidde.

De Moerputtenbrug. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

De Moerputtenbrug. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Een huzarenstukje was natuurlijk de oversteek van de grote rivieren. De spoorbrug over het Hollands Diep bij Moerdijk uit 1872 was de langste van Europa. In hetzelfde jaar kwam ook de oost-westverbinding door Brabant gereed, die Zeeland verbond met Venlo en verder met Duitsland. Deze belangrijke doorgaande routes functioneren nog altijd. Onrendabele spoorlijnen zoals de Langstraatlijn werden daarentegen opgedoekt, vooral na de stormachtige groei van het autoverkeer.

Al in 1950 kwam er een eind aan het personenvervoer op het Halvezolenlijntje en in 1972 reed de laatste goederentrein over dit traject, waarna er plannen werden gemaakt om de brug te slopen. Actiegroepen wisten dit echter te verhinderen. De Moerputtenbrug is sinds 1995 een rijksmonument en werd compleet gerestaureerd. Ook is over de brug een wandelpad aangelegd.

 

Bronnen

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

Van den Oord, K., Van Opzeeland, B., en Treijtel, A., De Moerputtenbrug. Een cultuurhistorisch monument in een natuurrijke omgeving tussen ’s-Hertogenbosch en Heusden, ’s-Hertogenbosch, 2008.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 192.