De Handschriften van Soeterbeeck

Soeterbeeck

Het voormalig klooster Soeterbeeck in Deursen. (Foto: Jurgen Pigmans, 2009, Wikimedia Commons)

Van de kloostergemeenschappen die in de middeleeuwen gebloeid hebben in de steden en op het platteland van Noord-Brabant is slechts een enkele nog op de oorspronkelijke plaats gevestigd. Eeuwen van oorlog, van politieke en religieuze geschillen hebben ook in dat opzicht verwoestend gewerkt. Veel kloosters zijn zodoende al lang geleden aan hun eind gekomen.

Andere kloostergemeenschappen vonden een nieuwe plek, zoals de zusters augustinessen, sinds 1475 gevestigd in het klooster Sint-Annenborch bij Rosmalen. Zelf hadden zij in 1543 al de zusters van Onze-Lieve-Vrouw in de Hage te Helmond opgenomen en in 1572 die van Sint-Annentroon in Kerkdriel. Na opheffing van hun klooster in 1613 vonden ze op hun beurt onderdak bij de augustinessen van Soeterbeeck bij Nuenen. Maar deze kloostergemeenschap werd in 1732 vervolgens weer gedwongen te vertrekken naar Deursen in het Land van Ravenstein. In 1954 was Soeterbeeck opnieuw een toevluchtsoord, nu voor de zusters van Mariëndaal in Sint-Oedenrode.

Na ruim twee en een halve eeuw in Deursen moesten de augustinessen in 1997 echter het dramatische besluit nemen hun uit 1448 daterende kloostergemeenschap op te heffen, omdat deze niet langer levensvatbaar was. Zij lieten onder meer een bijzondere collectie handschriften na, met daarin ook de bezittingen van al die andere vrouwenkloosters. Het merendeel is nu ondergebracht in de bibliotheek van de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Het gaat voornamelijk om liturgische handschriften, koorboeken, zangboeken en getijden- en gebedenboekjes voor privégebruik. Een kostbare collectie, niet in de zin van fraaie of rijkversierde manuscripten, maar juist omdat ze door langdurig en intensief gebruik al bij al in een slechte staat verkeren. Vaak zijn de manuscripten incompleet, uiteengevallen of weer opnieuw samengevoegd in nieuwe samenstelling. Zodoende getuigen de manuscripten van een eeuwenlange devotie en tegelijk van de roerige geschiedenis van de middeleeuwse kloosters in Brabant. Niet alleen in gebruik en hergebruik, maar ook in productie.

Handschrift Soeterbeeck

Een brevier uit de Soeterbeeckcollectie, waarschijnlijk gemaakt in de vijftiende eeuw in het Hertogdom Brabant. (Bron: Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen)

Alle rechten voorbehouden

Veel van de handschriften kunnen op basis van hun versiering worden toegeschreven aan Brabantse scriptoria, zoals dat van de broeders van het gemene leven in ’s-Hertogenbosch, of van het klooster Mariënhage in Woensel. Naar alle waarschijnlijkheid werd daar aan het eind jaren tachtig van de vijftiende eeuw dit brevier (de voorganger van de liturgie: de dagelijkse gebeden voor een geestelijke voor het hele liturgische jaar) geschreven en versierd met een initiaal en zogeheten ‘Luikse randjes’.

 

Bronnen

Bijsterveld, A., Van Oudheusden, J. en Stein, R. (red.), Cultuur in het laatmiddeleeuwse Noord-Brabant. Literatuur - Boekproductie - Historiografie, ‘s-Hertogenbosch, 2004.

Van Liebergen, L., Waer een paradis. Kloosterleven in Brabant na de Reformatie, Uden, 1987.

Van Liebergen, L. en Prins, W., Deftige Devotie, Uden, 2003.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 78.