Klooster Sint-Catharinadal

Slot De Blauwe Kamer

Het klooster Sint-Catharinadal. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

De kloostergemeenschap Sint-Catharinadal bestaat al sinds 1271 en is daarmee de langst ononderbroken bestaande vrouwelijke kloostergemeenschap van Nederland, die zowel oorlogen en kerkscheuringen het hoofd heeft weten te bieden.

Het klooster te Vroenhout

De geschiedenis van het klooster gaat terug tot 1271, toen het klooster door Servatius van Breda werd gesticht te Vroenhout, in de omgeving van Wouw. Het klooster stond echter slechts 24 jaar in Vroenhout: door de Sint-Aagthenvloed van 5 februari 1288 werden delen van de landerijen van het klooster verwoest door het water. Toch vertrok men niet direct, maar probeerde zich aan te passen aan de nieuwe situatie. In 1289 verkreeg het klooster 10 hoeven grond (ca. 150 hectare) woeste grond, bestaande uit onder meer heiden en moeren. De ontginning van deze gronden bood de mogelijkheid om over te schakelen op commerciële turfgraverij als inkomstenbron voor het klooster.

 

De zusters te Breda

In 1295 werd het klooster op instigatie van Raso XI van Gaveren verplaatst naar Breda, waar de zusters zich vestigden nabij het gasthuis. Aan het begin van de veertiende eeuw kregen zij een eigen kloostergebouw en gronden. Nadat Breda in 1646 definitief in Staatse handen was gevallen en Frederik Hendrik de Illustere School te Breda stichtte in het kloostercomplex, weken de norbertinessen in 1647 uit naar Oosterhout, waar zij zich in het in 1645 aangekochte kasteel De Blauwe Camer vestigden.

 

Klooster in een kasteel

Na hun vestiging in Oosterhout lieten de zusters het kasteel uitbreiden met een aantal vleugels, die de pandhof achter het kasteel omringden. De bouw van een kloosterkerk werd echter verhinderd door de protestantse bestuurders van Oosterhout. De zusters keerden in 1672 voor een korte periode naar Breda terug, aangezien Franse troepen tijdens de Hollandse Oorlog (1672-1679) Oosterhout bedreigden. In 1679 keerde de rust in de regio weer en namen de zusters dit maal definitief hun intrek in De Blauwe Camer.

 

Een uniek klooster

Het klooster is onderdeel van de Heilige Driehoek in Oosterhout, een concentratie van drie kloostercomplexen die stedenbouwkundig uniek zijn in Nederland. De zusters vormden een besloten gemeenschap in een slotklooster. Tot 1967 werd het slotgedeelte afgesloten door tralies. De zusters mochten het klooster niet verlaten en familieleden die de nonnen bezochten, konden hen alleen zien door de tralies. Met het verwijderen van de tralies werden ook de regels versoepeld. De zusters mogen het klooster nu bijvoorbeeld wel verlaten, zij het beperkt.

 

Norbertinesse priorij Sint-Catharinadal

Norbertinesse priorij Sint-Catharinadal. (Bron: BrabantseBiesbosch, 2017, Wikimedia Commons)

 

Bronnen

Carmiggelt, A., e.a., Het klooster Sint-Catharinadal. Archeologie, bouwhistorie en geschiedenis, Breda, 1995 (Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek in Breda, 2).

Erens, A., De herwording van St. Catharinadal te Breda, na de Nederlandsche Beroerten, 1625-1635, Tongerlo, 1927.

Erens, A., De oorkonden van het Norbertinessenklooster St. Catharinadal te Breda – Oosterhout, Tongerlo, 1928-1929.

Gorisse, J., (red.), De Heilige Driehoek. Kloosterenclave te Oosterhout, Oosterhout, 2002.

Sponselee-De Meester, T., “Hoe het geclap verstomde! St. Catharinadal Oosterhout in de periode 1760-1780, een twee-eenheid van proosten versus de eigenzinnige zusters”, in: Brabants Heem (vol. 48, 1996), 131-139.

Sponselee-De Meester, T., “De strijd om te overleven. Het norbertinessenklooster Sint-Catharinadal (1625-1795)”, in: Historica (vol. 27, nr. 3, okt. 2004), 9-11.

Van Liebergen, L., Waer een paradis. Kloosterleven in Brabant na de Reformatie, Uden, 1987.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 165 en een tekst van M. Schlingmann, zoals eerder gepubliceerd op www.brabantserfgoed.nl