Het kruisherenklooster van Sint-Agatha

29Bagatha1.jpg

Het kruisherenkloost Sint-Agatha bij Cuijk. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Ook al doen de meeste gebouwen van het complex anders vermoeden, het kruisherenklooster van Sint-Agatha bij Cuijk is het oudste nog bestaande klooster van Nederland. Het dateert uit 1371, toen een al bestaande kapel aan de kruisheren werd overgedragen en zij hier een priorij stichtten.

Deze kapel verwierf binnen de orde groot gezag, onder meer vanwege de voorbeeldige levenshouding van de kruisheren van Sint-Agatha. Ook hun gezang tijdens het koorgebed droeg bij aan hun reputatie, net als de grote bibliotheek, onder meer verrijkt vanuit een eigen scriptorium.

Maar een ongestoord bestaan was de kloosterlingen niet gegund. In de Tachtigjarige Oorlog werd het klooster diverse malen geplunderd en vernield en moesten de kruisheren uitwijken. Een gedeelte van het gebouw werd gesloopt om als bouwmateriaal voor een militaire versterking gebruikt te worden. Zelfs een vrijbrief van Willem van Oranje (1533-1584) kon dat niet verhinderen.

Pas tijdens het Twaalfjarig Bestand konden zij onder bescherming van prins Maurits (1567-1625) terugkeren en beginnen aan de wederopbouw. Ook nadien wist het klooster moeilijke tijden te overleven, terwijl de gemeenschap het klooster pachtte van de Oranjes. In de Franse tijd heeft men aan uitzetting kunnen ontkomen. Wel werden 1400 kostbare boeken weggehaald uit de kloosterbibliotheek. Het klooster ontsnapte echter ternauwernood aan de ondergang.

Ook bleven in de zeventiende en achttiende eeuw bleven de prinsen van Oranje-Nassau het klooster steunen, bijvoorbeeld door in tijden van rampspoed reparatiegelden toe te kennen en het convent toe te staan novicen aan te nemen. Andersom zijn er door de jaren heen ook grote bedragen vanuit de schatkist van het klooster in die van de prinsen overgeheveld. In 1874 werd ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig regeringsjubileum van koning Willem III het Mauritsraam aan de Nederlandse Staat geschonken – waarschijnlijk ook in de hoop om de nog altijd gepachte bezittingen terug te krijgen. De juridische uitspraak in 1889 maakte een einde aan deze lang gekoesterde hoop: van de oorspronkelijke 400 hectare mochten de Kruisheren slechts kerk, klooster en tuin binnen de muren behouden, als dank "voor het zo lange, zorgzame beheer der Staatsgoederen".

In Sint-Agatha is sinds 2006 het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven gevestigd, waarin tientallen langzaam uitstervende Nederlandse ordes en congregaties hun archieven, bibliotheken en verzamelingen onderbrengen en ontsluiten voor belangstellenden om ze zo voor de toekomst te behouden. In de huidige gebouwen zijn nog restanten bewaard van de vijftiende-eeuwse kloostergang. Het best bewaarde onderdeel is de kapel die in de tweede helft van de vijftiende eeuw werd gebouwd. Ook het langgerekte poortgebouw uit 1644 is grotendeels bewaard gebleven.

 

Bronnen

Van Liebergen, L., Waer een paradis. Kloosterleven in Brabant na de Reformatie, Uden, 1987.

Van Liebergen, L. en Prins, W., Deftige Devotie, Uden, 2003.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 79.