In 1567, een jaar voor de slag bij Heiligerlee die wordt gezien als de 'officiële' start van de tachtigjarige oorlog, leidde het nieuw opgerichte consistorie Antoine van Bombergen (1532 - 1568) de stad binnen. Uit naam van de prins van Oranje (1533- 1584), de graaf van Hoogstraten (1533 - 1568) en de graaf van Brederode (1531 - 1568) eiste hij het gouverneurschap van een protestants ’s-Hertogenbosch voor zich op. (Schuttelaars, 1991)
Belegering
Margaretha van Parma (1522 - 1586), de landvoogdes, stuurde Charles de Brimeu, de graaf van Megen (1525 - 1572), naar de stad om het tij te keren en ’s-Hertogenbosch voor de Spaanse kroon te heroveren. De graaf belegerde de stad. Na twee weken vol dreigementen en schermutselingen, werd aan zijn eis om ‘s-Hertogenbosch binnengelaten te worden nog steeds geen gehoor gegeven. (van Bavel et al., 2001)
Twee kanunniken
De graaf van Megen besloot daartoe tot een andere strategie. Hij nam twee kanunniken uit Utrecht in dienst. Mr. Wouter van Coudennoort en Hendrick Pijl slopen vermomd de stad binnen. (Dumont, 1952, van Bavel et al., 2001) Ze besloten te overnachten in de Nachtegaal. Op zijn minst een opzienbarende keuze; de Nachtegaal was het grootste bordeel van ’s-Hertogenbosch (Beiers, s.a.).
De waard aldaar, Paulus van de Graeff, was een overtuigd aanhanger van de nieuwe religie. Hij herkende de twee onmiddellijk als heren met slechte intenties. Niet in het minst omdat elk van hen twee korte pistolen bij zich droeg.
Paulus vatte de twee spionnen onmiddellijk in de kraag en nam hen de wapens af. In plaats van hen naar Antoine van Bombergen te brengen liet hij hen echter vrij, zonder ze te verhoren of hen ook maar een haar te krenken. (Dumont, 1952, van Bavel et al., 2001) Was dat het instinctieve respect dat het ambt van kanunnik nog steeds op hem had?
Het plan de campagne
Door het vrijlaten van de twee kanunniken blijft hun intentie onduidelijk. Het om het leven brengen van Antoine van Bombergen, de kop van de protestantse slang die de stad in haar greep hield, is wellicht een van de meest voor de hand liggende.
Een ander doel kan de bevrijding van de Spaanse commissarissen Jan Scheyfve (1515 - 1581) en Jean de Merode zijn geweest. Zij waren naar de stad gestuurd om met de protestantse vertegenwoordiging tot een vergelijk te komen. Antoine van Bombergen nam hen echter gevangen. Het was een blijk van disrespect die niet zonder reactie mocht blijven, omdat de commissarissen uit naam van de Spaanse koning optraden.
Helemaal zonder succes waren de twee kanunniken in ieder geval niet. Ze moeten in ‘s-Hertogenbosch informatie hebben opgevangen, want zodra ze buiten de stad waren zijn ze naar het kampement van de graaf van Megen gegaan. Ze vertelden hem dat Utrecht onverdedigd was.
De Brimeu, het belegeren van ’s-Hertogenbosch beu, besloot zijn kamp op te breken en Utrecht in te nemen. (Dumont, 1952) ’s-Hertogenbosch bleef zodoende nog enkele weken in protestantse handen.
Utrecht
Daarmee lijkt het verhaal af, maar dat is niet helemaal het geval. Althans niet voor Paulus van de Graeff. Die zal zijn eigen mededogen grondig verfoeid hebben.
11 april 1567 vertrok Bombergen met grote groepen protestanten uit ‘s-Hertogenbosch. Hun positie was onhoudbaar geworden. Paulus van de Graeff was een van hen. Hij besloot zich bij de troepen van Hendrik van Brederode in Vianen aan te sluiten. Paulus was acht of tien dagen in dienst toen de troepen ’s nachts de Rijn overstaken om de Utrechtse soldaten, die op het Rijnkanaal lagen, te overrompelen.
Paulus werd tijdens de strijd gevangengenomen en naar Utrecht gebracht. Aldaar werd hij aan een verhoor onderworpen. Juist de twee kanunniken, die hij enkele weken eerder uit ’s-Hertogenbosch had laten vertrekken, herkenden hem. De genade bleek niet wederkerig. Paulus van de Graeff werd opgehangen. (Dumont, 1952, van Bavel et al., 2001)
Literatuur
Beijers, H., Archiefcollectie: Meierijse Schoutenrekeningen periode 1558-1567inv.nr. 12998 1107 085.