Leven in Turkije
“Ik ben geboren in een groot dorp waar ik samenwoonde met mijn ouders, twee zussen, twee broers, opa en oma. Ik had een hele grote familie. In ons dorp was bijna iedereen werkzaam in de landbouw. Met onze blote handen en de hulp van dieren bewerkten wij de grond. Ik ben nooit naar school gegaan omdat ik continu moest werken. Onze oogst was de enige inkomstenbron. Veel mannen vertrokken naar de steden om ander en beter betaald werk te zoeken. Toen ik twintig jaar oud was heb ik in Kayseri in de vleesindustrie gewerkt.
Wij hadden geen tijd om te spelen, alleen om te werken. Er was geen speelgoed. Wij gingen met andere kinderen het bos in om takken te zoeken waarmee we konden spelen. Feesten en vakantie waren geen begrippen bij ons. Werk stond op de eerste plek. Hier had ik geen problemen mee, want het is juist mooi om je familie te helpen. Ondanks de armoede waren de inwoners heel hecht met elkaar. Iedereen hielp elkaar wanneer dit nodig was. Respect en liefde stonden voorop.”
Militaire dienstplicht
“Ik ben op mijn 22ste in militaire dienst gegaan. Dit duurde om precies te zijn 24 maanden lang. In Turkije was er namelijk een militaire dienstplicht. Hier kreeg ik ook een salaris van 55 cent per maand. Met dit geld kon ik een half broodje kaas kopen. Verder kregen we vijf pakketjes van de slechtste kwaliteit sigaretten per maand. De eerste drie maanden waren enorm zwaar. Ik werd uiteindelijk het hulpje van de commandant. Dit was heel neerbuigend werk. Ik moest doen wat hij zei en mocht niet praten of bewegen zonder zijn toestemming.”
Reis door Europa
“Ik had een oom in België die op een dag naar ons dorp kwam. Hij zei dat hij mij mee wilde nemen naar België. Ik had volgens hem 2500 Belgische Frank nodig en dan kon ik de reis maken. Dit heb ik bij elkaar gespaard en samen met hem vertrok ik naar België. Ik kocht hele dure en nette kleding zodat ik goed voorbereid was voor de Westerse wereld.
Onze reis begon in Istanbul waar wij de trein pakten richting België. Om drie uur ’s nachts stopte de trein in Joegoslavië. Er was een paspoortcontrole waarbij ook die van mij werd gecontroleerd. De politie haalde me uit de trein omdat ik een Turks paspoort had. Mijn oom bleef zitten en zei geen woord. Hij vertrok verder met de trein en ik moest naar het bureau. Daar stond ik dan zonder geld en geen kennis van de taal. Uiteindelijk ben ik door een hele aardige man geholpen die een ticket kocht voor mij naar Istanbul. Tijdens het wachten op de trein kwam er een jongeman naar mij toe. We raakten in gesprek en ik vertelde hem mijn verhaal. Hij zei tegen mij dat hij me kon helpen om in Oostenrijk te komen. Hij was een mensensmokkelaar die mensen hielp om naar Europa te komen. Na een reis vol obstakels kwam ik uiteindelijk aan in Oostenrijk waar ik tijdelijk verbleef in een pension en vier maanden lang werkte bij de Oostenrijkse spoorwegendienst.
Na mijn tijdelijke werk in Oostenrijk werd ik benaderd door een andere man die mensen hielp om werk te vinden in Europa. Per toeval was hij in de trein mijn oom tegengekomen. Hij vertelde hem: ‘wanneer jij Yunus Kuyucak tegenkomt, neem je hem mee naar België.’ Hij kocht een ticket voor mij en hem naar België. Uiteindelijk kwam ik aan bij mijn oom in het pension waar hij leefde. Veel van de arbeiders daar kwamen uit mijn dorp. Zij werkten in de mijnen, dat zag ik aan hun gezicht dat onder het roet en de wonden zat. Ik voelde me hier niet op mijn plek en ben toen vertrokken naar Nederland.”
Aankomst en leven in Nederland
“Ik heb op veel plekken in Nederland gewerkt. Toen ik aankwam ben ik na een korte tijd gaan werken bij Gazelle in Arnhem. Na een medische keuring kon ik aan de slag met het vijlen van het metaal. Het was zwaar handwerk. Daarna ben ik bij een betonfabriek gaan werken in Arnhem waar ik zes maanden had gewerkt. Het bedrijf raakte failliet en stuurde sommige van ons waaronder mijzelf naar Leiden om te gaan werken in een scheepsbouwfabriek. Ik maakte hier tandwielen voor de schepen. Het werk was heel zwaar, want we moesten werken in hele hoge temperaturen. De onderdelen kwamen namelijk uit hete ovens. Dit duurde zo’n zes maanden. Ik kwam daarna terecht in Vlaardingen waar ik bij een meubelfabriek ben gaan werken. Na één jaar kreeg ik een uitnodiging van een betonbedrijf in Eindhoven. Ik maakte ijzerdraad dat ik samen moest vlechten. Dit werd gebruikt voor de fundering van gebouwen. Ik heb bijvoorbeeld meegewerkt aan de bouw van het Catharina ziekenhuis. Toen ik hier na 20 jaar stopte ben ik met pensioen gegaan.”
Terugblik en vooruitkijken
“Ik heb mijn hele leven gewerkt, waardoor ik op mijn eigen benen ben gaan staan. Ik ben zelfstandig geworden. Ik heb alles zelf geleerd en gedaan. Helaas zijn de mensen uit mijn dorp in Turkije veranderd. Tegenwoordig zeggen ze niet eens hallo meer. Dat vind ik heel erg jammer. Misschien komt het omdat de waarden en normen zijn verdwenen met de eerdere generaties. Van mijn vertrek naar Nederland heb ik geen spijt. Ik zou niet meer uit Nederland willen vertrekken. Ik word hier heel aardig en respectvol behandeld. Ik heb 6 kinderen en 21 kleinkinderen die allemaal hier zijn opgegroeid. Hen heb ik geleerd om iedereen met respect te behandelen. Ze moeten op het rechte pad blijven. Gelukkig hebben ze hier allemaal gehoor aan gegeven. Elk van hen studeert of werkt namelijk."