Uit verre windstreken naar prehistorisch Brabant

Over langeafstanduitwisseling in de prehistorie

De lage randbijl van Haren. (Foto: Rijksmuseum van Oudheden)

De lage randbijl van Haren. (Foto: Rijksmuseum van Oudheden)

Steeds meer studies wijzen uit dat de mensen in de bronstijd reislustige types waren. In Noord-Brabant zijn het vooral de vele bronzen voorwerpen die uit allerlei gebieden afkomstig zijn. Sommige van deze Brabantse beauty’s komen van ver. Hoe deze objecten lange afstanden aflegden en tegen wat ze werden geruild, zijn vooralsnog onbeantwoorde vragen. Metaalanalyse kan wel een tipje van de sluier oplichten.

Mobiel meisje

Onze kijk op het verleden verandert voortdurend. Door nieuwe technieken komen we steeds meer te weten. De vaak verrassende resultaten roepen bovendien nieuwe vragen op. Dat geldt zeker voor de bronstijd, de periode van 2000 tot 800 v. Chr.

Het meisje van Egtved gereconstrueerd. (Foto: Lennart Larsen, National Museum of Denmark)

Het meisje van Egtved gereconstrueerd. (Foto: Lennart Larsen, National Museum of Denmark)

Alle rechten voorbehouden

Een paar jaren geleden haalde de onderzoekresultaten op het Deense meisje van Egtved de Nederlandse kranten. Dit meisje was rond 1370 voor Chr. in een uitgeholde boomstam begraven. De bewaaromstandigheden onder haar grafheuvel waren zo goed dat de opgravers in 1921 haar huid, hersenen, nagels en haar tegenkwamen. Het zijn onderdelen van het menselijk lichaam die normaal snel vergaan, maar die nu, negentig jaar later, konden worden bemonsterd. Ook haar kleding en de ossenhuiden waar ze op lag, zijn onderzocht. De analyse wees uit dat ze kan zijn opgegroeid in het Zwarte Woud in het huidige Duitsland, en dat ze vlak voor haar overlijden naar Denemarken is verhuisd. Duidelijk is dat mensen zich snel konden verplaatsen over lange afstanden.

Geen ertsen, toch brons

Ook in Brabant komen we bewijzen tegen dat er in de bronstijd aanzienlijke afstanden zijn overbrugd. Niet de personen hebben gereisd, maar wel gereedschappen, sieraden en wapens die her en der in de lage delen van het landschap zijn achtergelaten. Vooral door metaaldetectie komen dit soort voorwerpen van brons tevoorschijn. Honderden bijlen, zwaarden, speerpunten, mantelspelden en sikkels zijn in Nederland gevonden. Vooral de regio Vught en het zuiden van ’s-Hertogenbosch staat bekend als een hotspot.

Het is bijzonder dat in het Brabantse dekzandlandschap zoveel bronzen objecten worden gevonden. Brons is immers een legering van koper en tin. Die metalen komen in de Nederlandse bodem niet voor. De ertsen zitten in de ondergrond van Ierland, Groot-Brittannië, Spanje en in het Alpiene gebied van Zuid-Duitsland en Oostenrijk.

Veel van die bronzen voorwerpen die in Brabant zijn gevonden, zijn in verre streken gemaakt. Als kant-en-klare stukken zijn ze uitgewisseld en uiteindelijk op betekenisvolle plekken in het landschap achtergelaten. Waarschijnlijk duurde het even voordat ze hier belandden en wat er tegenover stond, weten we niet. Deense archeologen denken aan barnsteen dat in hun regio volop voorkomt. Voor Nederland is het nog gissen; koeien, wol of iets anders begeerlijks?

Uit de Great Orme mijn in het westen van Wales zijn in de loop van de bronstijd vele tonnen koper gewonnen (Foto: Liesbeth Theunissen))

Uit de Great Orme mijn in het westen van Wales zijn in de loop van de bronstijd vele tonnen koper gewonnen (Foto: Liesbeth Theunissen)

Alle rechten voorbehouden

West, een Brits/Ierse bijl bij Haren

Klein maar fijn is de lage randbijl die F.X.A. van Swaay in 1959 vond in een zandhoop uit een pas gegraven kavelsloot. Die sloot was uitgegraven ten zuiden van Haren, in de gemeente Oss. De plek is een kleine, hogere zandkop in het lage landschap waar ooit een geul van de Oer-Maas stroomde en waarin later de Hertogswetering is gegraven. In de tijd dat de bijl daar is achtergelaten, omstreeks 2000 voor Chr., was deze zandkop waarschijnlijk goed zichtbaar in het moerassige gebied. Niet zo zeer door een verschil in hoogte, maar door andere begroeiing.

De lage randbijl van Haren, zijde twee. (Foto: Rijksmuseum van Oudheden

De lage randbijl van Haren, zijde twee. (Foto: Rijksmuseum van Oudheden)

De bijl heeft een pokdalig oppervlak. De kleine ronde depressies zijn ontstaan door luchtbelletjes die tijdens het (te snel) gieten van het hete brons zijn ontstaan. De wat grotere verdiepingen zijn recente boorgaatjes. In de vorige eeuw zijn er metaalmonsters genomen die wat vertellen over de samenstelling van het brons. Die bleek goed te passen in het beeld van Engelse legeringen. Ook de vorm en versiering wijzen op een herkomst uit Ierland of Engeland.

Bijzonder is dat de twee zijden verschillend zijn versierd. Aan de ene zijde zit een visgraatmotief en aan de andere parallelle streepjes. Deze inkervingen zijn ná het gieten aangebracht toen de bijl was afgekoeld. De snede is flink verweerd en versleten. Door deze telkens aan te scherpen is ook weer een deel van de versiering verdwenen.

Op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is de kleine zandkop waar de randbijl is ontdekt, goed herkenbaar. (Bron: Actueel Hoogtebestand Nederland)

Op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is de kleine zandkop waar de randbijl is ontdekt, goed herkenbaar. (Bron: Actueel Hoogtebestand Nederland)

Alle rechten voorbehouden

Oost, een Centraal-Europese hielbijl bij Vught

Een ander topstuk is de fraaie hielbijl die bij Vught is gevonden. De vindplaats is niet precies bekend, maar dat het een natte plek moet zijn geweest, laat het glanzend groene oppervlak zien. Dat kan de directe omgeving van de Dommel zijn geweest of de vele laag gelegen gebieden rondom Vught, zoals de Moerputten, Rijskampen, Vughtse Gement en het Bossche Broek.

In 1933 kocht het Noordbrabants Museum het stuk aan. De bijl wijkt duidelijk af van de andere hielbijlen die we uit Brabant kennen. Vooral de band met ribbels is opvallend. Dat kenmerk heeft ertoe geleid dat de bijl als type ‘Niedermockstadt’ is herkend. Het is een importstuk uit Centraal-Europa. Van dit type kennen we slechts twee in Nederland.

In Duitsland komt dit type vooral voor in rijke mannengraven, uit de vijftiende/veertiende eeuw v. Chr. Daar wordt dit soort bijlen veel meer als een strijdwapen gezien, minder als een handig werktuig waarmee je hout kunt kappen. Hoe de laatste eigenaar de bijl zag, als wapen of werktuig, daar kunnen we slechts naar gissen. Het was zeker een object dat anders was en dat ook door anderen werd herkend als ‘niet van hier’. Dit soort ‘pronk’-voorwerpen hebben een duidelijke symbolische en sociale betekenis. De bijl had ongetwijfeld een speciale betekenis. Hij lijkt niet gebruikt te zijn en de snede is na al die jaren nog scherp.

De hielbijl van het type Niedermockstadt is in 1933 aangekocht door Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch (collectie Noordbrabants Museum, foto Laurens Mulkens).

De hielbijl van het type Niedermockstadt is in 1933 aangekocht door Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch (Foto: Laurens Mulkens, Noordbrabants Museum).

Regionaal, een kokerbijl bij Nistelrode

Veel geluk had Wim van Schaijk toen hij in 2016 op een akkerperceel bij Nistelrode een kokerbijl vond. Bijzonder was dat in de holte van de kokerbijl nog een stuk van de steel was bewaard. Met een heel klein houtmonster kon de ouderdom worden bepaald; 810-790 v. Chr. Dat wil zeggen, op de overgang van de brons- naar de ijzertijd. Deze bijl komt niet van verre; het is een typisch Zuid-Nederlands/Belgisch product. Wim vond het negende exemplaar van Brabant.

Door het oppervlak met een draagbaar röntgenapparaat te meten, is de samenstelling van het metaal bepaald. Het brons bevat opvallend veel lood. Het toevoegen van lood aan de bronslegering maakt het mengsel meer vloeibaar en beter gietbaar. De keerzijde is dat het metaal brosser is en makkelijk scheurt.

Het bewaarde hout en ook de korst van ijzer op de bijl geeft aan dat de bijl permanent nat is geweest. Zeer waarschijnlijk is de plek waar de bijl is achtergelaten een wijstgrond. Dit soort wijstgronden komen vooral voor in gebieden met diepe, ondergrondse breuken, zoals de Peelrandbreuk. Die breuken beïnvloeden de stromingen van het grondwater dat ook nog eens veel ijzer bevat. IJzer uit het wijstwater is neergeslagen op de bronzen kokerbijl en heeft zo de ijzerkorst veroorzaakt. Zo kan een bijl veel vertellen over het landschap.

De kokerbijl waarin hout van de steel is bewaard. (Foto’s: Wim van Schaijk)

De kokerbijl waarin hout van de steel is bewaard. (Foto’s: Wim van Schaijk)

Alle rechten voorbehouden

Bronzen bloedgroepen

De Brits/Ierse bijl van Haren en het Centraal-Europese exemplaar van Vught, het zijn bijzondere en unieke objecten die uit verschillende windstreken afkomstig zijn en in de Brabantse bodem terecht zijn gekomen. De voorwerpen hebben lange afstanden afgelegd. Hoe dat precies is gebeurd, door telkens te ruilen of vervoerd in de knapzak van de bronstijdmens zelf, dat is lastig te onderzoeken. Toch kan metaalanalyse ons een stapje verder brengen.

Met een klein röntgenapparaat, ook wel XRF, genoemd, kan snel en zonder gaatjes te boren de samenstelling van bronstijdmetaal worden bepaald. (Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Met een klein röntgenapparaat, ook wel XRF, genoemd, kan snel en zonder gaatjes te boren de samenstelling van bronstijdmetaal worden bepaald. (Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Alle rechten voorbehouden

Met een draagbaar röntgenapparaat hoeven er geen gaatjes te worden geboord. Het is een non-destructieve techniek die zeker voor objecten in museumcollecties aantrekkelijk is. Ook recent ontdekte metaaldetectievondsten zouden zo onderzocht kunnen worden. Door flink wat koperen en bronzen voorwerpen op die manier te meten, ontstaat er een goed beeld van verschillende ‘bloedgroepen’ in de bronssamenstelling. Brons dat veel arseen en antimoon bevat, is direct gemaakt van ertsen. Zijn die elementen heel laag of afwezig, dan kan het gaan om brons dat vaker is omgesmolten. Door deze bronsgroepen te combineren met loodisotopen is zelfs de plaats van het mijngebieden te achterhalen. Er wacht een toekomst vol nieuwe ontdekkingen over de bronstijd van Brabant.

 

Bronnen

Butler, J. & H. Fokkens, "Van steen naar brons. Technologie en materiële cultuur", in: L.P. Louwe Kooijmans, P.W. van den Broeke, H. Fokkens & A. van Gijn (red.), Nederland in de prehistorie, Amsterdam, 2005, 371-399.

Fontijn, D., Sacrificial landscapes: cultural biographies of persons, objects and ‘natural’ places in the Bronze Age of the Southern Netherlands, c. 2300-600 BC,  Leiden, 2003.

Theunissen, L., B. van Os & O. Brinkkemper, Bros en breekbaar. Over een goedbewaarde kokerbijl uit Nistelrode (gemeente Bernheze), Amersfoort, 2017 (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 242).